Psychopharmacology: Primer to the nervous system Flashcards

1
Q

In welke 2 delen is het zenuwstelsel opgesplitst?

A

-Centraal zenuwstelsel: hersenen en ruggenmerg
-Perifeer zenuwstelsel: zenuwvezels (craniaal, spinaal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In welke 2 delen is het perifere zenuwstelsel opgesplitst?

A

-Sensorische, afferente vezels
-Motorische, efferente vezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

In welke 2 delen zijn sensorische, afferente vezels opgesplitst?

A

-Somatisch: signalen huid, spieren, zintuigen
-Visceraal: signalen inwendige organen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

In welke 2 delen zijn motorische, efferente vezels opgesplitst?

A

-Somatisch: signalen naar skeletspieren, vrijwillig
-Autonoom: signalen naar smooth muscle, hartspier, klieren, ongecontroleerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

In welke 2 delen zijn autonome motorische, efferente vezels opgesplitst?

A

-Sympatisch: fight-flight
-Parasympatisch: rest-digest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke 3 specifieke functies vervult het zenuwstelsel?

A

-Ontvangen sensorische input
-Infoverwerking en integratie: info beoordelen, opslaan en respons genereren
-Motorische input creëren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Uit welke 2 types cellen bestaat zenuwweefsel?

A

-Neuronen
-Gliacellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn neuronen?

A

-Zorgen voor communicatie binnen zenuwstelsel via zenuwimpulsen
-Bestaat uit sensorische en motorische neuronen (lange axonen, gemyeliniseerd)
-Tussen sensorische en motorische neuronen: terneuronen die communicatie overbrengen (kort of lang, wel of niet gemyeliniseerd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn gliacellen?

A

-Ondersteunen en voeden neuronen
-Verschillende soorten: microglia, astrocyten, oligodendrocyten, schwann-cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn microglia?

A

Fagocyten die pathogenen en afval verwijderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn astrocyten?

A

Metabole en structurele steun neuronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn oligodendrocyten?

A

-Zorgen voor myelinisatie in CZS
-1 oligodendrocyt myeliniseert 1 deel meerdere axonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn schwann-cellen?

A

-Zorgen voor myelinisatie in PZS
-1 schwann-cel myeliniseert 1 deel axon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke 3 types neuronen zijn er?

A

-Sensorische neuronen
-Interneuronen
-Motorneuronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn sensorische neuronen?

A

-In PZS, voert signaal receptor (detecteren verandering in interne/externe omgeving) naar CZS
-Heel lang axon vervoert prikkels van dendrieten naar soma en verder naar uitlopers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn interneuronen?

A

-Volledig in CZS, ontvangt input sensorische neuronen en andere interneuronen
-Sommen alle ontvangen info op en vervoeren (geïntegreerd) naar motorneuronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn motorneuronen?

A

Vervoert prikkels weg van CZS naar effector (spier, klier, etc.), soma in ventrale hoorn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn kenmerken van axonen omringd door myeline?

A

-Membranen schwanncellen of oligodendrocyten meermaals rond axon gewikkeld
-1 gliacel bedekt slechts deel axon: openingen ertussen zijn knopen van Ranvier
-Myeline: rol in snelheid transmissie
-Grijze stof in CZS geen gemyeliniseerde axonen, witte stof wel
-Belangrijke rol in herstellen zenuwen PZS: als axon beschadigd, blijft myeline aanwezig en fungeert als passageway voor groei nieuwe vezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke aandoening wordt in verband gebracht met myeline?

A

Multiple sclerosis: afbraak myeline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is een resting potential?

A

-Ladingsverschi intra- en extracellulair gescheiden door membraan axon: potentiële energie is rustpotentiaal, gemeten in millivolt
-Vergelijkbaar met batterij: ladingsverschil zorgt voor potentiële energie waarmee werk kan verrichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn kenmerken van een resting potential?

A

-Plasmamembraan gepolariseerd: buitenkant positief (hoge concentratie Na-ionen), K-ionen kunnen diffunderen uit cel en bijdragen tot positieve lading buiten cel en meer negatieve binnen cel
-Rustpotentiaal = -70mV
-Voor en na actiepotentiaal voortdurend gestreefd naar rustpotentiaal om potentiële energie te behouden (anders geen acties mogelijk): natrium-kaliumpomp protein carrier die actief transport verricht (Na naar buiten en K naar binnen), wat zorgt voor heropladen celbatterij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is een action potential?

