Recht h4 Flashcards
Adequatieleer
Leer waarbij de omvang van de schade wordt vastgesteld met behulp van de vraag: welke schade was (nog) redelijkerwijs te voorzien?
Causaal verband
Een rechtstreeks verband tussen schade en onrechtmatige daad. Er is niet voldaan aan dit criterium als de schade ook was ontstaan indien de onrechtmatige daad niet was gepleegd.
Gevaarzetting (in verband met zorgvuldigheidsnormen)
Het in het leven roepen van een gevaarsituatie waarmee een normaal denkend en handelend mens geen rekening hoeft te houden.
Inbreuk op een recht
Inbreuk op een subjectief recht: inbreuk op een aan het objectieve recht ontleende individuele bevoegdheid, zoals het eigendomsrecht.
Ongerechtvaardige verrijking
Situatie waarbij iemand ten koste van een ander op onredelijke gronden bevoordeeld is, terwijl er tussen de betrokkenen (anders dan bij onverschuldigde betaling) een rechtsverhouding aanwezig was.
Onrechtmatige daad (3)
Inbreuk op een recht / doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht / doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt (of ook wel schending van een zorgvuldigheidsnorm).
Onverschuldigde betaling
Betalen aan een ander, zonder de aanwezigheid van een rechtsgrond (bijv. overeenkomst) en dus zonder juridische verplichting.
Rechtmatige daad
Handeling die voortvloeit uit zaakwaarneming, onverschuldigde betaling en ongerechtvaardigde verrijking.
Rechtvaardigingsgrond
Aanwezigheid van noodweer, overmacht, wettelijk voorschrift of ambtelijk bevel, dat maakt dat een daad niet onrechtmatig is (hoewel dit in eerste instantie wel zo leek te zijn).
Relativiteitsvereiste (Schutznorm)
Wil men schadevergoeding krijgen uit onrechtmatige daad, dan zal de geschonden norm moeten dienen om de belangen van de benadeelde te beschermen. Zo niet, dan zal de vordering worden afgewezen. Het hoeft niet door de eiser gesteld en bewezen te worden, het dient als verweermiddel voor de gedaagde.
Risicoaansprakelijkheid
Men draagt de gevolgen van een begane onrechtmatige daad, ongeacht of men enig verwijt treft. Voorbeeld: ouders bij kinderen onder 14 jaar, werkgevers voor werknemers en producenten voor producten.
Schade (2)
Vermogensschade / ander nadeel.
Vermogensschade omvat de posten geleden verlies, gederfde winst en redelijke kosten, gemaakt ter voorkoming of beperking van de schade. Ander nadeel is immateriële schade, ontstaan door gederfde levensvreugde. Immateriële schade wordt slechts toegekend voor zover de wet dit uitdrukkelijk mogelijk maakt.
Schuldaansprakelijkheid
Uitgangspunt in ons vermogensrecht, ook met betrekking tot onrechtmatige daad. Men is pas aansprakelijk wanneer men een verwijt te maken valt ten aanzien van het ontstaan van de daad.
Shockschade
Smartengeld waarop een persoon recht heeft als gevolg van het enorme verdriet dat hij heeft geleden, omdat hij heeft gezien dat een ander persoon ernstig letsel heeft opgelopen ten gevolge van een gedraging van een derde.
Toerekening (aan de dader)
Een onrechtmatige daad kan de dader worden toegerekend indien zij te wijten is aan zijn schuld of een oorzaak die krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening (risico) komt.
Toerekening naar redelijkheid
Centraal criterium op grond waarvan vastgesteld wordt welke schade door de schadetoebrenger moet worden vergoed. Wat redelijk is hangt af van de aard van aansprakelijkheid, de aard van de schade en de voorzienbaarheid van het ontstaan van de schade.
Zaakwaarneming
Het op redelijke gronden en bewust behartigen van de belangen van een ander, terwijl deze belangenbehartiging niet op een overeenkomst of de wet berust.