Psychose en verslaving - algemeen en alcohol Flashcards

1
Q

Welke verslavingsmiddelen kunnen een psychose veroorzaken (2) en welke verergeren (1)

A

Veroorzaken: amfetamine en cocaine (drugspsychose)
Verergeren: cannabis (in het kader van schizofrenie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Op basis van wat kan er op de spoed worden vastgesteld welke type middelen er voor de intoxicatie gezorgd heeft?

A

Toxidromen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Definitie verslaving

A

Een hersenziekte waarbij er een disbalans is in het beloningssysteem en hierbij dus blijvende veranderingen in de hersenen optreden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

2 soorten gedragingen bij verslaving + uitleg

A
  • Beloningsgericht: Motivatie om op zoek te gaan naar voedsel, drinken, warmte, comfort
  • Ellende-vliedend: Motivatie om te ontsnappen aan bedreiging, hitte, koude, ongemak –> bij een psychose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke transmissie is belangrijk bij de gedragingen van verslaving?

A

Dopaminerge –> je geeft dus ook een dopamine-antagonist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het mechanisme van verslaving (als je kijkt naar de gedragingen)?

A
  • Verslavingsmiddel ‘kaapt’ het beloningsgericht motivatiesysteem: motiveert om aan het middel te geraken
  • Na korte tijd wordt het streven naar
    beloningsgevoel vervangen door het streven om te ontsnappen aan ellende:
    motivatie tot wegnemen van ongemak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Belangrijke biologische componenten aan verslaving (2)

A
  • Allostase: een nieuw evenwicht door adaptatie: de ontwikkeling van tolerantie en het ontstaan van onthoudingsverschijnselen.
  • Zucht: vervangt het verlangen naar de roes en zorgt voor controleverlies over het gebruik. Dit zal zorgen voor middel zoekend gedrag.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Farmacokinetiek van alcohol

A

Wordt snel opgenomen en gedistribueerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe wordt alcohol afgebroken?

A

Ethanol via ADH naar aceetaldehyde en dan via ADLH naar acetaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het ‘gevaar’ met alcohol en geneesmiddelen?

A

Bij overmatig gebruik van de middelen wordt er veel van de capaciteit van de enzymen (CYP2E1) in gebruik genomen door alcohol waardoor bijvoorbeeld geneesmiddelen minder snel gemetaboliseerd worden of juist snellere afbraak
Alcohol is een inductor van CYP2E1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom zorgt alcohol voor minder gezonde voeding?

A

Alcohol is een caloriebron waardoor minder voedsel genuttigd wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welk effect heeft alcohol op welke neurotransmitter-processen? (GABA) (4 stappen)

A

Alcohol kan binden aan de GABA receptor –> chloride kanaal staat langer open –> downregulatie GABA receptoren –> bij onthouding ontstaan er problemen (GABA gaat normaal functioneren maar er zijn te weinig receptoren wat zich kan uiten in convulsies).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welk effect heeft alcohol op welke neurotransmitter-processen? (Glutamaat) (2)

A
  • Alcohol zorgt voor verminderde gevoeligheid van de NMDA receptor (glutamaat ↓), waardoor er een rem staat op het geheugenvorming.
  • Het speelt ook een rol bij het middel-zoekend gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Onthoudingsverschijnselen alcohol (7)

A
  • Tremors
  • Craving
  • Angst
  • Hoofdpijn
  • Hallucinaties
  • Delier
  • Convulsies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Op basis van wat worden geneesmiddelen voor onthoudingsverschijnselen (tijdens detoxificatie) gedosseerd?
En wat is belangrijk tijdens de behandeling?

A
  • Op geleide van klinisch beeld
  • Belangrijk dat je mensen wakker houdt, in slaap vallen is er een grote kans op ademstilstand en overlijden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke middelen bij convulsies? (2)

A
  • Carbamazepine
  • Valproaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke middelen bij delier en angst? (2)

A
  • Benzodiazepinen: oxazepam en lorzazepam
  • Haloperidol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waarom hebben oxazepam en lorazepam de voorkeur (bij alcohol)?

A

Oxazepam en lorazepam eerste keuze omdat ze minder vragen van je levercapaciteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat kan er ontstaan bij chronische alcohol consumptie? (4)

A
  • Hypovitaminose B1 (tekort)
  • Syndroom van Wernicke
  • Syndroom van Korsakoff
  • Leververvetting
20
Q

Hoe ontstaat hypovitaminose B1 bij chronisch alcohol gebruik? (2)

A
  • Insufficiënte voeding (alcohol is caloriebron)
  • Remming van de thiamine transporter in MDK
21
Q

Wat zijn de gevolgen van een thiaminetekort?