A

-Conductieproces waarbij door gebruikmaken rustpotentiaal (E(pot)) neurale signalen voortgebracht over axon heen
-Overview: -70mV => -55mV => +35mV => -70mV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn kenmerken van een action potential?

A

-Stimulus activeert receptorcel: sterk genoeg om grenswaarde te bereiken (-55mV)
–>Alles-of-niets principe
–>Sterkte stimulus geen invloed eenmaal over threshold, wel op frequentie actiepotentialen binnen bepaalde tijd: intensity of message = f(#action potentials in time period)
-Depolarisatie: voltage-gated natriumkanalen openen in plasmamembraan axon, waardoor massale influx natriumionen (+35mV)
-Repolarisatie: bijna meteen na depolarisatie sluiten natriumkanalen, efflux kaliumionen
-Natrium-kaliumpomp herstelt via actief transport oude balans rustpotentiaal terug, gevolgd door refractaire periode
-Actiepotentiaal duurt 3-4msec

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de propagation van een action potential voor een ongemyeliniseerd axon?

A

-Traag: 1m/s
-Ieder lokaal deel membraan moet actiepotentiaal verderzetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat is de propagation van een action potential voor een gemyeliniseerd axon?
-Snel: 100m/s -Thv knopen van Ranvier worden actiepotentialen voortgezet, in sprongen: saltatorische transmissie -Ieder actiepotentiaal self-propagating: ieder actiepotentiaal genereert volgende doorheen gehele afstand
26
Hoe gebeurt de overdracht van een signaal over de synaps?
-Axon uitlopen in verschillende uitlopers eindigend in axon terminal: kleine verdikking einde (eindvoetje) -Actiepotentiaal komt aan in axon terminal => opening Ca-kanalen en influx Ca-ionen, synaptische vesikels met NTs fuseren met presynaptisch membraan => NTs diffunderen over synaptische spleet en binden aan receptoren -->Receptor met exciterend effect => postsynaptisch thv dendrieten influx Na-ionen (EPSP) -->Receptor met inhiberend effect => efflux K-ionen (IPSP) -->Cellichaam: alle EPSPs en IPSPs opgeteld en al dan niet actiepotentiaal -Exciterend/inhiberend effect afhankelijk van type receptor en NT -Na binding aan receptor NT snel terug verwijderd
27
Op welke manieren worden de NTs terug verwijderd?
-Heropname door presynaptisch neuron: herpakt in synaptische vesikels voor hergebruik of intracellulair afgebroken -Afbraak door enzymen thv postsynaptisch membraan
28
Wat zijn NTs (kort) en wat zijn enkele voorbeelden?
-Zorgen voor overdracht signalen tussen neuronen -Acetylcholine (ACh): actief in CNS en PNS, exciteert skeletspieren maar inhibeert hartspier -->Exciterend/inhiberend effect op smooth muscle en klieren afhankelijk van locatie -Norepinefrine: exciteert smooth muscle (PNS), rol bij dromen/waken en stemming (CNS) -Serotonine: rol in thermoregulatie, emotie, slaap en perceptie
29
Wat zijn kenmerken van het CNS?
-Beschermd door bot: ruggenmerg door vertebrae, hersenen door schedel -Ook meninges (hersenvliezen) rond ruggenmerg en hersenen -Grijze en witte stof
30
Wat zijn meninges?
-Hersenvliezen rond ruggenmerg en hersenen -Tussen hersenvliezen cerebrospinaal vocht: kussen als bescherming -Aangemaakt en opgeslagen in hersenventrikels -Overschot opgenomen in cardiovasculair systeem -->Indien blokkage: opstapeling wat zorgt voor hydrocefalie bij jonge kinderen
31
Wat is grijze en witte stof in het CNS?
-Grijze stof: cellichaam en korte ongemyeliniseerde axonen -Witte stof: gemyeliniseerde axonen samen in bundels (tractus, tractii)
32
Wat zijn kenmerken van de spinal cord?
