Random Flashcards
Interventie op Functie-analyse (Operant)
Sd: Discriminatietraining, Generalisatietraining
R: Shaping, Chaining, Modeling
Sr: Puntensysteem / Token economy
interventies op Betekenis-analyse (Klassiek)
Cs: Exposure
USUR: Cognitieve herstructurering (seq.), EMDR (ref.)
CR: ontspanningsoefeningen
Cognitieve technieken meestal op US/UR, want automatische gedachten, leefregels en kernovertuigingen.
ACT
Kenmerkend:
- Sterke focus op experimentele component
Psychopathologie voort ui problematische pogingen om controle te krijgen over ongewenste ervaringen en gevoelens.
- ACT wil client helpen een meer accepterende houding te geven ten opzichte van ongewenste ervaringen om dan gedrag voor te tellen dat meer in overeenstemming is met diens eigenlijke levensdoelen en waarden in plaats van alleen in zijn hoofd te leven.
- Maakt gebruik van metaforen, paradoxale interventies, en technieken binnen de mindfullness.
Fase 1: Creatieve hulpeloosheid: aard van worstelingen en welke inspanningen het kind deed om deze op te lossen.
Fase 2: Controle is het probleem: hoe worstelingen samenhangen met de inspanningen niet geconfronteerd te worden met onaangename ervaringen.
Fase 3: Defusie: afstand nemen…
Non-specifieke factoren
Behandeling/interventie:
- Structurering
Aansluiten:
- motivatie client
- werkrelatie
- aanpak - probleem
Behandelaar:
- Professionaliteit
- Werkomstandigheden
Registratieopdrachten (soorten en reden en welke informatie geeft het)
Doel:
- informatieverzamelen
- client motiveren werken aan oplossen probleem
Soorten:
- Frequentie- en tijdsduurregistraties (in kaart brengen)
- Voorkomen en bezinning (reactie/tevreden?/anders?/waarom nu niet?
- Gedachtenrapport (emotoinele gebeurtenis/gevoel/automatische negatieve gedacht).
Informatie:
- Hoe vaak komt het voor?
- Met welke gevoelens gepaard?
- Heeft tot verandering geleid?
- Toename of afname?
Doel van Holistische Theorie
Overzicht creëren van de klachten die er spelen, op welke manier deze zijn ontstaan en wat de klachten in standhoudt. Vervolgens kunnen 1 of meer aspecten worden geselecteerd waar de behandeling zich op zal richten.
Topografische analyse
Gedetailleerde uiteenzetting van het door de client en therapeut geformuleerde probleem. Chronologisch en concreet verwoord. Bijv. ABC-schema.
Gedragstherapeutisch proces
- Kennismaking
- Onderzoeksfase
Probleeminventarisatie
- verkenning gedragsproblemen, context, ontwikkeling.
- holistische theorie
- selectie van probleemgedrag en concretisering
- keuze assessmentinstrumenten, baseline vaststellen - Probleemdefiniëring (TA, FA, BA)
- Behandelingskeuze
- doelstellingen (kort en lang)
- keuze strategie (individueel,
- keuze technieken
- keuze protocol - Behandeling (uitvoeren interventies en technieken, gelijktijdig metingen en evaluaties)
- Evaluatie en afsluiten (stabilisering en generalisering)
- eindevaluatie - Boostersessie (grotere tussenpozen), follow up (evalueren effect)
Casus conceptualisatie CCC
Hypothese over de interactie tussen specifiek prikkel-gedachten-gevoel-gedrag in de situatie. Betekenisverlening vertekend door levenservaring.
Cognitieve technieken incl doel
Meerdimensionaal evalueren
Taartpunttechniek
Doel: leren op evenwichtige, realistische wijze te evalueren. Hiertoe verschillende dimensies betrekken.
Besliscriteria welk probleem kiezen (6)
- Centraliteit
- Waarschijnlijkheidswaarde
- Leeftijd van het kind
- Pedagogische mogelijkheiden van de context
- Concretiseerbaarheid
- Problematische waarde
Onderwijs interventies (dyslexie/dysculculie)
Stimuleren, compenseren, remediëren, dispenseren
Triadisch werkmodel
Therapeut via ouders kind behandelen (mediatie)
Operante techniek: soorten straffen
Positieve straf:
- averse stimulus toevoegen (klusjes)
Negatieve straf:
- aangenaams weghalen (schermtijd)
Staartproblematiek
Intermediaire behandelingsdoelen om te werken naar onderkenning van wat er werkelijk speelt, of zich niet kan verwoorden.