Klinische psychodiagnostiek Flashcards
Noem de 3 verschillende vraagstellingen in klinische psychodiagnostiek
Onderkennend
Verklarend
Indicerend
Noem de 7 punten waarop psychodiagnostsche methoden zich van elkaar onderscheiden
- Informatiebron
- Doelgroep
- Aard contact
- Mate van standaardisatie
- Type verkregen informatie
- Type uitkomstmaat
- Tijdsperspectief
Hoe kan de type uitkomstmaat verder worden onderverdeeld?
Categoriaal vs Dimensionaal
Hoe kan het tijdsperspectief verder worden onderverdeeld?
Retrospectief vs Prospectief
Waar is de kwaliteit van de psychodiagnostsche methode van afhankelijk?
Vraagstelling, betrouwbaarheid en validiteit
Op welke 7 punten beoordeelt het COTAN de kwaliteit van psychodiagnostsche instrumenten?
- Uitgangspunten vd testconstructie (meetpretentie, gebruiksdoel en theoretische achtergrond)
- Kwaliteit van het testmateriaal (standaardisatie van de items, de instructie en het scoringssysteem)
- Kwaliteit van de handleiding
- Normen
- Betrouwbaarheid
- Begripsvaliditeit
- Criteriumvaliditeit
Wat is begripsvaliditeit?
meet de test wat hij moet meten?
Wat is criteriumvaliditeit?
voorspelt de test wat hij zou moeten voorspellen; is de test een goede voorspeller van bepaald gedrag in de toekomst?
Noem de 3 hoofdvormen van psychodiagnostische methoden
- Prestatietaken
- Zelfrapportage
- Observatie, interview en projectie
Noem de 2 bekendste IQ tests
WAIS IV
GIT 2
Verdeel prestatietaken onder in 2 categorieen
IQ teste en neuropsychologische tests
Verdeel zelfrapportage onder in 2 groepen en noem van elk een voorbeeld
Persoonlijkheid (NPV-2-R, MMPI, NEO-PI-3)
Op klachten gebaseerd (Symptoom Check List)
Noem een voorbeeld van zelfmonitoring
Experience sampling methode
Wat is het grootste probleem bij informatie die verkregen wordt uit observatie?
Reactiviteit (client weet dat observatie plaatsvindt)
Wat is het verschil tussen autoanamnese en heteroanamnese?
Auto - client is informant
Hetero - iemand uit de kring van de client is informant