Probleem 6: I feel pretty, oh so pretty Flashcards
Wat is de onderzoeksvraag van het onderzoek van Judge et al?
Wat is de relatie tussen GMA, fysieke aantrekkelijkheid, zelfevaluatie, inkomen en financiële druk?
Wat is de eerste hypothese van judge et al? (3 sub hypotheses)
Hypothese 1: directe effecten van aantrekkelijkheid op inkomen, educatie en zelfevaluatie.
- 1a: fysieke aantrekkelijkheid is positief gerelateerd aan inkomen.
- 1b: fysieke aantrekkelijkheid is positief gerelateerd aan opleidingsniveau.
- 1c: fysieke aantrekkelijkheid is positief gerelateerd aan zelfevaluaties.
Wat is de tweede hypothese van judge et al? (3 sub hypotheses)
Hypothese 2: directe effecten van intelligentie op inkomen, educatie en zelfevaluatie.
- 2a: algemene intelligentie (GMA) is positief gerelateerd aan inkomen.
- 2b: GMA is positief gerelateerd aan opleidingsniveau.
- 2c: GMA is positief gerelateerd aan zelfevaluatie.§
Wat zijn hypothese 3 en 4 van judge et al 2009?
Hypothese 3 en 4: directe effecten van educatie en zelfevaluaties op inkomen.
- 3: opleidingsniveau is positief gerelateerd aan inkomen.
- 4: zelfevaluaties zijn positief gerelateerd aan inkomen.
Wat is de 5e hypothese van judge et al 2009? (2 sub hypotheses)
Hypothese 5: mediërende rollen van opleidingsniveau en zelfevaluatie.
- 5a: opleidingsniveau medieert gedeeltelijk de relatie tussen fysieke aantrekkelijkheid en inkomen.
- 5b: zelfevaluatie medieert gedeeltelijk de relatie tussen fysieke aantrekkelijkheid en inkomen.
Wat is de 6e hypothese van judge et al (2009)? (2 sub hypotheses)
Hypothese 6: mediërende rollen van opleidingsniveau en zelfevaluatie.
- 6a: opleidingsniveau medieert gedeeltelijk de relatie tussen GMA en inkomen.
- 6b: zelfevaluatie medieert gedeeltelijk de relatie tussen GMA en inkomen.
Wat is de 7e hypothese van judge et al (2009)?
Hypothese 7: inkomen, zelfevaluatie en financiële druk.
- 7a: inkomen is negatief gerelateerd aan financiële druk.
- 7b: zelfevaluatie is negatief gerelateerd aan financiële druk.
- 7c: inkomen medieert gedeeltelijk de relatie tussen zelfevaluatie en financiële druk.
Benoem de belangrijkste punten uit de methode van het onderzoek van Judge et al 2009.
Participanten: Harvard Study of Health and Life Quality (1995) -> 191 participanten
Metingen: financiële spanning (4 items), inkomen, zelfevaluaties (15 items), opleidingsniveau, fysieke aantrekkelijkheid (6 ratings), GMA: WAIS Forward Digit Span, WAIS Backward Digit Span, WAIS woordenschat, terugteltesten, brief vergelijken test, etc., leeftijd, ras en geslacht.
Wat zijn de resultaten van Judge et al 2009? (algemeen conclusie, hypotheses moet je wel goed kennen)
Alle hypotheses zijn bevestigd!
1a: support – fysieke aantrekkelijkheid beïnvloedde significant inkomen.
1b: support – fysieke aantrekkelijkheid beïnvloedde significant opleidingsniveau.
1c: support – fysieke aantrekkelijkheid beïnvloedde significant zelfevaluaties.
2a: support – GMA had een positieve, significante relatie met inkomen.
2b: support - GMA had een positieve, significante relatie met opleidingsniveau.
2c: support - GMA had een positieve, significante relatie met zelfevaluaties.
3 en 4: support – opleidingsniveau en zelfevaluaties hadden significante effecten op inkomen.
5a en 5b: support – fysieke aantrekkelijkheid had een significant direct en indirect effect op inkomen.
