Bloedcellen Flashcards

1
Q

Hoe wordt anemie gedefinieerd?

A

Een lage rode bloedcel massa (of hemoglobine):
- Bij mannen: 28 tot 35 mL/kg of Hb < 13 g/dL
- Bij vrouwen: 23 tot 30 mL/kg of Hb < 12 g/dL
- 1e en 3e trimester zwangerschap: Hb < 11 g/dL
- 2e trimester zwangerschap: Hb < 10,5 g/dL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Welke soorten hypoproductieve anemie zijn er?

A
  • Normocytair: normale maturatietijd en cytoplasmatische ontwikkeling
  • Microcytair: normale maturatietijd en gestoorde cytoplasmatische ontwikkeling
  • Macrocytair: verlengde maturatietijd en verlengde cytoplasmatische ontwikkeling
  • Niet-specifieke onderdrukking van erytropoëse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Uit wat bestaat de foliumzuur cyclus?

A
  • 200 tot 250 μg inname per dag via groenten en lever
  • 100 tot 200 μg behoefte per dag via jejunum
  • 10 tot 12 mg reserves voor 4 maanden
  • Binding albumine + enterohepatische regeneratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Uit wat bestaat de vitamine B12 cyclus?

A
  • 7 tot 30 μg inname per dag via dierlijke producten
  • 1 tot 2 μg behoefte per dag via ileum
  • Enkele mg reserves voor jaren
  • Binding inactief haptocorrine > actief transcobalamine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn oorzaken van een foliumzuur tekort?

A
  • Dieet: onevenwichtig, alcohol en ouderdom
  • Absorptie ↓: darmresectie, coeliakie en Crohn
  • Behoefte ↑: zwangerschap, lactatie, prematuriteit, hemolyse en maligniteit
  • Medicatie: methotrexaat, sulfonamiden, …
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn oorzaken van een vitamine B12 tekort?

A
  • Dieet: veganisme
  • Absorptie ↓: ileusresectie, intestinale overgroei en Crohn
  • Maag: gastrectomie, gastric bypass, perniciosa en atrofische gastritis
  • Medicatie: metformine, cholestyramine, NO en PPI
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe herken je een hemolytische anemie?

A

1) Acute hemolyse
- Anemie en citroengele icterus
- Hemoglobinurie met rode urine (intra)
- Urobilinurie met donkere urine (extra)
2) Chronische hemolyse
- Anemie en aplastische crisissen
- Icterus met splenomegalie en galstenen
- Cutane ulcera, pulmonale hypertensie en slokdarmspasmen
- Skeletale malformaties bij kinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe worden intrinsieke oorzaken van hemolytische anemie gediagnosticeerd?

A
  • Hereditaire sferocytose: EMA flowcytometrie en osmotische resistentie
  • PNH: FLAER flowcytometrie
  • PK deficiëntie: PK activiteit of genetisch onderzoek
  • G6PD deficiëntie: G6PD activiteit of genetisch onderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn uitlokkende factoren voor een G6PD deficiëntie flash crisis?

A
  • Infecties en acute ziektes
  • Rasburicase, sulfonamiden en sulfonen
  • Antimalaria en antihelminthica middelen
  • Favabonen en mottenballen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe wordt sikkelcel anemie causaal behandeld?

A
  • Hydroxycarbamide: toename HbF
  • Transfusies: wissel of standaard
  • Allogene stamceltransplantatie
  • Gentherapie: gencorrectie of switch naar HbF
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer spreken we van leukopenie in het Kaukasisch ras?

A

< 1,8 x 10^9/L neutrofielen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer spreken we van monocytose?

A

> 0,8 x 10^9/L monocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn oorzaken van ijzertekort?

A
  • Gastrointestinale bloeding: tumor, ulcer, divertikel, …
  • Gynaecologische bloeding: hypermenorree, menstruatie, …
  • Dieet: vegetarisme, caffeïne, antacida, melk, …
  • Absorptie ↓: H. pylori, gastritis, coeliakie, IBD
  • Behoefte ↑: zwangerschap, groei, EPO en prematuriteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke cytologische afwijkingen worden gevonden bij megaloblastische anemie?

A

1) Perifeer bloed: macrocyten = grote en ovale reticulocyten zonder centrale opklaring + neutrofielen met hypersegmentatie
2) Beenmerg: megaloblasten = grote erytroblasten met onrijpe kern en normale cytoplasma + myeloïde reuzencellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn extracorpusculaire en niet auto-immune oorzaken van hemolytische anemie?

