Quizlet Flashcards
Orakel
Plek waar je vragen kon stellen aan de goden; voorspelling.
Muzen
Negen zusters, dochters van Zeus, die anderen (mensen en goden) inspireerden tot het maken van kunst.
Aartsengel
Engel die een boodschap van God overbrengt: Gabriël, Michaël, Rafaël en Uriël.
Drie
Symbolisch getal christendom: teken van God.
Zeven
Symbolisch getal christendom: volledigheid; iets is afgerond.
Tien
Symbolisch getal christendom: voltalligheid; er ontbreekt niets.
Veertig
Symbolisch getal christendom: een periode van 40 dagen is de afsluiting van slechte tijd en de voorbereiding op een nieuw begin.
Zonde
Zich niet houden aan Gods regels
Schande
Oneer; het verliezen van je (ridder-)eer
Eer
(Ongeschreven) gedragsregels waar je je als ridder aan dient te houden; bijvoorbeeld trouw zijn aan de koning.
Satire
Spottende tekst waarin de schrijver bepaalde gebeurtenissen, personen of gewoontes aan de kaak stelt.
Speaking name
De naam van een personage heeft een extra betekenis en zegt iets over diens karakter.
Rederijkers
Stedelijke verenigingen van dichters, acteurs en toneelschrijvers; besteedden veel aandacht aan stijl, vorm en wedstrijden.
Propaganda
Vorm van communicatie waarbij iemand anderen voor zijn ideeën probeert te winnen door het bewust verspreiden van eenzijdige en/of verzonnen informatie
Diets
Volks; aanduiding voor de volkstaal in de Nederlanden, de voorloper van het Algemeen Nederlands
Komedie
Blijspel (toneelstuk ter vermaak); in deze periode nadruk op menselijke dwaasheden.
Klucht
Kort, meestal platvloers, toneelstuk met als enige bedoeling het publiek te laten lachen.
Refrein
Gedicht waarvan de strofen dezelfde slotregel hebben.
Rondeel
Gedicht van 8 regels, waarvan de eerste, vierde en achtste regel (vrijwel) identiek zijn; evenals de tweede en de zevende regel.
Ballade
Verhalend lied