probleem 6: the tail that wags the dog Flashcards

1
Q

deep approach

A

focus ligt op begrijpen en de betekenis van leerstof. Bestaat uit motief (doel): stof echt begrijpen en strategie (manier van leren).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Surface approach

A

focus ligt op ophalen en reproductie van kennis. Bestaat uit motief: halen van de toets en strategie, VB: lijstje uit je woorden stampen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

invloed assessments

A

Welke benadering een student toepast kan afhangen van de situatie zoals assessments.
Assessment bepaalt hoe en wat een student leert.
Examen  uit onderzoek blijkt dat studenten vaak een surface approach toepassen.
Schrijfopdracht  uit onderzoek blijkt dat studenten vaak een deep approach toepassen. (analytisch denken, kritisch denken en communicatie is vereist).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

resultaten MCQ

A
  • Studenten eerder geneigd om surface approach toe te passen.
  • Lagere levels van perceptie in intellectuele vaardigheden.
  • 60 studenten hadden dit als voorkeur.
  • Voorkeur en surface approach  minder goed presteren dan studenten die voorkeur hadden voor essay.
  • Deep approach  lagere score dan surface approach.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

resultaten assignmets essays

A
  • Vaker deep approach
  • Hogere levels van perceptie
  • 135 studenten hadden dit als voorkeur.
  • Voorkeur en deep aproach  beter presteren dan studenten die voorkeur hadden voor MCQ
  • Surface approach  lagere score dan deep approach.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

conclusie 4 variabelen op assesment onderzoek

A
  • Approach: voor MSQ wordt vaker een surface approach gebruikt. En assignment essays vaker een deep approach. Andere onderzoekers waren het hiermee eens.
  • Perceptie: MSQ zorgt voor lagere levels van perceptie van intellectuele vaardigheden, terwijl assignment essays zorgen voor hogere levels van perceptie. Sommige onderzoekers waren het hiermee eens.
  • Prestatie: het toepassen van surface approach bij MSQ  betere prestaties dan deep approach. En andersom bij essays. Niet alle onderzoekers waren het hiermee eens. Volgens andere onderzoeken kon zowel bij MSQ als essays beter deep approach worden toegepast.
  • Voorkeur: de voorkeur lag vaker bij essays. Studenten die hier de voorkeur voor hadden & deep approach  beter presteren van voorkeur voor MSQ. Deze resultaten ondersteunen de relatie tussen prestatie en voorkeur voor beoordelingsmethode. Niet alle onderzoekers waren het hiermee eens.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

implicaties (toepassen onderwijs) artikel assessment en mogelijke kritiek

A

Implicaties (toepassen onderwijs):
- leraren willen dat analystisch en kritisch denken wordt gestimuleerd  essay.
- Het is zorgelijk dat studenten minder goed presteren als ze deep approaches toepassen bij het voorbereiden op MSQ-examens.
- Het onderzoek heeft geen relatie gevonden tussen surface approach en lage prestatie op MSQ examens.

Kritiek (zelfbedacht):
- 206 respondenten in land met veel studenten  hoe representatief.
- Amerikaanse onderzoeken  hoe erg is dit toe te passen in Nederland?
- Zelfrapportage is niet altijd even accuraat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

High-stakes tests

A

testen waarbij de beslissing van de test grote gevolgen heeft. Deze soort test heeft meerdere functies. Deze testen kunnen positieve en negatieve gevolgen hebben voor student en docent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

onbedoelde uitkomsten: gebruik gestandaardiseerde test verantwoordelijkheid

A

 leraren zijn verantwoordelijk, maar het probleem is dat leraren geen invloed hebben op sociale en cognitieve invloeden van de student. Hier hebben leraren geen invloed op. Ze kregen alleen bonus bij hogere prestaties en geen beloning voor emotionele hulp.
 Vele onderzoekers vinden het oneerlijk om studenten, docenten en scholen verantwoordelijk te houden op high-stakes tests.
 Volgens hen voorspelt het resultaat om een high-stakes test niet altijd prestaties in de toekomst, omdat er geen rekening wordt gehouden met dat studenten nog kunnen groeien en dat er verschillende populaties binnen verschillende scholen zijn.
 Geen rekening houden met de emotionele en sociale ontwikkeling van studenten. Vele onderzoekers zijn het dus eens dat kansen in het leven niet gebaseerd mogen worden op basis van alleen testscores.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