Het indirecte effect kan uitgelegd worden door educatie en zelfevaluaties.
6a en 6b: GMA had een significant direct en indirect effect op inkomen. Het indirecte effect kan
uitgelegd worden door educatie en zelfevaluaties.
7a en 7b: support – inkomen en zelfevaluaties hadden negatieve significante effecten op financiële
druk.
7c: support – zelfevaluaties hadden significante directe en indirecte effecten op financiële druk. Het
indirecte effect is via het effect van inkomen op financiële druk.
Wat zijn enkele limitaties uit het onderzoek van Judge et al 2009?
- Aantrekkelijkheid werd gemeten terwijl de participanten volwassen waren.
- Er kon niet aangetoond worden dat de effecten van aantrekkelijkheid op educatie en zelfevaluatie
kwamen door onderscheid in aantrekkelijkheid. - Inkomen was gebaseerd op zelfrapportages.
- Homogene steekproef -> is generalisatie dan wel mogelijk?
Wat is de onderzoeksvraag van judge en cable 2004?
Wat is het gemiddelde effect van lichamelijke lengte op werk succes? + Wat is de relatie tussen lichamelijke lengte en inkomen?
Wat is de relatie tussen lengte en sociaal vertrouwen? (Judge&Cable)
Sociaal vertrouwen ziet erop hoe positief iemand geëvalueerd wordt door anderen in de samenleving. Langere mensen krijgen meer sociaal vertrouwen, omdat dit dus gezien wordt als een sociaal wenselijk iets. Ook is het een metafoor voor belangrijkheid en macht.
Wat is de relatie tussen lengte en zelfvertrouwen? (Judge&Cable)
Omdat lengte gecorreleerd is met sociale macht en respect, kunnen kortere mensen een verminderd zelfvertrouwen krijgen. Lang zijn zou dan juist zorgen voor een hoog zelfvertrouwen. Dit zou ook kunnen komen door de evaluatie door anderen (vandaar het pijltje tussen sociaal en zelfvertrouwen).
Wat is de relatie tussen sociaal vertrouwen en performance? (Judge&Cable)
Werknemers die vertrouwd worden zijn meer in staat om baanresultaten te vertonen die hen nog meer vertrouwen geven. Ook kan het sociale vertrouwen ervoor zorgen dat de performance sowieso beter beoordeeld wordt (subjectief).
Wat is de relatie tussen zelfvertrouwen en performance?(Judge&Cable)
Werknemers die een hoge mate van zelfvertrouwen hebben worden leuker gevonden. Daarom is zelfvertrouwen positief gerelateerd aan de performance beoordelingen van de manager.
Wat is de relatie tussen performance en carrière succes? (Judge&Cable)
Alle dingen die samenhangen met succes komen vaak als een reactie op goede performance. Dit kan gebeuren op basis van objectieve of subjectieve performance.
Wat zijn de hypotheses? (Judge&Cable)
- 1a: Lengte is positief geassocieerd met stijgen tot leiderschap.
- 1b: Lengte is positief gerelateerd aan loon.
- 2: Lengte laat een simpele relatie zien met status, prestaties en carrièresucces. Dit gebeurt op zo’n manier dat lengte het sterkst gerelateerd is aan status en het minst sterk aan carrièresucces.
- 3: Lengte is sterker gerelateerd aan subjectieve uitkomsten dan aan objectieve uitkomsten.
Wat zijn de resultaten en welke hypotheses zijn bevestigd? (Judge&Cable)
- Een ongecorrigeerde correlatie van .22 tussen lengte en hoogte van succes.
- 1a: bevestigd – positieve relatie tussen lengte en leiderschapsstijging (.17).
- 2: gedeeltelijk bevestigd – de correlatie tussen lengte en sociaal vertrouwen is hoger dan de correlatie tussen lengte en leiderschapsstijging (.36 vs. .17).
- 3: bevestigd – subjectieve beoordelingen hebben een hogere correlatie dan objectieve beoordelingen (.25 vs. .18)