Psychopathologie 5 Flashcards

1
Q

Feiten seksuele delicten en seksuele stoornissen

A
  • Seksueel kindermisbruik (met fysiek contact) wordt in 87% van de gevallen gepleegd door een bekende
  • 50% van al het seksueel grensoverschrijdend gedrag wordt gepleegd door jeugdigen
  • Gemiddeld geeft een derde van alle zedendelinquenten aan zelf te zijn misbruikt. Voor kindermisbruikers ligt dat percentage iets hoger dan voor plegers van volwassen slachtoffers
  • Na een tbs-maatregel pleegt 19% van de zedendelinquenten binnen 3 jaar een nieuw delict. Onder zedendelinquenten met een gevangenisstraf is dit 31%. Let op: een nieuw delict betekent niet per se een zedendelict
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is Seksueel geweld

A
  • Dwang of dreiging van dwang
  • Seksueel geweld: alle interacties waarbij iemand onder dwang seksuele handelingen moet uitvoeren of ondergaan
  • Dwang wil zeggen: er is geen toestemming gegeven voor de handelingen door een van de partijen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wetboek van Strafrecht
De volgende zaken kunnen strafbaar zijn:

A
  • Verkrachting
  • Pedofilie
  • Mensenhandel
  • Frotteurisme (aanwrijven)
  • Exhibitionisme (naakt over straat gaan)
  • Voyeurisme
  • Incest
  • Bestialiteit
  • Seksuele intimidatie
  • Aanranding
  • Necrofilie (seks met lijken)
  • Parafilieën
  • Porno (en kinderporno)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Daders: psychologische verklaringen

A
  • ‘de verkrachter’ of ‘de misbruiker’ bestaat niet
  • Veel variatie in machtsmotieven (gaat vaak over macht, hierdoor ben je kwetsbaarder als slachtoffer, diegene heeft een bepaalde machtspositie), behoefte aan contact, vrouwenhaat (is een aanleiding), algemene agressieve tendensen etc.
  • Wat is bepalend voor delict gedrag?
  • Enige interesse in het verboden gedrag
  • De geneigheid/bereidheid de belangen van anderen te schaden voor het eigen gerief
  • Antisociale trekken, impulsiviteit (als karaktertrek of door alcohol/drugs
  • Een zedendelict is vooral antisociaal gedrag (gebrek aan empathie, eigen wensen en behoeften op de voorgrond zetten en het maakt niet uit wat dat ten kosten gaat van een ander)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Feiten en cijfers

A
  • Bijna 40% van de vrouwen heeft voor hun zestiende levensjaar een of meer negatieve ervaringen met seksueel misbruik
  • Bijna 15% van de vrouwen heeft voor hun zestiende levensjaar een of meer negatieve seksuele ervaringen met een familielid
  • De meest voorkomende leeftijd waarop misbruik voorkomt is ligt tussen de acht en twaalf jaar
  • Meestal voor de puberteit, daarna neemt het af
  • Buitenlandse studies tonen aan dat drie tot negen procent van de jongens misbruikervaringen kent. In Nederland is hier nog geen landelijk onderzoek naar gedaan
  • Uit onderzoek blijkt dat seksueel misbruik vaak in de familiesfeer plaats vindt, door een ouder, broer of ander familielid
  • Ook als de dader niet uit de familiekring afkomstig is gaat het wel heel vaak om bekende van het kind
  • De onbekende ‘man in de bosjes’ of ‘kinderlokker’ is een zeldzaam fenomeen, ook al willen verschillende media anders doen geloven
  • 95% tot 98% van de incestdaders is van het mannelijk geslacht
  • Ooms en broers zijn in de meeste gevallen de dader, daarna worden stiefvaders en vaders het vaakst als dader genoemd
  • De meeste trauma’s worden opgelopen door incest, gepleegd door vaders en stiefvaders
  • Vaders en stiefvaders gaan het verst in hun seksuele handelingen en gebruiken meer fysiek overwicht
  • Veel daders zijn zelf in hun jeugd seksueel misbruikt (maar de meeste slachtoffers van misbruik worden geen dader)
  • Door grote afhankelijkheid binnen het gezin blijft incest vaak een familiegeheim
  • Voor de buitenwereld lijken incestgezinnen veelal een modelgezin
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

(typen) verkrachters

A
  • Opportunistisch (gelegenheid)
  • Inadequate woede-uiting, opgekropte frustratie niet kunnen hanteren
  • Wraakzuchtig (traditionele man en vrouwbeeld, mannen vinden afwijzing moeilijk en hierom boos kunnen worden)
  • Sadistisch = ik doe iets wat ik wil (kwetsen etc.) en het maakt niet uit wat een ander erbij voelt, dit hoeft niet per se iets met een stoornis te maken te hebben (anti-sociale of narcistische stoornis)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Seksuele stoornissen: parafilie

