Psychopharmacology: Key concepts in psychopharmacology Flashcards
Wat zijn agonisten?
-Stoffen die acties van endogene NTs nabootsen
-Netto-actie niet per se synaptische transmissie promoten, niet uitsluitende exciterend
–>Verklaring: effecten presynaptische autoreceptoren
Wat zijn antagonisten?
-Stoffen die effecten van endogene NTs tegenwerken
-Zorgen voor tegengesteld effect van normale synaptische transmissie
-Niet uitsluitend inhiberend: indien bv inwerken op presynaptische receptoren die net leiden tot toename neurotransmissie (dus geen negatieve feedback meer)
Wat zijn partiële agonisten?
-Agonist-antagonist: dual effects
-Werken net als agonisten direct in op receptoren
-Indien gebruikt in aanwezigheid agonist: blokkerend effect, want in competitie voor bereiken receptoren
Op welke manier is aripirazole een partiële agonist?
-Maximaal effect ligt tussen effect agonist (dopamine) en antagonist (haloperidol)
-Zet vast op specifieke breinreceptoren
–>Veel dopamine: effecten dopamine deels geblokkeerd
–>Minder dopamine: agonistische werking leidt tot toename neurotransmissie dopamine
-Zwakke agonist-activiteit: zal dopaminetransmissie nooit even erg blokkeren als antagonist
–>Minder extrapiramidale side-effects
–>Consensus: effect op dopaminefunctie in basale ganglia beperkt, nog steeds voldoende werking
Wat zijn voorbeelden van agonisten die inwerken op receptors?
-Noradrenaline: clonidine
-Opiate: morphine
-GABA(a): benzodiazepines
Wat zijn voorbeelden van antagonisten die inwerken op de receptors?
-Dopamine D(2): neuroleptics
-Benzodiazepine: flumazenil
-Opiate: naltrexone
-5-HT(2): clozapine
Wat zijn voorbeelden van partiële agonisten die inwerken op de receptors?
-Dopamine: aripirazole
-5-HT(1a): buspirone
-Opiate: buprenorphine
Wat zijn voorbeelden van antagonisten die inwerken op enzymes?
-Noradrenaline: MAOIs
-Acetylcholinesterase: donepezil
-GABA transaminase: vigabatrin
Wat zijn voorbeelden van antagonisten die inwerken op uptake sites?
-SSRIs: paroxetine
-TCAs: imipramine
-NARIs: reboxetine
-GABA: tiagabine
Wat zijn voorbeelden van antagonisten die inwerken op ionenkanalen?
De meeste anticonvulsants
Wat zijn receptoren?
Proteïnen op oppervlak hersencellen met speciale peptideformaties waaraan bepaalde NTs en hormonen kunnen binden
Wat zijn kenmerken van receptoren?
-Door unieke vormen heel selectief voor bepaalde stoffen
-Sterkte aantrekking en gepastheid bepaalde receptor: affiniteit stof/drug/NT (uitgedrukt in nanomol nM)
-Classificatie op verschillende manieren: site, manier van transformatie vervoeren, etc.
-Verschillende types receptoren
-Verschillende subtypes receptoren
Welke types receptoren zijn er?
-Postsynaptische receptor
-Presynaptische autoreceptor
-Presynaptische heteroreceptor
Wat is een postsynaptische receptor?
-Meest typische mediator tussen NTs en cellulaire acties
-Kunnen exciterend (depolarisatie postsynaptisch neuron) of inhiberend (hyperpolarisatie postsynaptisch neuron) zijn
-Receptor (NIET NT) bepaalt excitatie/inhibitie: NT kan exciterend EN inhiberend zijn, afhankelijk van receptorsubtype waarop werkt
Wat is een presynaptische autoreceptor?
-Liggen op presynaptisch neuron
-Detecteren NTs losgelaten door presynaptisch neuron
-Remmen verdere release NTs: doorgaans inhiberend
-Belangrijke regulatiemechanismen
Wat is een presynaptische heteroreceptor?
