Probleem 3: Wat is je ware karakter? Flashcards
trait
consistente patronen van hoe mensen zich gedragen, hun gedachten en gevoelens
factor
een onderliggende dimensie van meerdere traits wanneer deze met elkaar correleren
factor analyse
statistische manier om correlaties te vinden binnen een grote groep traits
dispositionele benadering
gaat ervan uit dat persoonlijkheid en gedrag stabiel is en zoekt naar onderliggende trekken om je gedrag te verklaren.
idiografisch
ieder mens is uniek en heeft een verschillend profiel van trekken
nomothetisch
ieder mens heeft dezelfde trekken maar in verschillende mate
meta trait
ieder mens uit traits op een andere manier
melancholic
depressief - zwart gal
hippocrates
choleric
prikkelbaar - geel gal
hippocrates
sanguine
optimistisch - bloed
hippocrates
phlegmatic
kalm - slijm
hippocrates
cardinal trait
trekken die zo belangrijk zijn dat elke daad hier terug getraceerd naar kan worden
Allport
central trait
trekken waarmee iemand beschreven wordt maar die niet in elke situatie zichtbaar zijn
allport
secondary dispositions
trekken die het minst vaak voorkomen alleen in bepaalde situaties
allport
functionele autonomie
extrinsieke motivatie zal als je ouder wordt veranderen in intrinsieke motivatie. het zal dan langzaam een trait worden.
surface traits
trekken die tot uiting komen in gedrag
cattell
source traits
trekken die niet zichtbaar zijn in gedrag maar die de surface traits wel beinvloeden.
cattell
ability traits
vaardigheden en capaciteiten om effectief te functioneren als individu
cattell
temperament traits
emoties en stijl van gedragingen
cattell
dynamic traits
motivatie en de doelen die worden nagestreefd
cattell
L-data
observaties
Q-data
vragenlijsten
OT-data
objectieve tests
biologische benadering
er is een biologische basis voor het verschil in superfactoren
extraversie
mate waarin iemand sociale situaties opzoekt en zich hier op zn gemak voelt
neuroticisme
mate van negatieve gevoelens
consciëntieusheid
mate waarin iemand zich inzet voor taak gerelateerde activiteiten
vriendelijkheid
mate waarin je je laat uitbuiten en vergeeft, aanpassingsbereid en zachtaardig
openheid
mate waarin je open staat voor nieuwe ervaring, neiwusgierig
fundamental lexical hypotheiss
belangrijkste individuele verschillen tussen mensen worden weergegeven met termen die hiervoor zijn ontwikkeld.
likeability
iemand die vriendelijk en corporatief is, erg sociaal en niet agressief
popularity
iemand die erg sociaal dominant is en veel invloed heeft in een groep
lexicale benadering
alle woorden die gedrag beschrijven die bij elkaar passen samenvoegen en zo houd je een aantal factoren over
verdraagzaamheid
mate waarin iemand zich laat uitbuiten en deze persoon dan vergeeft
integriteit
mate waarin iemand bereid is anderen uit te buiten als de kans hiervoor gestraft te worden klein is.