A
  • Verzamelnaam van seksuele gedragingen of fantasieën die negatieve gevolgen heeft in het functioneren van de persoon of schade voor anderen, anders kan je niet spreken van een seksuele stoornis
  • Wat afwijkt van wat wij in de samenleving normaal vinden
  • Seksuele opwinding door voorwerpen
  • Lijden of vernederen van zichzelf of anderen
  • Seksuele handelingen met kinderen of andere niet-instemmende personen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Culturele invloed

A
  • ‘’afwijkend’’ seksueel gedrag is cultureel bepaald:
  • Masturbatie werd in de 19e eeuw gezien als de oorzaak van geestesziekten; je zou er neurotisch van worden. Dit idee kwam van Freud, en is ontstaan omdat masturbatie regelmatig bij psychiatrisch patiënten werd gezien
  • Homoseksualiteit werd beschouwd als parafilie en stond in de DSM tot 1973
  • Tegenwoordig staat BDSM nog steeds in de DSM
  • Stelling: is dit afwijkend seksueel gedrag? Nee, want je spreekt het samen af
  • Bestialiteit is strafbaar maar waarom?
  • Stelling: seksuele handelingen verrichten met dieren is erger dan het dier opeten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Parafilie: verschijningsvormen

A
  • Exhibitionisme (zichzelf ontbloten en publieke ruimte: potloodventer)
  • Voyeurisme (kijken naar (gedeeltelijk) naakte mensen, die wel of geen seksuele handelingen verricht)
  • Frotteurisme (tegen een onbekende aan te duwen of met de hand de borsten/schaamstreek/billen betasten. Komt veel voor in volle bussen/markten)
  • Pedofilie (aangetrokken voelen tot kinderen)
  • Seksueel masochisme (seksueel genot door vernederend, vastgebonden en geslagen te worden)
  • Seksueel sadisme (seksueel genot door anderen psychisch of lichamelijk te laten lijden)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Oorzaken

A
  • Biologische factoren (bijv. agressieregulatie, verhoogde testosteronspiegel de kans is dan groter)
  • Temperament
  • Persoonlijkheidsproblematiek (antisociaal, narcisme)
  • Hechtingen problemen: onvermogen sociale relaties aan te gaan; eenzaamheid
  • Zelf slachtoffer geweest
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Strafbare parafilieen

A
  • Indien er sprake is van dwang, exploitatie, manipulatie, vernedering of inperking van zelfbepaling van een ander, bijvoorbeeld:
  • Pedoseksuelen handelingen (pedoseksueel is ernaar handelen, dit is strafbaar!)
  • Exhibitionisme
  • Voyeurisme
  • Mensenhandel
  • Kinderporno
  • Verkrachting en misbruik
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Mensen die kinderen misbruiken zijn in minderheid pedofiel maar vaker mensen met:

A
  • LVB (doordat kinderen meer fysiek zijn kan dit verkeerd geïnterpreteerd worden)
  • Verslaving
  • Persoonlijkheids- of hechtingsproblematiek
  • Andere stoornissen of combinaties daarvan
  • Voor deze mensen is omgang met elkaar al een lastig onderwerp, hierdoor is seks nog ingewikkelder; hoe weet diegene of je iets fijn vindt of niet fijn vindt, hierdoor is de kans op grensoverschrijdend gedrag groot
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is belangrijk bij pedofilie

A

Macht en gelegenheid is belangrijk bij pedofilie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Risico’s inschatten (wat is er gebeurd, hoe is het zover gekomen en hoe kunnen wij hier invloed op uitoefenen)

A
  • Static-99R (kan je niet zoveel aan doen, staan vast en kunnen niet worden beïnvloed)
    dit zijn items die niet veranderbaar zijn bv: leeftijd tijdens plegen delict of uitstroom, eerdere veroordelingen, onbekend slachtoffer etc.
  • Stable-2007 (kan wel worden beïnvloed, dit wordt meegenomen bij de behandeling)
    veranderbare items bv: belangrijke sociale contacten, emotionele identificatie met kinderen, vrouwvijandigheid, impulsief gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Straf en behandeling

A
  • Boete, detentie, TBS
  • Ambulante en deeltijdbehandeling tot klinische behandeling (afhankelijk van hoogte risico)
  • Terugvalpreventieprogramma/model
  • Seksuele afwijkingen zijn goed te behandelen. Het is recidiverisico is relatief laag na behandeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Behandelingen daders