-Receptor in buurt van synaps
-Detecteren NTs niet losgelaten door eigen neuron
-Doorgaans inhiberend
Wat is een voorbeeld van een presynaptische heteroreceptor?
alfa2-adrenoreceptor (op eindvoetjes serotonerge neuronen) gevoelig voor noradrenaline
-Inhibeert release serotonine indien binding
-Antagonist mirtazapine blokkeert receptoren: toename serotonine-release
Wat zijn kenmerken van subtypes van receptoren?
-Receptoren in families verdeeld obv verschillende kenmerken: meestal NT die eraan bindt en manier waarop info in cel wordt doorgegeven
–>Metabotrope (signaaltransmissie via second messengers) en ionotrope (binding ligand beïnvloedt doorlaatbaarheid specifiek ionenkanaaltje en dus signaal) receptoren
-Allosterische mechanismen: stof activeert niet direct second messenger proces, maar potentieert effect endogene NT
Welke effecten kan het chronisch gebruik van psychofarmaca hebben?
-Tolerantie
-Sensitisatie
Wat is tolerantie (kort)?
-Verlaagde drugactie door herhaald gebruik
-Algemeen: enkel bij agonisten
-Reflecteert homeostatische compensatiemechanismen in doelneuron
-Door herhaald gebruik minder side-effects: kan ook gezien worden als tolerantie
Op welke manier reflecteert tolerantie de homeostatische compensatiemechanismen in het doelneuron?
-Down-regulation: reductie in aantal targetreceptoren
-Steeds hogere dosis nodig om zelfde effect te bekomen
Wat is sensitisatie (kort)?
-Toename functie bij herhaald gebruik
-Zeldzaam bij psychiatrische medicatie
-Verklaring waarom herhaald gebruik stimulantie kan leiden tot psychoseachtige verschijnselen
-Na chronisch gebruik antagonisten: supersensitiviteit mogelijk in reactie op farmaca die werken als agonist
-Toename receptordensiteit: up-regulation
–>Verklaart sommige fenomenen bij withdrawal/ontwenning
Wat is withdrawal of ontwenning?
Bij stoppen behandeling/gebruik enkele mogelijke fenomenen: withdrawal
-2 soorten: rebound en discontinuatie/stopzetting
Wat is rebound?
-Soort withdrawal
-Verergeren oorspronkelijke toestand waarvoor drug gebruikt
-Toename symptomen die oorspronkelijke reden waren voor behandeling/gebruik (indien ernstig genoeg: herval)
-Soms ergere symptomen dan voor start therapie: overshoot/recoil
-In sommige gevallen na rebound op lange termijn herstel, in sommige gevallen echt herval (clinici streven naar langetermijnherstel)
-Kan gebeuren zonder discontinuatiefenomenen
Wat zijn voorbeelden van rebound?
-Plots stoppen epilepsiebehandeling met benzodiazepines: verergering epileptische aanvallen
-Toegenomen risico op manie door lithiumstop
-Psychotische reacties op stoppen clozapine
Waarom kan rebound gebeuren zonder discontinuatiefenomenen?
-Aangezien kan blijven doorzetten zelfs wanneer drugniveau in bloed niet meer detecteerbaar
-Wellicht adaptieve veranderingen in brein of fysiologische veranderingen geproduceerd door drug
-Dus niet gewoon als oorzaak verwijderen van drug uit bindingsplaats
Wat is een discontinuatiesyndroom?
-Soort withdrawal
-Verklaring withdrawal-symptomen SSRIs
-Hoofdkenmerk: reactie die optreedt tijdens ontwenning (terwijl plasmaniveaus drug dalen), symptomen niet onderliggend aan stoornis zelf
-Geassocieerd met symptomen die oorspronkelijk NIET reden waren voor behandeling
-Verklaring: waarschijnlijk adaptieve veranderingen in receptoren of neurotransmissie door chronisch gebruik
Welke verdere uitleg kun je geven over de reacties die kunnen optreden bij het discontinuatiesyndroom?
-Vaak geen relatie met farmacologie drug
-Sommige symptomen specifiek en bizar, anderen lijken erg op neveneffecten drug zelf
-Frequent bij veel klassen drugs