-Ruggenmerg vertrekt vanuit holte in schedel (foramen magnum) -Centraal kanaal in midden met cerebrospinaal vocht (ook zo in ruimtes tussen meninges) -Spinale zenuwen vertrekken vanuit kleine holtes (interterbral foramina) -Tussenwervelschijven (fibrocartilage) scheiden individuele vertebrae -Grijze en witte stof -->Veel banen kruisen elkaar doorheen ruggenmerg: links controleert rechts en omgekeerd -Reflexbogen hier -Poorttheorie -Beschadiging ruggenmerg kan leiden tot verlamming
33
Wat is grijze stof in de spinal cord?
-Centraal, H-vorm: bevat delen sensorische, inter- en motorneuronen -Dorsale hoorn spinale zenuw: sensorisch (synaps met interneuron, cellichamen interneuron) -Ventrale hoorn spinale zenuw: mtorosisch (cellichaam motorisch neuron)
34
Wat is witte stof in de spinal cord?
-Rondom: anterieur motorische axonbundels, posterieur sensorische axonbundels -Dorsale wortel: bundel axonen/zenuwvezels, afferent (cellichaam in ganglion dorsale wortel) -Ventrale wortel: efferent (cellichaam in ventrale hoorn)
35
Wat is de poorttheorie van de spinal cord?
-Banen in ruggenmerg hebben poorten die toegang pijnprikkels controleren -Bv: endorfines blokkeren tijdelijk pijnprikkels om naar brein te gaan, mogelijks ook tast en wrijven op plek
36
Wat is verlamming?
-Beschadiging aan ruggenmerg -Geen vrijwillige controle meer over ledematen en geen waarneming ervan -Soorten -->Paraplegie: thv thorax-regio, enkel onderste ledematen -->Quadriplegie: thv nekregio, alle ledematen aangetast
37
Uit welke grote delen bestaan de hersenen?
-Telencephalon/cerebrum -Diencephalon (basal nuclei) -Cerebellum -Brain stem
38
Wat zijn kenmerken van het telencephalon/cerebrum?
-Grootste deel brein en communiceert met/coördineert andere gebieden -Cerebrale cortex: dunne, complexe laag grijze stof (cellichamen en/met ongemyeliniseerde axonen) -Rest cerebellum bestaat (buiten diepere kernen grijze stof) uit witte stof (door myeline)
39
Hoe wordt het telencephalon opgeplitst?
-2 hemisferen, gescheiden door longitudinale fissuur, communicatie via corpus callosum (brug zenuwbanen) -Cerebrum bestaat uit dikke plooien (gyrus, gyri), gescheiden van elkaar door groeven (sulcus/sulci) -->Sulci verdelen hersenen in 4 delen -4 hersenlobben
40
Welke 4 hersenlobben zijn er?
-Frontaal: beweging, hogere cognitie, smaakwaarneming -Pariëtaal: somatische waarneming -Temporaal: geluidswaarneming -Occipitaal: visuele waarneming
41
Wat zijn kenmerken van de cerebrale cortex?
-Dunne, complexe laag grijze stof (cellichamen en/met ongemyeliniseerde axonen) -Functies: sensaties, doelgerichte bewegingen, processen onderliggend aan bewustzijn -->Motorische, sensorische en associatieve gebieden -Verschillende gebieden
42
Uit welke gebieden bestaat de cerebrale cortex?
-Primaire motorische cortex -Primaire somatosensorische cortex -Andere sensorische cortices -Associatieve gebieden -Spraakgebieden
43
Wat zijn kenmerken van de primaire motorische cortex?
-Frontale lob, net voor sulcus centralis -Doelgerichte aansturingen voor skeletspieren start hier -Elk lichaamsdeel door specifiek deel gecontroleerd -->Fijne, precieze beweging: grotere oppervlakte (gezichts- en handbewegingen) -->2/3 primaire motorische cortex voor dit soort bewegingen
44
Wat zijn kenmerken van de primaire somatosensorische cortex?
-Pariëtale lob, net achter sulcus centralis -Sensorische info van huid en skeletspieren -Idem verdeling als bij primaire motorische cortex
45
Wat zijn kenmerken van de andere sensorische cortices?
Verschillende andere gebieden voor specifieke modaliteiten -Primaire smaakcortex: pariëtale lob, smaakwaarneming -Primaire auditorische cortex: temporale lob -Primaire olfactorische cortex: diep in frontale cortex
46
Wat zijn kenmerken van de associatieve gebieden?
