Regulatie ademhaling Flashcards

1
Q

Dyspneu

A

ademnood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Apneu

A

ademstilstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Apneusis

A

lange diepe inademing, korte uitademing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Cheyne Stokes

A

Teugvolume neemt toe, steeds dieper inademen, geforceerder uitademen. Dan neemt teugvolume weer af, en volgt een periode van apneu. Vaak door hersenschade of COvergiftiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Cluster ademhaling

A

Teugvolume blijft hetzelfde, maar hoog frequente in- en uitademing, gevolgd door apneu, dan weer cluster. Vaak door CVA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Regelsysteem stuurt 2 grootheden

A

ademhalingsdiepte en ademhalingsfrequentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Regelsysteem reageert op

A

Hypoxie (O2 tekort), Acidose (te snel) en Alkalose (te korte ademhaling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Glomuscellen

A

meten pCO2 en pO2, ook gevoelig pH. Aortaboog afferenten via n. Vagus. A. carotis afferenten via n. Glossopharyngeus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Reactie glomuscellen respiratoire acidose

A

reageert snel op afname O2 -> in membraan zorgen mechanismen dat er minder K+ uit de cel stroomt -> celmembraanspanning positiever -> bij drempeloverschrijving depolarisatie -> influx Ca2+ -> vrijkomen neurotransmitters -> actiepot. naar hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Centrale chemosensoren

A

voornamelijk gevoelig voor pCO2 en pH, vormen bij normale bloed-gas waarden de primaire feedback controle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Reactie centrale chemosensoren

A

CO2 kan de barrière tussen endotheel en chemoreceptor overbruggen, HCO3- en H+ niet: meer pCO2 -> meer in extracell. vloeistof waar zenuwuiteinden zitten -> actie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Neurotransmitters bij acidose

A

Serotonine kunnen het systeem activeren, GABA zorgt voor inhibitie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

CPG

A

2 gebieden in hersenstam waar kernen zitten die bijdragen aan het activeren vh ventilatiesysteem: medulla & pons.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Medulla

A

regelt ritme ademhaling: pacemaker. DRG -> inspiratie, vooral diafragma aansturen. VRG-> inspiratie &expiratie, spieren tussen ribben & in abdomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Pons

A

verfijning ademhaling: hoesten en praten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Beschadiging laag in medulla

A

Pacemaker & fine tuning intact, VRG & DRG kunnen info niet meer doorsturen: apneu -> dood

17
Q

Beschadiging hoog in medulla

A

Pacemaker intact, finetuning is weg: na praten & hoesten duurt het even voordat je weer een vast ritme hebt

18
Q

Beschadiging hoog in pons

A

Hele systeem intact, maar mist terugkoppeling n. vagus & controle centrale deel hersenen afwezig: ademhaling onregelmatiger & actiever

19
Q

Beschadiging midden in pons

A

Finetuning weg, centrale imput mist. Als n. vagus wegvalt ontstaat er apneusis -> blijkbaar ook in pons kernen die pacemaker functie regelen