Bestuur h5 Flashcards
Bureaucratie (3)
Organisatievorm met kenmerken:
1. hiërarchische opbouw
2. vergaande uitsplitsing van taken
3. werving op basis van deskundigheid en ervaring.
Bureaucratisme/red tape
Formele regels leveren onnodige administratieve lasten op.
Contingentietheorie
Organisatievorm afhankelijk van omgeving waarin organisatie zich bevindt.
Cultuur
Gevestigde manier van denken en doen in een organisatie.
Formalisatie
Mate waarin regels, procedures, instructies en communicatie op schrift zijn gesteld.
Institutionele theorie
Organisaties passen zich aan aan de omgeving (om legitimiteit te krijgen).
Isomorfisme
Organisaties gaan steeds meer lijken op andere organisaties in dezelfde omgeving.
Logic of appropriateness
Gaat over of een keuze passend is en dus past bij de identiteit van de actor.
Logic of consequence
Gaat om de effecten van een keuze, rationele afweging voor- en nadelen.
Organisatie
Samenwerkingsverband tussen (groepen) mensen om doelen te bereiken.
Organisatiestructuur
Wijze waarop taken zijn verdeeld binnen een organisatie en hoe het verrichten van die taken wordt gecoördineerd.
Organogram
Schema van formele structuur van organisatie.
Professionele organisatie
Organisatie met vooral hoogopgeleide professionals die gespecialiseerd werk doen, zoals ziekenhuizen, accountantskantoren, universiteiten.
Projectmatige organisatie
Organisatie met ad hoc structuur die flexibel is, informeel en weinig hiërarchie.
Span of control
Aantal mensen dat een leidinggevende onder zicht heeft.