Psychopathologie 7 Flashcards

1
Q

Assen DSM (wat is er met iemand aan de hand, stel een diagnose)

A
  • In de DSM worden 5 assen genoemd:
  • As1: klinische stoornissen
  • As2: persoonlijkheidsstoornissen
  • As3: relevante lichamelijke aandoeningen
  • As4: Psychosociale en omgevingsfactoren
  • As5: algehele beoordeling van functioneren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Persoonlijkheidstrekken

A

Stijlen om met anderen (en onszelf) om te gaan
- Slordig-ordelijk
- Solitair-sociaal
- Leider-volgers
Persoonlijkheidstrekken omschrijven een deel van het karakter van een persoon. Je kunt het ook wel karaktereigenschappen noemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

The Big Five persoonlijkheidstrekken

A
  • Extravert-introvert
  • Vriendelijk-onvriendelijk
  • Negativiteit-positiviteit
  • Nauwkeurig-slordig
  • Openheid-conservatief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een persoonlijkheidsstoornis

A

Heel weinig flexibiliteit en aanpassingsvermogen
- Inflexibiliteit (moeilijk aanpassen)
- Impulsiviteit en agressieve uitingen
- Snel buitengesloten/afgewezen voelen
- Moeite in relaties met anderen, telkens terugkerende conflicten
- Extreme gevoelsuitingen (woedend en heel verdrietig, sterke stemmingswisselingen dus kan heeel blij of heeel verdrietig)

Iemand met een stoornis laat altijd hetzelfde gedrag zien, hebben geen ziekte besef en het licht nooit aan hunzelf, komen hierdoor moeilijk mee in de maatschappij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat weet je over Persoonlijkheidsstoornissen

A
  • Gediagnosticeerd in late adolescentie
  • Signalen kunnen worden ontdekt bij kinderen
  • Blijft bestaan gedurende grootste deel van volwassen leven
  • Zeer diepgeworteld
  • Instabiel levenspatroon
  • Kenmerken gezien als karakter, minder als stoornis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Cluster A: Bizarre type (cognitieve problemen)

A
  • Paranoide (complotsdenker)
  • Schizoid (geen behoefte aan contact
  • Schizotypisch (vreemd denken)
    Gemeenschappelijk kenmerk, een emotionele inperking die leidt tot sociaal terugtrekgedrag
    *dit gaat niet meer weg, bij schizofrenie is het meer een psychose en kan weer over gaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Cluster B: dramatische type (emotionele/impuls problemen) andere kunnen eronder lijden

A

Vier persoonlijkheidscategorieën waarin grillig, dramatisch, emotioneel en onvoorspelbaar gedrag centraal staat
- Theatraal
- Narcistisch
- Borderline
- Anti-sociaal
Oververtegenwoordigd in criminaliteit door gemeenschappelijke kenmerken:
- Impulsiviteit en het opzoeken van risico’s/gevaar
- Gebrekkig inlevingsvermogen
- Egocentrisme (met jezelf bezig)
- Moeite woede en andere emoties te hanteren en controleren
- Grotere kans op middelengebruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Cluster C: vermijdende type (gedragsproblemen) persoon zelf lijdt eronder

A
  • Ontwijkend (vermijdend)
  • Afhankelijk (niet op zichzelf vertrouwen)
  • dwangmatig
    Het ervaren van angst en het afgeven van signalen van angst en angstbeheersing staan centraal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Anti-sociaal

A

Diagnostische kenmerken:
- 18 jaar
- Gedragsstoornis voor 15e jaar
- Een beperkt ontwikkeld geweten
- Schending rechten anderen, zoals niet conformeren aan sociale normen en wetten, agressief gedrag, onverantwoord gedrag, niet kunnen plannen, impulsiviteit, liegen, bedriegen, roekeloosheid, gebrek aan spijt
- Criminaliteit (regelovertreding) is een symptoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

oorzaak

A

Kom door mishandeling, misbruik gebeurt niet uit het niets (pakket aan trauma’s)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Narcisme

A
  • Zelfbeeld: ik ben uniek
  • Ik heb dus recht op bijzondere omgang
  • Anderen moeten voor mij buigen
  • Arrogant, hooghartig, jaloers
  • Eigen prestaties zwaar overdrijven
  • Onzekerheid in de basis
  • Narcistische krenking -> delict?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Borderline (grens neurose*-psychose)

A
  • Diepgaande instabiliteit in:
  • relaties, zelfbeeld
  • Gebrekkige controle impulsen
  • Emotioneel zeer instabiel
  • Vaak: zelfverwoning, suïcidale uitingen, dissociaties
  • Verlatingsangst (aantrekken-afstoten; claimen
  • Dichotoom denken (zwart-wit)
  • Delict? Regelmatig in de relatiesfeer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is het beeld?

A
  • Antisociaal: zelfbeeld is sterk, eenling, autonoom
  • Borderline: zwak, slecht, hulpeloos, onzekere identiteit
  • Narcistisch: speciaal, uniek, boven de regels verheven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Behandeling

A
  • Minder gericht op genezing, maar op omgaan met…daar is wel inzicht voor nodig
  • Het gaat niet over dus hoe pakken we het aan dat jij en je omgeving er zo min mogelijk last van hebben
  • Langdurig (jaren)
  • De gevolgen (depressies, angsten, zelfbeschadiging of
  • Psychodynamische therapie
  • Schemagerichte therapie/VERS-training Vaardigheidstraining Emotie Regulatie Stoornis
  • Gedragstherapie
  • Groepstherapie
  • (Biologische therapie; medicatie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Oververtegenwoordigd in criminaliteit door gemeenschappelijke kenmerken:

A
  • Impulsiviteit en het opzoeken van risico’s/gevaar
  • Gebrekkig inlevingsvermogen
  • Egocentrisme (met jezelf bezig)
  • Moeite woede en andere emoties te hanteren en controleren
  • Grotere kans op middelengebruik
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly