Radiotherapie Flashcards
1
Q
Wat zijn vroegtijdige effecten van radiotherapie?
A
- Mucositis, cystitis, proctitis, dermatitis, pneumonitis
- Myelosuppressie, alopecia en diarree
2
Q
Wat zijn laattijdige effecten van radiotherapie?
A
- Teleangiëctasie, long- en borstfibrose
- Malabsorptie, perforatie, stricturen, fistels, hematurie
- Hormoondeficiëntie, infertiliteit, secundaire tumoren
3
Q
Wat zijn de voordelen van protontherapie?
A
- Lagere ingangsdosis ivm. fotontherapie
- Geen uitgangsdosis ivm. fotontherapie
- Hoge Bragg piek in tumoraal weefsel
4
Q
Hoe is de radiotherapie geëvolueerd?
A
- 2D conventionele radiotherapie
- 3D conformele radiotherapie → personalized dose
- Intensity modulated radiotherapie → personalized dose
- Imaging guided radiotherapie → personalized margins en beweging
5
Q
Wat zijn de R’en van radiotherapie?
A
- Radiosensitiviteit: hoe sensitiever, hoe beter respons
- Repair: beperken van dosis
- Repopulatie: beperken van duur
- Redistributie: synchronisatie van cyclus
- Reoxygenatie: oxygen enhancement ratio
6
Q
Welke fractionisatie schema’s zijn er?
A
- Conventioneel: 1,8 tot 2 Gy → totaal 40 tot 70 Gy
- Hyperfractionisatie: voor bescherming gezond weefsel
- Hypofractionisatie: voor tumoren met lage a/b
- Versnelde fractionisatie: voor beperken totale behandelingsduur