Random Flashcards

1
Q

Interventie op Functie-analyse (Operant)

A

Sd: Discriminatietraining, Generalisatietraining
R: Shaping, Chaining, Modeling
Sr: Puntensysteem / Token economy

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

interventies op Betekenis-analyse (Klassiek)

A

Cs: Exposure
USUR: Cognitieve herstructurering (seq.), EMDR (ref.)
CR: ontspanningsoefeningen

Cognitieve technieken meestal op US/UR, want automatische gedachten, leefregels en kernovertuigingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ACT

A

Kenmerkend:
- Sterke focus op experimentele component
Psychopathologie voort ui problematische pogingen om controle te krijgen over ongewenste ervaringen en gevoelens.
- ACT wil client helpen een meer accepterende houding te geven ten opzichte van ongewenste ervaringen om dan gedrag voor te tellen dat meer in overeenstemming is met diens eigenlijke levensdoelen en waarden in plaats van alleen in zijn hoofd te leven.
- Maakt gebruik van metaforen, paradoxale interventies, en technieken binnen de mindfullness.
Fase 1: Creatieve hulpeloosheid: aard van worstelingen en welke inspanningen het kind deed om deze op te lossen.
Fase 2: Controle is het probleem: hoe worstelingen samenhangen met de inspanningen niet geconfronteerd te worden met onaangename ervaringen.
Fase 3: Defusie: afstand nemen…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Non-specifieke factoren

A

Behandeling/interventie:
- Structurering

Aansluiten:
- motivatie client
- werkrelatie
- aanpak - probleem

Behandelaar:
- Professionaliteit
- Werkomstandigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Registratieopdrachten (soorten en reden en welke informatie geeft het)

A

Doel:
- informatieverzamelen
- client motiveren werken aan oplossen probleem

Soorten:
- Frequentie- en tijdsduurregistraties (in kaart brengen)
- Voorkomen en bezinning (reactie/tevreden?/anders?/waarom nu niet?
- Gedachtenrapport (emotoinele gebeurtenis/gevoel/automatische negatieve gedacht).

Informatie:
- Hoe vaak komt het voor?
- Met welke gevoelens gepaard?
- Heeft tot verandering geleid?
- Toename of afname?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Doel van Holistische Theorie

A

Overzicht creëren van de klachten die er spelen, op welke manier deze zijn ontstaan en wat de klachten in standhoudt. Vervolgens kunnen 1 of meer aspecten worden geselecteerd waar de behandeling zich op zal richten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Topografische analyse

A

Gedetailleerde uiteenzetting van het door de client en therapeut geformuleerde probleem. Chronologisch en concreet verwoord. Bijv. ABC-schema.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gedragstherapeutisch proces

A
  1. Kennismaking
  2. Onderzoeksfase
    Probleeminventarisatie
    - verkenning gedragsproblemen, context, ontwikkeling.
    - holistische theorie
    - selectie van probleemgedrag en concretisering
    - keuze assessmentinstrumenten, baseline vaststellen
  3. Probleemdefiniëring (TA, FA, BA)
  4. Behandelingskeuze
    - doelstellingen (kort en lang)
    - keuze strategie (individueel,
    - keuze technieken
    - keuze protocol
  5. Behandeling (uitvoeren interventies en technieken, gelijktijdig metingen en evaluaties)
  6. Evaluatie en afsluiten (stabilisering en generalisering)
    - eindevaluatie
  7. Boostersessie (grotere tussenpozen), follow up (evalueren effect)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Casus conceptualisatie CCC

A

Hypothese over de interactie tussen specifiek prikkel-gedachten-gevoel-gedrag in de situatie. Betekenisverlening vertekend door levenservaring.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Cognitieve technieken incl doel

A

Meerdimensionaal evalueren
Taartpunttechniek

Doel: leren op evenwichtige, realistische wijze te evalueren. Hiertoe verschillende dimensies betrekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Besliscriteria welk probleem kiezen (6)

A
  • Centraliteit
  • Waarschijnlijkheidswaarde
  • Leeftijd van het kind
  • Pedagogische mogelijkheiden van de context
  • Concretiseerbaarheid
  • Problematische waarde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Onderwijs interventies (dyslexie/dysculculie)

A

Stimuleren, compenseren, remediëren, dispenseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Triadisch werkmodel

A

Therapeut via ouders kind behandelen (mediatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Operante techniek: soorten straffen

A

Positieve straf:
- averse stimulus toevoegen (klusjes)

Negatieve straf:
- aangenaams weghalen (schermtijd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Staartproblematiek

A

Intermediaire behandelingsdoelen om te werken naar onderkenning van wat er werkelijk speelt, of zich niet kan verwoorden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Behandelstrategieen

A
  1. Individuele behandeling
  2. groepsbehandeling
  3. mediatie-behandeling
  4. gezinsbehandeling
17
Q

Transdiagnostisch werken.
Voordelen
Nadelen

A

Wanneer een behandeling de onderliggende aspecten van meerder diagnoses behandelen. Is dus breed inzetbaar.

Voordelen:
- aanpakken van meerder klachten
- werken met cliënten met comorbiditeit
- preventief
- Flux
- geen classificatie nodig
- chronische problemen aangepakt
- bewezen efficiënt

Nadelen:
- Vaak moeilijk aan te passen
- ervaren therapeut nodig

18
Q

Modulair werken
Voordelen
Nadelen

A

Combineren van componenten van verschillende interventies. Zoals bij MATCH

Voordelen:
- Makkelijk aan passen client
- Comoribiditeit
- Heterogeniteit
- crisis opvangen
- Flux
Nadelen:
- Welke dan? Welke effectief?

19
Q

Flexibel protocolair werken
Voordelen
Nadelen

A

Uitgaan van protocol, maar waar nodig aanpassen, weglaten, invoegen

Voordelen:
- crisis
- flux
- aanpassen aan client
- comorbiditeit
- heterogeniteit

Nadelen:
- gemeten effectiviteit gaat verloren…

20
Q

Protocolair werken
Voordelen
Nadelen

A

Stapsgewijze beschrijving van een psychologische behandeling.

Voordelen:
- theoretisch onderbouwd
- onderzoekbaar
- evidence-based
- voor specifieke stoornis
- gestructureerd

Nadelen:
- lineair
Rigide in het geval van:
- heterogeniteit
- comorbiditeit
- flux
- Crisis
- Verloop (aantal sessies)

21
Q

Eclectisch werken
Voordelen
Nadelen

A

Combineren van theoretische modellen.
- simultaan
- sequentieel
- stage-oriented

Voordelen:
- aan te passen aan client

Nadelen:
- kleine effecten

22
Q

Soorten vragen

A
  • wondervraag
  • schaalvraag (doel, waar zit je nu, welke stapjes)
  • continuering (wat moet er blijven)
23
Q

Specifieke factoren

A

Methodiek of therapie die je kiest

24
Q

Convergente differentiatie (onderwijs)

A

Onderwijs instructies van algemeen naar kind-specifiek

25
Q

Ladder van participatie Ouders

A

Informeren
raadplegen
adviseren
coproduceren
meebeslissen

26
Q

Soorten sampling (obserservatie)

A

Time
Interval
Event

27
Q

Session-rating scale
Outcome rating scale

A

Per sessie
Outcome: Hoe ging het in de afgelopen tijd