-Staan in voor integratie en vastleggen herinneringen -Verschillende gebieden: premotorische cortex, associatieve somatosensorische cortex, visuele associatiecortex, auditorische associatiecortex, prefrontale cortex
47
Wat is de premotorische cortex?
-Associatief gebied -Initiëren en organiseren complexe bewegingen, stuurt info door naar primaire motorische cortex en cerebellum (integratie)
48
Wat is de associatieve somatosensorische cortex?
-Associatief gebied -Achter primaire somatosensorische cortex -Verwerking en analyse somatische info
49
Wat is de visuele associatiecortex?
-Associatief gebied -Associatie visuele info met opgeslagen info (bv: objectherkenning)
50
Wat is de auditorische associatiecortex?
-Associatief gebied -Associatie auditorische info met opgeslagen info
51
Wat is de prefrontale cortex?
-Associatiegebied frontale cortex -Ontvangt info andere associatieve gebieden (meta) en staat in voor rederen en plannen (gepaste) acties -Redeneren, kritisch denken, juiste gedragingen selecteren, etc.
52
Wat zijn kenmerken van de spraakgebieden?
Spreken dankzij 2 gespecialiseerde gebieden in linkerhemisfeer -Gebied van Wernicke: achteraan linker temporale lob, begrip gesproken/geschreven taal, geeft info door aan Broca -Gebied van Broca: frontale lob links, grammaticale bijsturing en spraakinstructies doorgestuurd naar primaire motorische cortex
53
Wat zijn kenmerken van het diencephalon (basal nuclei)?
-Groot hersengebied -Enkele diepe kernen binnen hersenen bestaande uit grijze stof, enkele hiervan in diëncephalon dat 3e ventrikel omringt -Diepe kernen: hypothalamus, thalamus, epifyse
54
Wat zijn kenmerken van de hypothalamus?
-Diepe kern diëncephalon -Vloer derde ventrikel -Integratiecentrum met belangrijke rol in homeostase: honger, slaap, dorst, lichaamstemperatuur, waterbalans -Controleert hypofyse: link tussen endocrien en zenuwstelsel -Communiceert met medulla oblongata: veel homeostatische functies
55
Wat zijn kenmerken van de thalamus?
-Diepe kern diëncephalon -Zijkant en dak derde ventrikel -Ontvangt als eerste alle sensorische input, behalve reuk -Visuele en auditieve input via craniale zenuwen in thalamus, stuurt info door naar juiste gebieden in hersenen -Betrokken bij arousal cerebrum, en bij hogere mentale functies: emoties en geheugen
56
Wat zijn kenmerken van de epifyse?
-Diepe kern diëncephalon -Scheidt melatonine af: slapen en waken
57
Wat zijn kenmerken van het cerebellum?
-Groot hersengebied -Ligt onder occipitale kwab, gescheiden van hersenstam door 4e ventrikel -Voornamelijk witte stof met daarrond dunne grijze stof in complexe vouwen -Ontvangt sensorische input huidige toestand lichaamsdelen (ogen, oren, gewrichten, spieren) en motorische output cerebrale cortex over wat toestand zou moeten zijn -->Evenwicht en balans -Rol in leren nieuwe motorische vaardigheden
58
Wat zijn kenmerken van de brain stem en uit welke gebieden bestaat deze?
-Groot hersengebied -Hersenstam: middenhersenen, pons, medulla oblongata, banen/tractii (bundels axonen) passeren -Formatio reticularis: complex netwerk van kernen en neuronen over hele lengte hersenstam -Reticular activation system (RAS): werkt nauw samen met thalamus
59
Wat zijn kenmerken van de hersenstam?
-Deel brain stem -Middenhersenen, pons en medulla oblongata, banen/tractii (bundels axonen) passeren -Middenhersenen: doorgansweg voor banen tussen cerebrum en ruggenmerg/cerebellum en reflexcentra voor visuele, auditieve en tactiele stimuli -Pons: brug voor banen tussen cerebellum en rest CZS -->Regulatie ademhaling -->Reflexcentra voor hoofdbewegingen als respons op visuele/auditieve stimuli -Medulla oblongata: reflexcentra voor hartslag, ademhaling, bloeddruk, braken, hoesten, niezen, hikken, slikken -->Samen met hypothalamus instaand voor grootste deel homeostaseregulatie
