PZ 32 HS3 Toedienen van medicatie Flashcards

1
Q

Wat is parenterale toediening?

A

Niet via de maag darmstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wannner injecteeer je nooit?

A

oedeem
verlamd ledematen
harde plekken
arm/been met infuus of shunt
pre of post operatief gebied
ontstoken gebied
gebied met wond/exceem
rond stoma
buurt van grote bloedvaten
bestraald gebeid
ledematen met dystrofie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wanneer is vooraf ontsmetten van de huid overbodig?

A

intradermal/subcutane en sommige intramusculaire inspuitingen(vaccinatie immuniteit) tenzijn immuno compromised. huid moet zuiver en droog zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wanner is ontsmetten vooraf noodzakelijk?

A

IM inspuitingen vanuit een therapeutisch oogpunt
intraveneuze inspuitingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat doe je met zichtbaar bevuiling

A

was met zeep en water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

gebruik je handschoenen bij intradermale, subcutane of intramusculaire inspuitingen

A

nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat gebruik je om de huid te ontsmetten?

A

chloorhexidine 2% opgelost in alcohol 70%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waarom gebruiken we chloorhexidine?

A

het heeft een langer residuele werking dan alcohol alleen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

aar moet je opletten met ontsmetten?

A

contacttijd en opdrogen huid voor het prikken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

war fixeer je de spuit

A

waar de naald op de spuit zit en rust de hand stevig op de huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waarom aspireer je?

A

om te controleer of de naald niet in een bloedvat zit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat doe je als er veel bloed erin zit ?

A

vervang de injectie vloeistof bij een beetje vervang je alleen de naald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is de protocol voor masseren van de injectiesite ?

A

niet masseren en zekr niet bij ,intracutane, insuline spuit, anticoagulantia,z -techniek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waarom zou niet na anticoagulantia masseren?

A

potentie hematoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welek hoek gebruik je voor een intradermale inspuiting en wat merk je aan de huid?

A

15graden en een klein bolletje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wanneer gebruiken we intracutane injectie?

A

diagnostiche doeleinden bijv mantoux test

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

waar zijn de voorkeursgebieden voor een intracutane of intradermale inspuiting?

A

binnenkant onderarm (mantoux test)
schouderbladen
bovenkant bovenarm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat zijn aandachts punten voor de intradermale injectie?

A

weinig pigmetatie/haar om goed te zien wat de reactie is
geen bobbel … te diep
voorgevulde spuiten zijn makkelijker en minder pijnlijk
markeer bobbel met stift
rapporteer toedings/tijd/geneesmiddel/concentratie/hoeveelheid/wijze van toediening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat zijn de mogelijk reacties?

A

anaphylactische shock
infectie
complicaties die eiegen zijn aan niet respecteren 10 ROM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat is een subcutane inspuitng

A

een in de subcutisw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

at zijn de voordelen van subcutane inspuitingen?

A

weinig weefsel beschadiging, geleidelijke opname

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

welke oplossingen kunnen subcutaan geprikt worden en hoeveel

A

niet irriterend , heparine of insuline en 0,5-2ml

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

benoem de twee technieken voor subcutaan inspuiting

A

45graden huidplooi techniek of 90graden loodrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

welke lengte naald gebruik je voor loodrecht inspuitingen

A

5-12mm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

welke lengte naald gebruik je voor huidplooi inspuitingen

A

19-32mm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

hoeveel vingers gebruik je voor de huidplooi techniek?

A

2 a 3 vingers (je gebruikt 5 niet omdat vaak spierweefsel wordt meegenomen)

27
Q

noem een xtra contraindicatie bij SC inspuitingen

A

stoornissen in bloedstolling

28
Q

waar kun je SC toedienen?

A

buik (handbreedte van de navel) (te lateraal kans op IM)
dijen bovenste buitenzijde (minimaal een hand van de lies en knie)
billen bovenste buitenste deel

29
Q

waar wordt heparine het liefst gespoten?

A

vetkussen buik 5cm rond de navel, tussen de iliac crest

30
Q

aandachts punten SC inspuitingen

A

5cm rond navel tussen darmbeenkammen
wissel injectie plaats (niet binnen 5 cm van een litteken blauwe plek of navel
maak steeds een huidplooi bij deze loodrecht techniek en laat niet los tijdens inspuiten
niet aspireren
klaargemaakte spuiten hoef je niet te purgeren het werkt als een luchtslot
masseer niet

31
Q

wat zijn de complicaties van subcutane injectie?

A

steriel abscessen
lipodystrofie

32
Q

wat s de voordeel van IM injectie?

A

de GM wordt diep in de spierweefsel gespoten en wordt sneller opgenomen (15-20 min)

33
Q

Wanneer dient een IM spuit de voorkeur?

A

wanneer het snel en systemisch opgenomen moet worden
wannner een grote hoeveelheid moet ingespoten worden (tot 5ml) maar het is pijnlijker vaak.

34
Q

wat zijn de indicaties voor IM spuiten?

A

kan niet via de maag-daarmkanaal opgenomen worden
het wordt goed in de spier opgenomen
moet snel werken

35
Q

welke gauge en lengte wordt gebruikt voor IM inspuitingen?

A

21G, 16-50mm (diameter 0,8mm)

36
Q

welke lengte naald wordt gebruikt bij de volgende spieren :-
Gluteus maximus,m.rectus femoris, deltoideus

A

m.GM-40 a 50 mm
mRF-30mm
m.delt-25mm

groen aanzetstuk

37
Q

wat hangt de lengte van naald vanaf?

A

injectieplaats,aanwezige spiermassa,leeftijd en postuur

38
Q

Wat zijn de voordelen van een dikkere naald?

A

grotere breedsterkte en vergemakkelijkt het inspuiten van dikke vloeistoffen en suspensies

39
Q

Hoe lang is de standaard naald bij een IM inspuiting

A

25mm

40
Q

wannner gebruik je een langer naald?

A

bij vrouwen boven de 90kg en mannen boven de 118kg of BMI boven 40 of wanneer de naald minder dan de helft van de huidplooi is

41
Q

Wannner mag je IM spuit niet zetten?

A

trombose
oedeem
onstekingen
irritatie
moedervlek
littekens
geopereerd of te operern gebeid
hematoom
hard plekken
arm of been met een shunt en binnen 2cm van de vorige injectie plaats

42
Q

Contraindicaties IM inspuiting?

A

bloedstolling, aandoening van de perifere vaten die van invloed zijn op de circulatie of shockw

43
Q

wat is de max hoveelheid in een IM inspuiting van de deltoid?

A

2ml

44
Q

wat is de max hoveelheid in een IM inspuiting van de m.vastus lateralis?

A

5ml

45
Q

rectus femoris

A

5ml

46
Q

m.gluteus maximus rugzijde?

A

4ml

47
Q

m.gluteus maximus buikzijde?

A

3 ml (weinig toegepast)

48
Q

wat zijn de grenzen voor het injecteren van deltoideus?

A

2cm onder de acromium en ondergrens te hoogte van de axilla

49
Q

welke zenuwen zouden hier beschadigd kunnen zijn?

A

n.axillaris en n.radialis

50
Q

benoem de twee injectie technieken?

A

stretch techniek en de rangeer techniek

51
Q

wat voorkomt de rangeertechniek?

A

terugvloein en irritatie van geinjecteerde vloeistof in het onderhuids bindweefsel Bijv Hep B
de opname in het bloed wordt ook vertraagd

52
Q

wat zijn de aandachtspunten?

A

niet in gevoelige spieren inspuiten om telealgie te voorkomen
meer dan 5 ml verdelen over injectieplaatsen
of spuit veranderen
wissel binnen de injectie gebied steeds af en neem een injectie plaats die minstens 2,5 cm verwijderd is van de vorige injectie plaats
spuit langzaam, (ong 10sec /ml)
ijs enkele seconden (minder gevolig maken)
stimuleer pt om te ontspannen

53
Q

wat zijn de eventuele complicaties van IM inspuitingn

A

hematoom
aanprikken bloedvat (gluteus maximus)
steriele ascessen
fibrose
verlamming n.ischiadicus

54
Q

wat zijn de acute complicaties bij IM inspuitingen?

A

anafylaxie
syncope

55
Q

wat is Anafylaxie?

A

een immunologische reactie op een antigene lichaamsvreemde stof, ontstaat bij het vrijkomen van mediatoren zoals histaminen en kinines

56
Q

wat zijn de symptomen van Anafylaxie?

A

CZS -angst onbehagen, agitatie en onheilspellend gevoel
CVS zwakker onregelmatige pols,hypotensie, oorsuizingen, aritme en hartkloppingen zwakheid en vermoeidheid. een ersntige complicatie is extreme hypotensie en circulatoire shock
AH reacties-dysnoeae, hoesten, stridor, scorheid, larynxoedeemen moeite met praten, lopend eof verstopte neus, niezen, conjuctivitis, tranen
huid reactie- swelling, netelroos,jeuk aan handpalmen en voetzolen
GIT misselijkheid, braken en buikkrampen

57
Q

welke medicijnen neutraliseert de effecten van de chemische mediatoren op de gladde musculatuur in de bv en zogt voor vaso constrictie en verwijderen van de luchtwegen

A

adrenaline

58
Q

wat kan je als eerst toedienen voordat een arts erbij komt?

A

zuurstof

59
Q

wat is syncope?

A

flauwvallen

60
Q

wat is de oorzaak van syncope?

A

overprikkelen van n.vagus, toevoor bloed naar de hersenen. patient verlies bewustzijn. Vasovagale reactie en wordt veroorzakt door angst of pijnw

61
Q

at zijn de symptomen van een syncope?

A

trage pols
verminder pompwerking van de hart
perifere vasodilatatie en verminderd perifere weerstand van de bloedvaten en hypotensie

62
Q

wat doe je bij een syncope?

A

Controle parameters patient benen omhoog
controleer de luchtwegen

63
Q

welke verschijnselem wijzen op een dreigende vagale reactie ?

A

plotselingen zwakte, overvloedig zweten, bleekheid en soms braken/