Bestuur h9 Flashcards

1
Q

Ambtelijke loyaliteit

A

Notie dat ambtenaren trouw zijn aan hun hun momentele politieke superieur en diens politieke agenda.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ambelijke neutraliteit

A

Notie dat ambtenaren onpartijdig zijn en niet hun eigen politieke opvattingen laten meespelen bij het uitvoeren van hun taken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Beamtenherrschaft

A

Verschijnsel dat ambtenaren feitelijk de dienst uitmaken in het politiek-bestuurlijke systeem, in plaats van de politici zelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bureaupolitiek

A

De politieke strijd tussen verschillende ambetelijke onderdelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Civil servant

A

Engelse term voor ambtenaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Democratische rechtsstaat

A

Staatsvorm waarin machthebbers gekozen worden door de bevolking en waarin hun macht beperkt wordt door het recht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Depolitisering

A

Proces waarbij besluitvorming ontdaan wordt van politieke elementen zoals machtsdenken, emoties en conflict. Nu worden juist apolitieke elementen benadrukt zoals: rationaliteit, expertise en proportionaliteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Doel-middelenscheiding

A

Notie dat alleen politieke actoren doelen formuleren en de ambtelijke sfeer zich alleen richt op de doelen om die middelen te bereiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Klokkenluider

A

(ex-)lid van een organisatie die, zonder opdracht of toestemming informatie onthult en daarmee de aandacht vestigt op een misstand binnen de organisatie (waar diegene zelf werkt).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Merit systeem

A

Systeem van ambtelijke werving, selectie en promotie, waarbij technische kwalificaties, ervaring en eerder geleverde prestaties bepalend zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ministeriële verantwoordelijkheid

A

Een minister is politiek verantwoordelijk voor het handelen en nalaten van zijn ondergeschikte ambtenaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Politisering

A

Een onderwerp, actor of relatie wordt steeds politieker, in plaats van technisch, pragmatisch of ambtelijk. Hoe politieker, hoe duidelijker de tegenstellingen, principiëler en ideologischer de standpunten, en hoe meer macht een rol gaat spelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Politisering in het ambtelijk apparaat

A

Proces waarbij overwegingen van politieke loyaliteit en politieke rationaliteit belangrijker worden bij het benoemen en de taakuitvoering van ambtenaren. Professionele merites worden minder belangrijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Primaat van de politiek

A

Notie dat ambtelijke actoren en ondergeschikt zijn aan politieke actoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Public service bargain

A

Verstandhouding tussen ministers en ambtenaren waarbij elk iets inlevert. Het gaat om beloning, trouw en bekwaamheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Redundantie

A

Aanwezigheid van meer goederen of hulpbronnen dan noodzakelijk, zodat het geheel blijft werken als een paar onderdelen uitvallen.

17
Q

Spoils systeem

A

Systeem van ambtelijke werving, selectie en promotie waarbij persoonlijke/politieke banden bepalend zijn.

18
Q

Max Weber

A

1864-1920, Duits politiek econoom, geschiedkundige, rechtsgeleerde en socioloog. Eén van de grondleggers van de sociologie en Europese bestuurskunde.

19
Q

Woodrow Wilson

A

1856-1924, Amerikaans wetenschapper en politicus. Grondlegger van het bestuurswetenschappelijk denken in de VS. President van VS van 1913-1921.