Psychodynamische benadering Flashcards

1
Q

Noem 2 belangrijke grondleggers van de psychodynamische benadering en hun belangrijkste concept

A

Freud - seksualiteit
Klein - agressieve driften

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt overdracht in?

A

Overdracht is de manifestatie van onbewuste processen van een persoon in de houding naar andere personen. Onbewuste processen die betrekking hebben op bepaalde personen worden dan als het ware geprojecteerd op de relatie met andere personen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Op welke manieren kan overdracht zich manifesteren?

A

Overdracht kan zich manifesteren via impliciete geheugen (innerlijke werkmodellen)

Overdracht kan zich volgens de psychodynamische benadering ook manifesteren via verdrongen herinneringen en emoties uit het expliciete geheugen. Gedachten en emoties die in werkelijkheid horen bij personen uit het verleden, worden dan toegeschreven aan iemand anders, zonder dat de persoon dat doorheeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke 3 soorten pathologie zijn er te onderscheiden in de psychodynamische benadering?

A

Conflictpathologie
Ontwikkelingspathologie
Verschuilen in onbewuste fantasiewereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is conflictpathologie?

A

pathologie die ontstaan is uit onbewuste conflicten tussen gedachten en emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke factoren of processen spelen volgens de psychodynamische benadering een rol in de ontwikkelingspathologie?

A

ontkennen en negeren van emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de kern van intersubjectieve pscyhoanalyse?

A

De therapeut beïnvloedt soms onbedoeld en onbewust de onbewuste processen van de patiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem 3 typen afweermechanismen

A

Vermijding
Projectie
Loochenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem 3 verschillende soorten ‘zelf’

A

Impliciet zelf
subjectief zelf
objectiverend zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem de 3 stappen van emotieregulatie

A

Affecten (lichamelijke toestanden)
Emoties (herkennen daarvan als betekenisvol)
Gevoelens (praten en denken over emoties)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welk type pathologie binnen de psychodynamische benadering kent het meeste wetenschappelijk bewijs?

A

Ontwikkelingspathologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat wordt bedoeld met rouwverwerking binnen de psychodynamische benadering?

A

Nadruk op stoppen met zoeken naar wat er niet was en te accepteren wat er niet is geweest en niet meer zal komen.
Feiten uit verleden kunnen niet veranderd worden, maar de beleving ervan kan wel aangepast worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat wordt van het eigen zijn ondermijnd bij het ontwikkelingspsychologie?

A

Subjectieve zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat wordt bedoeld met de blauwdruk

A

Innerlijke werkmodellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem de concrete interventies/focusgebieden bij psychotherapeie

A
  1. Focus meer op emotie dan op feitelijk gedrag
  2. Focus op afweermechanismen
  3. Probeer thema’s en patronen op te sporen
  4. Focus op relaties
  5. Focus op de therapeutische relatie en de overdracht
  6. Focus op fantasieen, dromen en andere onbewuste processen
  7. Focus op lichamelijke verschijnselen
  8. Focus op tegenoverdracht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
A