Probleem 7: Hearing Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Waarom hebben we twee oren nodig?

A

Op een gelijke wijze als het hebben van twee ogen is het hebben van twee oren ook nodig om de locatie van een geluidsbron te bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Tijdsverschil

A

Manier van informatie over de locatie van een geluidsbron. Het geluid zal in dit geval niet beide oren tegelijk bereiken. Het oor dat het eerste geluid ontvangt is dichter bij de geluidsbron.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Niveauverschil

A

Manier van informatie over de locatie van een geluidsbron. De intensiteit van geluid is groter voor het oor dat zich dichterbij de geluidsbron bevindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Interaural time difference

A

Als de geluidsbron links is, komt het geluid eerder aan bij het linkeroor en andersom. Het verschil in tijd tussen de aankomst van het geluid in het ene oor en de aankomst van het geluid in het andere oor. We weten van welke kant een geluid komt door te bepalen in welk oor het geluid als eerste aanwezig is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Azimut

A

We kunnen locaties beschrijven op een denkbeeldige cirkel die zich om ons heen uitstrekt in een horizontaal vlak.

De ITD is maximaal wanneer een geluid direct van links of direct van rechts kan, de ITD is dan 640ms. Een geluid dat direct van voren of achteren komt, creëert een waarde van 0.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Medial superior olives

A

Wanneer informatie zich voortbeweegt in de hersenen, wordt de timing tussen de twee oren minder precies. Dit is de eerste plek waar auditieve informatie convergeert. Hier zitten ITD-detectoren. Hoe groter het tijdsverschil tussen de twee signalen, hoe groter de reactie van de ITD-detectoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Interaural level of difference

A

Geluiden zijn intenser bij het oor dat zich dichter bij de geluidsbron bevindt, omdat het hoofd het geluid gedeeltelijk blokkeert voor het ander oor. Het verschil in het niveau van intensiteit tussen het ene oor en het andere oor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Laterale superior olives

A

Neuronen die gevoelig zijn voor intensiteitsverschillen zitten hier. Deze ontvangen zowel inhiberende als stimulerende signalen. De inhiberende signalen komen van het contralaterale oor en de stimulerende signalen van het ipsalaterale oor.

Hoe intenser een geluid is, hoe meer signalen worden gestimuleerd aan het ene oor en hoe meer signalen worden geïnhibeerd aan het andere oor. Dit verschil wordt opgevangen en doorgegeven aan andere hersengebieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Cone of confusion

A

De plek waarbij verschillende geluiden in een regio van posities dezelfde interaural time difference en interaural level of difference veroorzaken. Er kan hierdoor verwarring ontstaan, maar dit is geen groot probleem voor het auditieve systeem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Oorschelp

A

Effect van het lichaam die invloed heeft op geluid. De oorschelp heeft een complexe vorm en hierdoor worden bepaalde frequenties beter doorgegeven aan de gehoorgang dan andere.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Lichaam

A

Effect die invloed heeft op geluid. Door de grootte en de vorm van het (boven)lichaam kunnen bepaalde frequenties beter het oor bereiken dan andere.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Directional transfer function

A

Gebruiken we om te meten hoe de oorschelp, gehoorgang, het hoofd en de romp de intensiteit van geluiden met verschillende frequenties en vanuit verschillende locaties kunnen veranderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Relative intensity

A

Een cue om exacte afstand te bepalen. Een geluid wordt minder intens naarmate de afstand toeneemt. Minder intense geluiden beschouwen we als ver weg en intense geluiden als dichtbij, maar hier maken we wel eens fouten in. Geluiden dichtbij kunnen makkelijk worden gediscrimineerd, terwijl geluiden ver weg moeilijk kunnen worden gediscrimineerd. Deze cue werkt het beste bij bewegende objecten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Inverse-square low

A

De afname van intensiteit is gelijk aan het kwadraat van de toenemende afstand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Spectral composition

A

Een cue om exacte afstand te bepalen. Wanneer geluidsbronnen verder weg zijn, nemen hogere frequenties meer af in intensiteit dan lagere frequenties. Deze verandering in frequenties is pas merkbaar vanaf 1000 meter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Relative amounts of direct energy vs indirect energy

A

Een cue om exacte afstand te bepalen. Geluid die bij het oor binnenkomt is vaak een combinatie van directe energie en weerkaatste energie. De relatieve hoeveelheden van directe en weerkaatste energie vertellen ons meer over de afstand ->

Wanneer een object nabij is, zal het merendeel van de energie in het oor direct zijn

Wanneer een object ver weg is, zal het merendeel van de energie in het oor weerkaatst zijn.

17
Q
A