60
Wat zijn kenmerken van de formatio reticularis?
-Deel brain stem -Complex netwerk van kernen en neuronen over hele lengte hersenstam -Belangrijke component reticular activation system (RAS)
61
Wat zijn kenmerken van het reticular activation system (RAS)?
-Deel brain stem -Werkt nauw samen met thalamus -Ontvangt sensorische signalen en stuurt die naar hogere gebieden, motorische signalen naar ruggenmerg -Beïnvloedt alertheid brein -->Activeert (arousal) cerebrum via thalamus: alertheid -->Filteren onnodige stimuli -->Anesthetica werken hierop in, bij ernstige aantasting RAS mogelijks coma
62
Wat zijn kenmerken van het limbic system?
-Integreert emoties met hogere mentale functies (redeneren, geheugen) in geheel -2 belangrijke structure: amygdala en hippocampus
63
Op welke manier integreert het limbic system emoties met hogere mentale functies?
-Evolutionair oud systeem met functioneel (ipv anatomisch) verbonden structuren -Leidt ertoe dat bepaalde activiteiten als leuk ervaren (seks, eten, etc.) en veroorzaakt bij bepaalde andere sensaties/emoties stressrespons -Verbonden met en onderhevig aan frontale cortex: situaties herbeoordelen, etc. en al dan niet emotionele reactie inhiberen/uitvoeren
64
Op welke manier is de amygdala een belangrijke structuur binnen het limbic system?
Geeft ervaringen emotionele bijklank, verantwoordelijk voor sensatie van angst -Gebruikt kennis uit verleden (gestockeerd in associatiegebieden) om huidige situatie te beoordelen -Kan waar nodig fight-flight respons triggeren -Verantwoordelijk voor emotioneel beladen herinneringen: vreesconditionering, associatie stimuli met gevaar obv eerdere herinneringen
65
Op welke manier is de hippocampus een belangrijke structuur binnen het limbic system?
Rol in leren en geheugen -Brug tussen prefrontale cortex (herinneringen gebruikt) en sensorische associatiegebieden (herinneringen opgeslagen) -Gateway tijdens leerproces: bepaalt welke info opgeslagen en hoe geëncodeerd en opgeslagen -Communiceert met frontale cortex: herinneringen belangrijk deel van decision-making processen -Bij Alzheimerpatiënten significant kleiner
66
Hoe werken memory en learning in de hersenen?
-Corticale gebieden werken samen met lagere gebieden (limbisch systeem) voor leren en geheugen -Prefrontale cortex communiceert met hippocampus wanneer herinneringen opgeslagen en opgehaald, amygdala zorgt voor emotionele bijklank herinneringen -Neurale basis geheugen: na intensief gebruik synapsen korte tijd, tijdelijk meer NTs losgelaten: lange-termijnpotentiëring -Amnesie: gevolg van onderbreking van geheugenbanen, kan tijdelijk of permanent zijn
67
Wat is amnesie?
-Gevolg van onderbreking van geheugenbanen -Tijdelijk of permanent -Soorten -->Anterograad: schade aan limbisch systeem scheidt geheugen vroeger van geheugen recent verleden/heden, enkel herinneringen ver verleden, niet meer recent geheugen/heden -->Retrograad: schade aan limbisch systeem scheidt geheugen recent verleden/heden van geheugen vroeger, enkel herinneringen recent verleden/heden, niet meer geheugen ver verleden (variabele perioden voor ongeval weggewist), vaak na klap tegen hoofd of hersentrauma
68
Hoe werken language en speech in de hersenen?
-Taal afhankelijk van semantisch geheugen: zelfde regio's betrokken bij geheugen en taal -Schade aan pathways -->Wernicke: onvermogen taal te verstaan -->Broca: onvermogen taal te spreken -Gebieden die tussenkomen bij lezen: visuele cortex => gebied van Wernicke => gebied van Broca => primaire motorische cortex
