probleem 4: alternatieven PBL + effectiviteit Flashcards

1
Q

Project-based learning

A
  • Verschil: afhankelijk input student  eigen projecten bedenken (meer studentgericht).
  • Leerlingen moeten gezamenlijk het onderwerp onderzoeken en een eindproduct maken
  • Net als PBL: Student gefocust, authentieke ill-structured taken, collaboratief leren met een leraar/tutor.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Case-based learning

A
  • Samenwerken.
  • Verschil: leerlingen krijgen een probleem, maar hier moeten studenten zich voorbereiden voor de eerste groepssessie en vragen stellen tijdens de sessie als de casus besproken wordt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Inquity-based learning

A
  • Student gefocust, vaak in wetenschappelijk onderwijs.
  • Studenten krijgen een open vraag of puzzle-situatie die reacties en oplossingen kan krijgen.
  • Studenten kunnen de leraar vragen stellen over het probleem en ze formuleren hun eigen hypothese.
  • Tutor heeft rol van expert, anders dan PBL.
  • Studenten proberen bewijs te vinden voor de hypotheses en zo conclusies te evalueren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

effectiviteit: Percepties van een ervaring met PBL

A
  • Studenten en tutoren zijn enthousiast over PBL.
  • Studenten zijn blij met de integratie van informatie.
  • Positief over contacten met leeftijdsgenoten.
  • Tutoren proberen vaker leerlingen te leren kennen, nemen ze serieuzer en nodigden ze meer uit.
  • PBL studenten hadden meer problemen bij transitie naar medische school, maar waardeerden later de verantwoordelijkheid en hadden meer intrinsieke motivatie om te leren.
  • Traditionele studenten hadden minder problemen bij transitie, maar hadden meer moeite bij transitie naar stages  voelden zich niet voorbereid en moesten dealen met onafhankelijkheid en zelfdirectheid werd van ze verwacht.
  • Integratie van kennis was hoger door PBL  belang van onderwerp zou duidelijker zijn en konden beter integreren na een groepsdiscussie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Effecten van PBL op kennis en competenties

A
  • Voordelen voor sociale skills gevonden na PBL.
  • Beter kritisch denken na PBL.
  • Geen verschillen in klinische competentie gevonden tussen PBL en traditioneel onderwijs (gemeten door carrièreontwikkeling)  andere studie vond wel significant hogere evaluatiescores voor studenten na PBL.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kritische punten voor PBL

A
  • Onderzoekers bedoelen vaak verschillende dingen als ze naar PBL refereren.
  • Praktijk kan significant verschillen van theorie  originele format van PBL is door de jaren heen vervaagd, moet weer duidelijk worden.
  • Meerderheid van PBL-studenten doen hoger onderwijs, effecten kunnen anders zijn voor jongere leerlingen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Methodologische opmerkingen onderzoek PBL

A
  • Er moet een controlegroep zijn bij onderzoek naar PBL om de effectiviteit te onderzoeken.
  • Meerdere variabelen kunnen een rol spelen, kan problematisch zijn.
  • Gerandomiseerde, gecontroleerde experimenten moeten gebruikt worden.
  • Veel gebruik van zelfrapporten bij metingen  betrouwbaarheid en validiteit?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Conclusie PBL

A
  • PBL-studenten hebben iets meer voordeel in sociale vaardigheden en kritisch denken dan traditionele studenten.
  • PBL-curricula hadden een hoger slagings- en retentiepercentatie en een snellere studieprogressie.
    Kritiek: vereist veel tutoren en trainingsinstructeurs en gebieden creëren voor groepswerk.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly