Probleem 8: Het IQ-debat Flashcards

1
Q

intuïtive intelligentie

A

vermogen om problemen op te lossen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

operationele intelligentie

A

hetgeen wat een intelligentietest meer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

theoretische intelligentie

A

intuitief en operationeel en theoretische aard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

empirisme

A

de mens komt als een tabulu rasa ter wereld dat in de loop van de ontwikkeling door zintuigelijke prikkels word gevorm. het kind pikt kennis van de omgeving op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

nativisme

A

ieder mens beschikt door nature over aangeboren verstandelijke vermogens die het mogelijk maken in de wereld te functioneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

eugenetica

A

tak van wetenschap die niet alleen gelooft dat eigenschappen erfelijk zijn, maar ook denken dat het mogelijk is om de de evolutionaire ‘survival of the fittest’ een handje kan worden geholpen door in te grijpen in het proces van natuurlijke selecte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

positive eugenetica

A

stimuleren om mensen met de beste mentale, morele en fysieke eigenschappen zich samen te laten voorplanten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

negative eugenetica

A

de voorplanting van unfits moet worden afgeremd aangezien zij zich sneller voortplanten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

lebensprogramma

A

SS-soldaten werden gestimuleerd om zoveel mogelijk kinderen te verwekken bij vrouwen met goede raciale eigenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

aktion gnadentot

A

psychiatrische patienten werden systematisch gedood.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

lippmann

A

intelligentie kan nooit los worden gezien van de omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

klineberg

A

veel zwarte Amerikanen uit de stad scoorde hoger op de IQ-test dan witte Amerikanen van het platteland. dus culturele omgeving veroorzaakt verschillen in ras.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

gedragsgenetica

A

in welke mate dragen erfelijke en omgevingsfactoren bij aan individuele verschillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

heritability

A

de proportie van gemeten variantie die te wijden is aan erfelijke verschillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

r-strategie

A

konijnen nemen heel veel kinderen en kunnen deze niet verzorgen (zwarten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

k-strategie

A

kangeroes nemen heel weinig kinderen en verzorgen deze heel goed (aziaten)

17
Q

herrstein en murray

A

boek waarin verband wordt gelegd tussen ras, ses en intelligentie

18
Q

cohort effect

A

het idee dat intelligentie verandert door sociale constructen

19
Q

multiplier effect

A

een kleine verbetering van de omgeving kan zorgen voor een grote verbetering van het IQ

20
Q

social multiplier

A

niet alleen IQ van het individu beïnvloed de omgeving, maar ook de IQ’s van de mensen met wie ze in contact komen beïnvloeden de omgeving.

21
Q

emancipatiebewegingen

A

benadrukken de maakbaarheid van de samenleving en willen kinderen uit lagen ses helpen met het inhalen van hun achterstand

22
Q

head start

A

1965

compensatieprogramma uit de VS.

23
Q

ABC-project

A

1970
Calcar
NL

24
Q

jensen

A

compensatieprogrammas hebben weinig nut aangezien intelligentie door erfelijkheid worden bepaald

25
Q

materiele factoren

A

materialen, huis, geld

26
Q

ideologische factoren

A

uit arbeidersmilieus zouden vaak de noodzaak van doorleren niet zien en onderwijzers zouden een gekleurd advies uitgeven.