Lymfomen Flashcards

1
Q

Hoe stel je de diagnose van Hodgkin lymfoom?

A
  • Bloed: aspecifiek, negatieve serologie (± sedimentatie en lymfopenie)
  • Beeldvorming: Rx of CT thorax bij verdachte klachten
  • Weefsel: HRS met bilobaire kern en eosinofiele nucleolen + inflammatoir infiltraat
  • Na bevestiging: staging met PET/CT, prognostische index IPI, fertiliteit en IV toegang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe behandel je een Hodgkin lymfoom?

A

1) Eerste lijn: chemotherapie ± radiotherapie afhankelijk van staging
2) Opvolging: complete metabole remissie?
- Ja: opvolging van remissie en laattijdige toxiciteit
- Nee: tweede lijn met intensievere chemo + autologe SCT, anti-CD30 mAb, ICI, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke soorten non-Hodgkin lymfomen zijn er op basis van agressiviteit?

A
  • Laaggradig: bijna steeds behandelbaar, maar ongeneeslijk
  • Intermediair: niet goed behandelbaar, en ongeneeslijk
  • Agressief: mortaliteit op korte termijn, maar 50-60% geneesbaar
  • Hooggradig: mortaliteit op korte termijn, en slechts 20-30% geneesbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe stel je de diagnose van non-Hodgkin lymfoom?

A
  • Bloed: aspecifiek, negatieve serologie (± cytopenie, aberrante lymfocyten, paraproteïne)
  • Beeldvorming: echografie, Rx of CT thorax en abdomen bij verdachte klachten
  • Weefsel: morfologie, immunologie en genetica (FISH, PCR, NGS)
  • Na bevestiging: staging met PET/CT, fitness, fertiliteit en IV toegang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe behandel je een non-Hodgkin lymfoom?

A
  • Laaggradig, asymptomatisch: watchful waiting
  • Laaggradig, symptomatisch: eenvoudige immunochemotherapie + CD20 mAb onderhoud
  • Intermediair (nodaal MCL): vierledige immunochemotherapie + autologe SCT + CD20 mAb onderhoud
  • Hooggradig: vierledige immunochemotherapie (R-CHOP)
  • Tweede en derde lijn: intensiteit afhankelijk van leeftijd (curatief vs. palliatief)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke onderzoeken zijn nodig voor het bepalen van de morfologie van een B-NHL?

A
  • PCR: monoklonaliteit
  • Morfologie: groot-kleincellig, diffuus-folliculair, (im)matuur
  • Immunologie: B-cel (CD20+, CD97a+ en PAX5+)
    → GC met CD10+ en Bcl6+
    → post-GC met MUM1+
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke onderzoeken zijn nodig voor het bepalen van de morfologie van een T-NHL?

A
  • PCR: monoklonaliteit
  • Morfologie: groot-kleincellig, groeipatroon, (im)matuur
  • Immunologie: T-cel (CD2+, CD3+, CD5+ en CD7+)
    → T-helper met CD4+ (en specifieke subsets)
    → T-cytotoxisch met CD8+ (en cytotoxische granules)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly