Psychose en verslaving - Cannabis, opium en cocaine Flashcards

1
Q

Verschil THC en CBD

A
  • THC = psychoactief (dus verslavend)
  • CBD = niet/nauwelijks psychoactief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Welke twee hoofdbestanddelen van cannabis zorgen voor het effect?

A
  • Dronabinol (THC, tetrahydrocannabinol)
  • Cannabidiol (CBD)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe kan het dat THC lang aantoonbaar is in urine?

A

Het is lipofiel en kan zich ook opstapelen in vetweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Werkingsmechanisme dronabinol

A

Partiele agonist van de CB1- en CB2-receptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verschil CB1 en CB2 receptoren?

A

CB1: Centraal zenuwstelsel en CB2 perifeer zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Werkingsmechanisme cannabidiol

A

Antagonist van de CB1- en CB2-receptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leg de tegenstrijdige klinische effecten van THC en CBD uit

A

Waar THC psychotomimetisch werkt, is CBD anxiolytisch en pijnstillend.
(verhoudingen belangrijk voor welke effecten op de voorgrond staan)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer valt THC niet onder de opiumwet omdat het geen psychoactieve werking meer heeft?

A

THC < 0,05%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke effecten heeft de binding van opiaten aan de μ-receptoren

A

Zal het dopaminerge systeem (waaronder het beloningssysteem) en de noradrenerge huishouding (gevoel van angst ↑) worden ontremd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke effecten heeft de binding van opiaten aan de κ-receptoren

A

Zorgen voor inhibitie van de dopamine-neuronen, waardoor er minder euforie ontstaat en binding aan κ-receptoren dus niet leidt tot verslaving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Behandeling acute overdosering (antidotum voor opiaten) (2)

A

Naloxon, naltrexon (μ-receptor antagonist).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Detoxificatie opiaten (2 middelen + effect)

A
  • Methadon: (μ-receptor agonist): minder euforie door langzame spiegel stijging (minder piekvorming)
  • Buprenorfine: minder euforie door partieel agonisme.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Onderhoudsbehandeling opiaten verslaving (3)

A
  • Methadon
  • Buprenorfine/naloxon (suboxone; tablet; niet spuiten!)
  • Heroine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom buprenorfine/naloxon bij opiaten verslaving?

A

Oraal naloxon wordt niet omgezet in het lichaam. Bij spuiten heeft het wel effecten en wordt het effect van buprenofrine geblokkeerd. Dus dit is om te voorkomen dat mensen weer gaan spuiten. Want het werkt alleen als je oraal neemt!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waardoor kan het effect van cocaine langer aanwezig zijn in het lichaam?

A

Het effect van cocaïne kan worden verlengt door alcoholgebruik door de vorming van coca-ethyleen, waardoor de cocaïne langer in het lichaam aanwezig zal zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de effecten en op welke receptoren bij chronisch gebruik van cocaine? (2)

A
  • Dysfunctie presynaptische GABA-B receptoren
  • Remming van GABA-A receptoren ( –> Insulten)
15
Q

Behandeling intoxicatie/acute overdosering cocaine? (2 + waarom geven)

A
  • Lorazepam om de patiënt te kalmeren.
  • Olanzapine tegen psychotische opwindingen
16
Q

Onderhoudsbehandeling cocaine verslaving (3)

A
  • Geen echt werkzame stoffen
  • Eventueel indirecte dopamine agonisten (amantadine), dexamfetamine (vertraagde afgifte),
    bupropion, modafinil.
  • Behandeling co-afhankelijkheid. (alcohol).