A

Tekort thiamine –> verminderde energie in de hersenen –> celdood. Tekort kan ook leiden tot bloedingen (vasucaliair), convulsies en delier (GABA tekort).

22
Q

Wat zie je bij het syndroom van Wernicke? (3)

A

de vorming van een delier + loopstoornis + afwijkende oogbewegingen.
(Kan voorafgaan aan Korsakoff, dan nog reversibel)

23
Q

Wat zie je bij het syndroom van Korsakoff? (2)

A

vooral geheugenstoornis + desoriëntatie.
(Irreversibel)

24
Q

Hoe ontstaat leververvetting?

A

alcohol zal, via ADH en ALDH, worden omgezet in acetyl-CoA en uiteindelijk in vetzuren + cholesterol

25
Q

Wat is het gevolg van leververvetting op geneesmiddelgebruik? (2)

A
  • Verminderde functie CYP enzymen
  • Verkleind first-pass metabolisme
26
Q

Onderdelen onderhoudsbehandeling alcoholmisbruik (3)

A
  • Adequate behandeling psychische problemen
  • Specifieke ondersteunende therapie/Gedragstherapeutische begeleiding
  • Medicamenteuze behandeling
    (vooral begeleiding is belangrijk aangezien de effectiviteit van de geneesmiddelen beperkt is en werkt alleen ondersteunend)
27
Q

Medicamenteuze behandeling alcoholmisbruik (4)

A
  • Acamprosaat
  • Naltrexon
  • Nalmefeen
  • Disulfiram
28
Q

Wat zou je geven voor slaapproblematiek in deze groep (2) en waarom?

A

Trazodon, mianserine
Gebruik zo min mogelijk verslavende middelen!!

29
Q

Waarom wordt er weleens gezegd dat acamprosaat eerste keuze is?

A

Door de hoeveelheid bijwerkingen, interacties en voorzorgen bij disulfiram

30
Q

Wat voor effecten heeft acamprosaat? (3)

A
  • Herstelt de balans
  • Vermindert hunkering
  • Duur van de abstinentie verlengen
31
Q

Waarop heeft acamprosaat geen effect? En wanneer heeft het geen effect?

A

› Geen effect op craving
› Geen effect indien patiënt (soms) drinkt

32
Q

Wanneer is acamprosaat met name effectief?

A

Als er direct gestart wordt na detoxificatie

33
Q

Wat maakt disulfiram een tweede keuze middel?

A

In het begin kan een enorme bloeddrukdaling worden ervaren

34
Q

Op welke stoffen werkt acamprosaat? (2)

A

Glutamaat (antagonisme) en
GABA (agonisme)

35
Q

Welke middelen worden bij abstinentie ingezet? (3)

A

Acamprosaat, disulfiram en naltrexon

36
Q

Welke middelen worden bij minder drinken ingezet? (2)

A

Naltrexon en nalmefeen

37
Q

Werking disulfiram

A

Induceert een acetaldehyde-intoxicatie bij alcoholconsumptie (tot 14 dagen na inname). Dit zorgt voor vervelende bijwerkingen (flushes, hoofdpijn, nausea, tachycardie en vasodilatatie), waardoor patiënten niet naar de alcohol zullen grijpen.
(voornamelijk effectief bij inname onder supervisie want als je het niet neemt krijg je ook de nare effecten niet)

38
Q

Waar moet je op letten op het starten van disulfiram?

A

Ivm risico op ernstige bloeddruk daling: lage dosering starten

39
Q

Werking naltrexon

A

Een antagonist van de opioïd-receptor en weerhoudt overmatig drinken

40
Q

Bij welke patienten werkt naltrexon het beste

A

Patienten met een sterke craving

41
Q

Wanneer is naltrexon voornamelijk effectief?

A

Als direct na detoxificatie gestart wordt

42
Q

In combinatie met welke middelen moet je oppassen met naltrexon en waarom?

A

Pas op bij gebruik opiaten; in acute situatie is pijnstilling minder effectief

43
Q

Werking nalmefeen

A

Antagoneert de μ-, δ-opioïd receptoren en partieel de κ- opioïd receptoren, waardoor er minder euforie en belonend effect van alcohol bestaat

44
Q

Belangrijk verschil tussen nalmefeen en naltrexon?

A

Nalmefeen werkt ook op de kappa receptor waardoor het minder dysforie geeft

45
Q

Wanneer en hoe gebruik je nalmefeen?

A

Gebruik je als je weet dat je in een situatie komt waarin het moeilijk gaat worden om geen alcohol te drinken. Dus niet iedere dag maar on demand, 2 uur voor het gewenste effect.