Algemene oncologie Flashcards

1
Q

Wat is de incidentie en mortaliteit van kanker bij mannen wereldwijd?

A

1) Incidentie
- Longkanker
- Prostaatkanker
- Colonkanker
2) Mortaliteit
- Longkanker
- Leverkanker
- Maagkanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de incidentie en mortaliteit van kanker bij mannen in ontwikkelde landen?

A

1) Incidentie
- prostaatkanker
- longkanker
- colonkanker
2) Mortaliteit
- longkanker
- colonkanker
- prostaatkanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de incidentie en mortaliteit van kanker bij vrouwen wereldwijd?

A

1) incidentie
- borstkanker
- colonkanker
- longkanker
2) Mortaliteit
- borstkanker
- longkanker
- colonkanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de incidentie en mortaliteit van kanker bij vrouwen in ontwikkelde landen?

A

1) Incidentie
- borstkanker
- colonkanker
- longkanker
2) Mortaliteit
- borstkanker
- longkanker
- colonkanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de incidentie en mortaliteit van kanker bij mannen in ontwikkelingslanden?

A

1) Incidentie
- longkanker
- leverkanker
- maagkanker
2) Mortaliteit
- longkanker
- leverkanker
- maagkanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de incidentie en mortaliteit van kanker bij vrouwen in ontwikkelingslanden?

A

1) Incidentie
- borstkanker
- cervixkanker
- longkanker
2) Mortaliteit
- borstkanker
- longkanker
- cervixkanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn mogelijke carcinogenen in de etiologie van kanker?

A
  • Chemische carcinogenen: KWS, nitrosamide, beryllium, …
  • Fysische carcinogenen: heet water
  • Biologische carcinogenen: viraal, bacterieel, parasitair, …
  • Milieu carcinogenen: UV straling, ioniserende straling, …
  • Persoonlijke en beroep carcinogenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het verband tussen roken en kanker?

A
  • 90% van longkanker incidentie
  • 50% risico op kankermortaliteit bij 50 pakjaren
  • 30% van alle kankermortaliteit
  • pakjaren = (aantal sigaretten per dag/20) x aantal jaren gerookt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het verband tussen obesitas en kanker?

A
  • Toename in kankerincidentie
  • 10% van alle kankermortaliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke soorten responsiviteit bestaan er bij systemische therapie?

A
  • ≥50% geneest met enkel chemotherapie: lymfomen, choriocarcinomen, …
  • < 50% geneest met enkel chemotherapie: leukemie, neuroblastomen, osteosarcomen, …
  • Mogelijke respons, lage genezing: borstkanker, longkanker, prostaatkanker, …
  • Geen respons, geen genezing: pancreaskanker, slokdarmkanker, chondrosarcomen, …
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer wordt systemische therapie gestopt?

A
  • Op vraag van patiënt
  • Bij ernstige non-compliance of non-adherence
  • Bij ernstige, klinische of radiologische progressie
  • Bij ernstige, levensbedreigende nevenwerkingen
  • Bij ernstige, relevante comorbiditeiten
  • Bij ernstige achteruitgang van functionele status
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer wordt systemische therapie verdergezet, ondanks progressie?

A
  • Bij discrepantie tussen klinische waarnemingen en RECIST
  • Bij pseudoprogressie na immuun- of doelgerichte therapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn indicaties voor chemotherapie?

A
  • Alle gevorderde, inoperabele tumoren (behalve goed gedifferentieerd en chemotherapie-refractair)
  • Alle lymfomen en leukemieën
  • Tumoren resistent aan hormoon-, target- en immuuntherapie
  • Sommige systeemziektes en niet-maligne aandoeningen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn indicaties voor hormoontherapie?

A
  • Borst- en prostaatkanker
  • Sommige sarcomen en weke weefsel tumoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke soorten hormoontherapie zijn er?

A
  • Additieve hormoontherapie: vb. oestrogeen bij prostaatkanker
  • Ablatieve hormoontherapie: vb. chirurgische castratie
  • Antagonistische hormoontherapie: vb. anti-androgenen bij prostaatkanker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn indicaties voor doelgerichte therapie?

A
  • Sommige leukemieën: vb. TKI bij CML
  • Geselecteerde vaste tumoren in bepaalde ziektestadia
17
Q

Welke soorten doelgerichte therapie zijn er?

A
  • Monoklonale antistoffen
  • Small body receptor tyrosine kinase inhibitoren
  • Cel signalisatie inhibitoren
  • Cel cyclus inhibitoren
  • Antibody-drug conjugates
18
Q

Welke soorten immuuntherapie zijn er?

A
  • Cel gebaseerd zoals CART
  • Cytokine gebaseerd
  • Antistof gebaseerd zoals immune checkpoint inhibitoren
19
Q

Wat zijn typische nevenwerkingen van chemotherapie?

A
  • Organotoxiciteit
  • Myelosuppressie
  • Nausea en braken
    + Goed gekende lange termijn effecten!
20
Q

Wat zijn typische nevenwerkingen van hormoontherapie?

A
  • Endocriene afwijkingen
  • Problemen van gewricht en bot
  • Problemen van trombo-embolie
    + Goed gekende lange termijn effecten!
21
Q

Wat zijn typische nevenwerkingen van doelgerichte therapie?

A
  • Endocriene en hematologische afwijkingen
  • Constitutionele symptomen en immuunsuppressie
  • Cardiomyopathie en longtoxiciteit
    + Relatief ongekende lange termijn effecten!
22
Q

Wat zijn typische nevenwerkingen van immuuntherapie?

A
  • Endocriene, neurologische en cutane afwijkingen
  • Constitutionele symptomen
  • Auto-immuniteit en immunologische overstimulatie