onbedoelde uitkomst: effect op instructie

A

 hele curriculum was te groot voor de hele test, dus alleen dingen aanleren die op de test zouden komen. Heel veel getest op rekenen en spelling en niet op andere factoren zoals creativiteit.
- Testen zorgen ervoor dat leerstof wordt besproken (positief)
- Leerstof blijft beperkt tot enkele vlakken (negatief
- Beperkt aantal leerstof  het beperkt ontwikkelen van academsiche en cognitieve vaardigheden  niet leren creatief denken, interpersoonlijke relaties aangaan en morele ontwikkeling.
- Diep nadenken en begrijpen wordt belemmerd.
 testen hebben invloed op zowel wat er geleerd wordt als hoe er geleerd wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

onbedoelde uitkomst: effecten op student en docent motivatie

A

 High-stakes testen  extrinsieke motivatie, omdat deze testen studenten laten focussen op een eindresultaat.  Student wordt beloond (toelating) of straf (niet toegelaten). Op korte termijn  wel veel motivatie, maar tegelijkertijd kan deze vorm van motivatie wel zorgen voor dat het plezier in leren minder wordt bij studenten die veel stress ervaren. Ook kan dit ervoor zorgen dat studenten sneller stoppen met school. De resultaten over motivatie zijn gebaseerd op percepties van leraren.
Docent  minder leuk om les te geven en voor scholen zelf is het moeilijk om kwalitatieve leraren te trekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

onbedoelde uitkomsten: andere effecten

A

 Deze toetsen zijn duur. Scholen lijken er slechter uit te zien door deze gestandaardiseerde testen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

onbedoelde uitkomsten: effect studenten met leerproblemen

A
  • Gelimiteerd onderzoek
  • Eerst positief, maar er is een gat tussen leerlingen met en zonder beperkingen.
  • Vaak lage score op high-stakes tests, vanwege tijdens het ontwikkelen van de testen is geen rekening gehouden met deze groep, want scores zijn berekend op gemiddelde student.
  • Negatieve gevolgen gelden voor deze studenten en soms zijn ze zelfs erger.
  • Meer angst en stress.
  • Ze vragen zich waarom deze leerlingen de test opnieuw moeten doen, terwijl slagen moeilijk is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

onbedoelde uitkomsten: effect studenten lage SES

A
  • Leraren die lesgeven in scholen van lage SES, geven vaker les dat gefocust is op de tests en strategieën.
  • Leraren geven vaker les van lagere kwaliteit  bepaalde vragen niet snappen. Over bvb vliegveld  zijn ze nog nooit geweest
  • Studenten hebben vaak minder toegang tot bronnen en hebben scholen met veel leerlingen met lage SES en vaak minder educatieve services zoals personeel.
  • Hierdoor  minder goed scoren.
  • Negatieve correlatie tussen armoede en prestatie.
  • Alle gebieden van lage SES  minder goede leraren = minder goed achterstand.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

onbedoelde uitkomst: effect minderheidsgroepen

A

achievement gap’  lager scoren
- African americans en hispanics.
- Komt door sterotype threat: studenten uit minderheidsgroepen denken dat van hen wordt verwacht dat ze minder hoog scoren  angstis voelen en dus ook lager scoren.
- Minder kans krijgen om vaardigheden te tonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

onbedoelde uitkomsten: effect beperkte engelse taalvaardigheid

A
  • Ook lagere score
  • Vaak uit minderheidsgroep of lage SES
  • Werd vaak niet getest wat deze groep daadwerkelijk wist.
  • Hierdoor frustratie bij student en leraar die het idee krijgt dat ze niet eerlijk worden behandeld.
  • Twijfel of testscore betrouwbaar is: want leraren vinden dat de test niet accuraat meten wat leerling kan  leidt tot frustratie bij student en leraar die het idee krijgt dat ze niet eerlijk behandeld worden.