Quizlet Flashcards

1
Q

Orakel

A

Plek waar je vragen kon stellen aan de goden; voorspelling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Muzen

A

Negen zusters, dochters van Zeus, die anderen (mensen en goden) inspireerden tot het maken van kunst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Aartsengel

A

Engel die een boodschap van God overbrengt: Gabriël, Michaël, Rafaël en Uriël.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Drie

A

Symbolisch getal christendom: teken van God.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Zeven

A

Symbolisch getal christendom: volledigheid; iets is afgerond.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Tien

A

Symbolisch getal christendom: voltalligheid; er ontbreekt niets.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Veertig

A

Symbolisch getal christendom: een periode van 40 dagen is de afsluiting van slechte tijd en de voorbereiding op een nieuw begin.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Zonde

A

Zich niet houden aan Gods regels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Schande

A

Oneer; het verliezen van je (ridder-)eer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Eer

A

(Ongeschreven) gedragsregels waar je je als ridder aan dient te houden; bijvoorbeeld trouw zijn aan de koning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Satire

A

Spottende tekst waarin de schrijver bepaalde gebeurtenissen, personen of gewoontes aan de kaak stelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Speaking name

A

De naam van een personage heeft een extra betekenis en zegt iets over diens karakter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Rederijkers

A

Stedelijke verenigingen van dichters, acteurs en toneelschrijvers; besteedden veel aandacht aan stijl, vorm en wedstrijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Propaganda

A

Vorm van communicatie waarbij iemand anderen voor zijn ideeën probeert te winnen door het bewust verspreiden van eenzijdige en/of verzonnen informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Diets

A

Volks; aanduiding voor de volkstaal in de Nederlanden, de voorloper van het Algemeen Nederlands

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Komedie

A

Blijspel (toneelstuk ter vermaak); in deze periode nadruk op menselijke dwaasheden.

17
Q

Klucht

A

Kort, meestal platvloers, toneelstuk met als enige bedoeling het publiek te laten lachen.

18
Q

Refrein

A

Gedicht waarvan de strofen dezelfde slotregel hebben.

19
Q

Rondeel

A

Gedicht van 8 regels, waarvan de eerste, vierde en achtste regel (vrijwel) identiek zijn; evenals de tweede en de zevende regel.

20
Q

Ballade

A

Verhalend lied