Neurobiologische benadering Flashcards

1
Q

Beschrijf de stoornis Broca’s afasie

A

Taalstoornis waarbij de persoon langzaam, slecht articulerend en in telegramstijl spreekt, door een beschadiging in de linkerfrontaalkwab

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is frontale lobomtomie en in welke jaren was dit van toepassing?

A

Jaren 30 - 50
Verwijderen van frontaalkwab als ingreep bij neurotische patiënten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Door welke 3 onderzoekers is de basis gelegd voor de gedachte dat hersenen betrokken zijn bij gedrag?

A

Broca
Fritsch & Hitzig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat lieten Fritsch en Hitzig zien in hun dierproeven?

A

Hersenen zijn betrokken bij gedrag; elektrische stimulatie van hersenen resulteerde in gecoördineerde bewegingen van de ledematen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke biologische elementen spelen een rol bij gedag?

A

Genen
Hersenstructuren
Neurotransmitters
Hormonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is concordantie?

A

De variantie verklaard door genetische factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe bereken je de erfelijkheid?

A

2 x (concordantie eeneiig - concordantie twee eiig)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Van welke 3 typen onderzoek wordt gebruik gemaakt in de neurobiologische benadering?

A

Familiestudies, tweelingstudies en adoptiestudies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn neuroleptica?

A

anti-psychotische medicijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem 2 soorten neuroleptica

A

chlorpromazine en haloperidol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn atypische antipsychotica?

A

Tweede generatie antipsychotica; minder bijwerkingen en gewenning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem de 2 globale hersenstructuren die een belangrijke rol spelen bij gedrag en wat is hun functie.

A

Het limbisch systeem bestaat uit een aantal hersenstructuren waaronder de amygdala, de hippocampus en de hypothalamus. Met name de amygdala is relevant, omdat die een belangrijke rol speelt bij het reguleren van emoties en motivatie en een belangrijk onderdeel is van een netwerk van hersenstructuren dat signalen van beloning, gevaar, pijn en bedreiging opmerkt en verwerkt.

De prefrontale cortex is betrokken bij de regulatie van verschillende cognitieve processen, zoals aandacht, verbaal geheugen en psychomotorische snelheid, en bij het bewerkstelligen van doelgericht gedrag, zoals planning, initiëren en inhiberen van handelingen. De prefrontale cortex evalueert de uitkomsten van die handelingen en corrigeert indien nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe wordt informatie van de ene neuron aan de andere doorgegeven?

A

Informatie tussen neuronen wordt overgedragen via een elektrisch signaal vanuit de axon naar een dendriet van een andere neuron. Tussen het uiteinde van de axon en de andere neuron zit een spleet, ook wel synaptische spleet genoemd, waar de chemische informatieoverdracht kan plaatsvinden. Dit gebeurt via neurotransmitters, die worden vrijgelaten door de presynaptische neuron en die zich vervolgens kunnen binden aan een specifieke receptor van de postsynaptische neuron. Als een sleutel op een slot wordt zo een nieuw signaal in de postsynaptische neuron opgewekt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe kan medicamenteuze behandeling de synaptische overdracht beïnvloeden?

A

1: verhogen hoeveelheid neurotransmitters in de synaptische spleet. Dit kan plaatsvinden door remming van afbraak van neurotransmitters of door remming van heropname van neurotransmitters.

  1. Ten tweede door receptoren te activeren of te blokkeren. (bv blocking agents)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat doet een fMRI

A

Vaststellen verandering regionale cerebrale doorbloeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waar staat fMRI voor?

A

Functional magnetic resonance imaging

17
Q

Welke 5 factoren beïnvloeden de synaptische overdracht?

A
  1. Hoeveelheid neurotransmitter in synaptische spleet (productie, katabolisme, heropname)
  2. Blocking agents
  3. Remmende neuronen
  4. Neuronengevoeligheid
  5. Aantal receptoren op postsynaptische neuron
18
Q

Welke organen spelen een belangrijke rol bij de hormoonhuishouding?

A
  1. Pijnappelklier
  2. Hypothalamus en hypofyse
  3. Schildklier
  4. Bijnieren
  5. Alvleesklier
  6. Ovaria / testes
19
Q

Noem 3 hormonen die een belangrijke rol spelen bij stress

A

Cortisol
Adrenaline
Noradrenaline

20
Q

Wat is stressimmunisatie?

A

Blootstelling aan matige stress tijdens de vroege ontwikkeling zorgt voor een betere stressverwerking tijdens het volwassen leven

21
Q

Beschrijf epigenetica

A

Epigenetica is het domein dat bestudeert hoe genen aan- of uitgeschakeld kunnen worden door omgevingsfactoren of leefstijl

22
Q

Het serotonineniveau en het noradrenalineniveau is ? bij mensen met een depressie.

Verlaagd/verhoogd?

A

verlaagd

23
Q

Een ? dopamineniveau wordt in verband gebracht met psychotische symptomen, zoals hallucinaties en wanen

Verlaagd/verhoogd?

A

verhoogd

24
Q

Een ? van dopamine wordt in verband gebracht met motorische problemen, bijvoorbeeld bij mensen met de ziekte van Parkinson

Afname/toename

A

Afname

25
Q

Een ? niveau van noradrenaline is gevonden bij angstige mensen, maar daarbij is ook sprake van een afwijking in het serotonine-, dopamine- en GAB-niveau.

Verlaagd/verhoogd

A

Verhoogd

26
Q

Een ……(1) niveau van het stresshormoon cortisol speelt een rol bij depressie en een ……(2) niveau blijkt samen te hangen met ongevoeligheid voor straf

A
  1. verhoogd
  2. verlaagd
27
Q

Welke vorm van pathologie kan worden behandeld met ET en rTMS?

A

Depressie

28
Q

Welke stoornis is gelinkt aan hyperactivatie van het limbisch systeem?

A

Angststoornis

29
Q

Wat is in de hersenen beschadigd bij pseudodepressief syndroom?

A

PFC

30
Q

Waar heeft een familielid van iemand met bipolaire stoornis een verhoogde kans op?

A

Depressieve of bipolaire stemmingsstoornis

31
Q

Waar heeft een familielid van iemand met depressieve stoornis een verhoogde kans op?

A

Alleen depressieve stemmingsstoornis

32
Q

Noem 2 syndromen waarbij de prefrontale cortex is beschadigd

A

Frontaal syndroom (laesie in PFC); leidt tot ontremming, euforie, apathie, overmatig eten

Fronto temporaal dementie (FTD); afname weefselmassa frontaalkwab. Vergelijkbare effecten als frontaal syndroom

33
Q

Noem de verschillende hiërarchische niveaus waarop behandeling kan plaatsvinden

A
  1. Arousal (ademhaling, ontspanning)
  2. Bewustwording lichamelijke prikkels
  3. Expressie & regulatie affect en emoties
  4. Reguleren cognitieve en sociale hogere orde processen
34
Q

Noem de relatie tussen stress en de HPA as.

A

Bij stress produceert het lichaam cortisol dat via hypothalamus - hypofyse - bijnier as wordt gereguleerd

35
Q
A