A

1) Infecties
- T. pallidum: intra- en extravasculair
- C. perfringens: intravasculair
2) Fysisch: brandwonden, slangengif, Wilson, dapsone en ribavirine
3) Mechanisch: intravasculair
- Macrovasculair: hartkleppen, vasculaire prothese, ECMO
- Microvasculair: endotheeldysfunctie, stolsels en plaatjesaggregatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe wordt trombotische microangiopathie behandeld?

A
  • Plasmaferese, corticosteroïden, CD20 mAb en caplacizumab indien DIC uitgesloten
  • Antibiotica indien ADAMTS13 > 10%
  • Eculizumab indien geen shiga-toxine
16
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van hypersplenisme of splenomegalie?

A
  • Chronische infecties: trypanosomiase, schistosomiase, …
  • Systeemziekte: sarcoïdose en bindweefsel
  • Portale hypertensie door levercirrose of abdominale trombose
  • Myelofibrose, hairy cell leukemia en lymfomen
  • Stapelingsziektes zoals Gaucher en Niemann-Pick
17
Q

Hoe gebeurt diagnostiek in het myeloïde compartiment?

A
  • Automatische celtelling
  • Microscopisch onderzoek: reacties en blasten
  • Genetisch onderzoek: karyotype en moleculair
  • Biochemisch onderzoek: hypermetabolisme
    (Geen immunologisch onderzoek)
18
Q

Hoe gebeurt diagnostiek in het lymfoïde compartiment?

A
  • Automatische celtelling
  • Immunologisch onderzoek: flowcytometrie of IHC
  • Genetisch onderzoek: VDJ-herschikking
  • Biochemisch onderzoek: functionaliteit
    (Geen microscopisch onderzoek)
19
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van immuundeficiëntie?

A
  • T-lymfopenie door ziekte: AIDS en Hodgkin
  • T-lymfopenie door medicatie: fludarabine en cyclosporine
  • B-lymfopenie door ziekte: B-NHL en B-CLL
  • B-lymfopenie door medicatie: CD20 mAb
  • Stamceltransplantatie, bestraling en CD52 mAb
20
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van lymfadenopathie?

A

1) Gelokaliseerd
- drainagegebied van infecties of maligniteiten
- lymfomen
2) Gegeneraliseerd
- virale, bacteriële, protozaire en fungale infecties
- immuno-inflammatoire aandoeningen
- hyperthyroïdie, medicatie en chemicaliën
- ALL, CLL, lymfomen en gemetastaseerde maligniteit

21
Q

Hoe onderzoek je een lymfadenopathie?

A

1) A priori verdacht: serologie, beeldvorming en biopsie
2) Niet verdacht: serologie en herevaluatie na 3-4 weken
- resolutie of serologische verklaring: case closed
- persisterend of toenemend: beeldvorming en biopsie

22
Q

Hoe wordt PNH behandeld?

A
  • Supportief: transfusies, ijzer en foliumzuur
  • Klassiek: eculizumab en anticoagulantia
  • PNH/AA: cyclosporine en ATG
  • Curatief: allogene stamceltransplantatie
23
Q

Hoe wordt een aplastische anemie behandeld?

A
  • Afwachten: transfusie en vroege HLA-typering
  • < 40 jaar en donor: allogene HSCT
  • > 40 jaar of geen donor: corticosteroïden, cyclosporine, ATG + eltrombopag
  • bejaarden: cyclosporine + eltrombopag
24
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van aplastische anemie?

A
  • 2/3 idiopathisch
  • Telomeropathie zoals dyskeratosis congenita
  • Chemicalia, chemotherapie, bestraling en medicatie
  • Infecties en hepatitis/aplastic anemia syndrome
  • Pancytopenia of autoimmune diseases
25
Q

Wat is de pathogenese van myelodysplastische neoplasmen?

A

1) Maturatiestoornissen
- intramedullaire apoptose
- beenmergfalen en ineffectieve hematopoëse
- reactieve hypercellulariteit door perifere cytopenie
2) Neoplastische klonale expansie
- afname hematopoëtische capaciteit
- verdringing normale hematopoëse
- risico op acute myeloïde leukemie

26
Q

Welke afwijkingen worden gezien bij myelodysplastische neoplasmen?

A

1) Perifeer bloed
- pancytopenie, vooral macrocytaire anemie
- hypogranulatie, hypolobulatie en blastocytose
- pseudo-Helger-Huët neutrofielen
2) Beenmerg
- hypercellulariteit
- RBC: ringsideroblasten en megaloblastoïden met rare kern en maturatie
- WBC: blastocytose > 5% en Auer staven = ongunstig
- PLT: micromegakaryocyten met rare kern