A
  1. Biologisch
    medisch (andocur/SSRI) om hormoonhuishouding te beïnvloeden
  2. Cognitieve gedrags therapie (CGT)
    ontkoppelen van associatie seksuele opwinding en geweld/dwang
  3. Traumatherapie/PMT
    verwerking van eventuele trauma’s die te maken hebben met SGG
  4. Psycho-educatie
    seksuele voorlichting en trainen van sociale vaardigheden (met elkaar bespreken)
  5. Doorwerken delict scenario’s
    waar kan jij als professional van betekenis zijn hierin?
17
Q

Stop it Now! Biedt telefonisch anoniem, vertrouwelijk en gratis hulp aan:

A
  • Mensen die afbeeldingen van seksueel misbruik van minderjarigen hebben bekeken, gedownload of hiertoe neigen
  • Naasten van bovenstaande (partners, ouders, familie, vrienden, collega’s etc.)
  • Professionals (leraren, opvoeders, huisartsen)
18
Q

Poliklinische/ambulante behandeling

A

Transfore:
- Groep/individuele behandeling poli- en dagklinieken De Tender: in Twente, Ijssel-vecht en in Gelderland
- Ambulante hulpverlening mogelijk voor zelfde risico’s
- E-health modules (online hulpverlening) mogelijk voor cliënten uit heel Nederland
De Waag (Forensische Zorgspecialisten)
- Groep/individuele behandeling poliklinisch in Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht, Groningen
- ‘Pas op de Grens’ erkende interventie voor LVB
- Forensische zorgvraag nodig (kans op recidive of kans op delictgedrag)

19
Q

Re-integratie van zedendaders

A
  • COSA: Cirkels voor Ondersteuning, Samenwerking en Aanspreekbaarheid
  • Dit intensieve begeleidingstraject wordt ingezet bij de re-integratie van zedendaders die onder toezicht staan van de reclassering
20
Q

Via welke wet kan je iemand laten opnemen zonder een strafrechtelijk kader?

A

De Wet zorg en dwang (Wzd). Deze wet verving per 1 januari 2020 de Wet bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz)

21
Q

Hoe wordt verslaving onder wetenschappers geduid?

A

Verslaving wordt gezien als een ernstige, psychiatrische hersenziekte met en progressief verloop.

22
Q

Wat zijn de fases van gebruik?

A
  • De experimenteerfase
    (Nieuwsgierig)
  • Geïntegreerd gebruik
    (Gebruik heeft positief gevolg zonder nadelige effecten)
  • Schadelijk gebruik
    (Functie veranderd negatief)
  • Verslavingsfase
    (Grote nadelige gevolgen en wordt het leven beheerst door het gebruik)
23
Q

Wanneer wordt er gesproken van een milde, gematigde of ernstige stoornis in middelengebruik?

A
  • Mild: je voldoet aan twee of drie van de 11 criteria
  • Gematigd: je voldoet aan vier of vijf van de 11 criteria
  • Ernstig: je voldoet aan zes of meer van de 11 criteria
24
Q

Welke twee middelen zijn volgens Jellinek (2021) heeft meest voorkomend?

A
  • alcohol
  • tabak
25
Q

Welke link zien we tussen verslaving en criminaliteit?

A

Bij gebruik grotere kans op delictgedrag, meer kans op agressie of andere ontremming, verwevingscriminaliteit; handel om te voorzien in gebruik, negatief netwerk, verslaafd raken tijdens detentie, oorzaken criminaliteit en verslaving zijn nogal eens dezelfde.

26
Q

Wat verstaan we onder craving?

A

Een niet te weerstane hunkering naar een middel

27
Q

Wat verstaan we onder tolerantie?

A

Het lichaam raakt aan het middel gewend. Je hebt steeds meer van het middel nodig voor hetzelfde resultaat.

28
Q

Welke stoornissen gerelateerd aan middelengebruik kennen we?

A

Stemmingsstoornissen, delirium, dementie, amnesie, psychotische stoornissen, angststoornissen, seksuele disfunctie en slaapstoornissen.

29
Q

Wat is het verschil tussen dubbele diagnose en comorbiditeit?

A
  • Comorbiditeit: een wisselwerking tussen 2 of meerdere stoornissen die elkaar beïnvloede/versterken.
  • Dubbel diagnose: twee of meerdere op zichzelf losstaande diagnoses.
30
Q

Wat maakt de vorm van behandeling specifiek?

A
  • Is iemand in behandeling voor verslaving of voor iets anders en is hij/zij daarbij verslaafd? Is dat überhaupt bekend?
  • Is er een causaal verband (verslaving en stoornis) en hoe loopt dat verband?
  • Vaak zit verslaving behandeling in de weg en is een geïntegreerde aanpak stoornis en verslaving nodig.
  • In elk geval is behandeling terwijl iemand onder invloed is, onmogelijk.