69
Welke specifieke functies hebben de linker- en rechterhemisfeer (naast goede samenwerking)?
-Beide hemisferen verwerken zelfde info op verschillende manieren -Discrepanties -->Linkerhemisfeer: globale verwerking: taal (verbaal), logisch/analytisch, rationeel -->Rechterhemisfeer: specifieke verwerking: visuospatiaal (non-verbaal), intuïtief, creatief -Bestudeerd adhv patiënten waarbij corpus callosum doorgeknipt (split brain), vaak in geval epilepsie om nieuwe aanvallen te voorkomen
70
Wat zijn kenmerken van het peripheral nervous system?
-PZS bevat zenuwen: grote axonbundels gescheiden door bindweefsel -Menselijke zenuwen -Somatic nervous system -Automic nervous system
71
Welke verdere uitleg kun je geven over de zenuwen van het peripheral nervous system?
-Grote axonbundels gescheiden door bindweefsel -Cellichamen en dendrieten neuronen liggen in CZS of in ganglia (verzameling cellichamen buiten CZS) -Axonen vanuit CZS vormen samen ruggenmerg -->Zenuw dus NIET neuron, zenuwvezel is axon, zenuw is axonenbundels
72
Welke uitleg kun je geven over de menselijke zenuwen?
-Craniale zenuwen: 12 paar, ontspringen uit brein -->Kunnen motorisch, sensorisch en beide (tweerichtingsverkeer) zijn -->Voor grootste deel verbonden met hoofd/nek, uitzonderingen: nervus XI (nek- en rugspieren) en nervus X -->Speciaal geval: nervus vagus X -Spinale zenuwen: 31 paar, ontspringen uit ruggenmerg, ieder zenuwpaar dient voor bepaalde lichaamsregio -->Wortels scheiden axonen van sensorische (dorsaal) en motorische neuronen (ventraal): somasensorische neuronen in ganglia dorsale wortel (ook 31 paar dorsale wortels) en somamotorische neuronen -->Beide wortels komen uiteindelijk samen na verlaten ruggenmerg: mixed nerve -->Verdeling stof in ruggenmerg: dorsale hoornen bevatten interneuronen, ventrale hoornen bevatten dendrieten en cellichamen van motorneuronen
73
Op welke manier is de nervus vagus X een speciaal geval als craniale zenuw?
-Niet enkel verbonden met pharynx en larynx, ook aan meeste interne organen -Vertrekt vanaf medulla oblongata die met hypothalamus communiceert -->Belangrijke rol in homeostase, fight-flight respons, etc.
74
Wat zijn kenmerken van het somatic nervous system?
-Deel PZS -Zenuwen in somatisch zenuwstelsel dienen voor huid, skeletspieren en pezen -NT: acetylcholine -1 neuron/impuls: meeste craniale en spinale zenuwen -Niet alle somatische motorresponsen vrijwillig, ook reflexen
75
Wat zijn kenmerken van het automic nervous system?
-Deel PZS -Reguleert activiteit hart- en smooth muscles, organen en klieren -Verdeeld in sympatisch en parasympatisch autonoom zenuwstelsel: tegengestelde reacties -Gemeenschappelijke zaken: -->Automatisch en onvrijwillig -->Betrokken op alle/zelfde organen, maar tegengesteld effect -->Gebruiken 2 neuronen en 1 ganglion voor elke impuls: neuron 1 cellichaam in CZS, preganglion-vezel naar ganglion => ganglion => neuron 2 cellichaam in ganglion, postganglion-vezel naar effectorcel -->Belangrijke rol in homeostase
76
Wat zijn specifieke kenmerken van het sympatisch zenuwstelsel?
-Deel autonoom zenuwstelsel -Vertrek hoofdzakelijk vanuit thoracolumbaal deel ruggenmerg (midden) -Korte preganglionische vezels, lange postganglionische vezels -Fight-flight respons -NT: norepinefrine
77
Wat zijn specifieke kenmerken van het parasympatisch zenuwstelsel?
-Deel autonoom zenuwstelsel -Vertrek vanuit paar craniale zenuwen (oa nervus vagus) en sacraal deel ruggenmerg (onderaan): craniosacraal -Lange preganglionische vezels, korte postganglionische vezels: ganglion vaak dichtbij of in doelorgaan -Rest-digest respons -NT: acetylcholine