Probleem 5: Money, money, money Flashcards

1
Q

Wat stelt Vrooms expectancy theory?

A

Heeft betrekking op de situatie waarin een individu wordt geconfronteerd met een keuze te maken tussen alternatieve acties.

Zo kan een werknemer kiezen voor hoge performance, of voor gemiddelde performance. Die keuze wordt bepaald door drie cognities:
- Expectancy: de waarschijnlijkheid dat inzet zal leiden tot een hoger prestatie niveau
- Intrumentaliteit: de waarschijnlijkheid dat het prestatieniveau zal leiden tot bepaalde uitkomsten
- Valentie: de aantrekkelijkheid van de uitkomsten

Expectancy (verwachting dat effort leidt tot prestatie) –> instrumentality (geloof dat goede prestatie leidt tot grotere reward)–> valentie (de waarde die we hechten aan de verwachte uitkomst van de effort)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat stelt skinner reinforcement theorie?

A

stelt dat koppelen van geld het gedrag zal verhogen.
5 stappen:
1. identificatie van prestatiegerelateerd gedrag
2. meten van basisfrequenties van het gedrag
3. analyse van oorzaken en gevolgen gedrag
4. interventie om frequentie gedrag te verhogen
5. testen of de frequentie van het gedrag is toegenomen.
.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Leg uit wat partial reinforcement en continuous reinforcement is.

A

Partial reinforcement= niet direct en infrequent ook wel niet gegarandeerd.
Continuous reinforcement= beloning is direct en frequent na gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het stretching effect?

A

Stretching effect: klein positief effect als je de beloning verspreid over een periode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat stelt de goal setting theorie?

A

Je moet doelen stellen om ze te behalen.

Vier condities zijn over het algemeen van belang:
1. Doelen moeten op een hoog/moeilijk level worden gesteld;
2. Doelstellingen moeten specifiek zijn en in termen van het te bereiken resultaat;
3. Feedback moet worden gegeven op een reguliere basis;
4. Werknemers moeten deze doelen accepteren;

Over het algemeen leiden moeilijke doelstellingen en een hoge zelf-efficacy tot hoge performance.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat stelt de equity and justice theorie?

A

Een individu probeert een balans te vinden tussen de input en output in verhouding tot de perceptie van deze balans bij een referent. Relevantie bepaalt hierbij of iets tot input/output behoort.

Een gevoel van equity wordt bereikt als de balans hetzelfde is als de balans van een referent. Als de balans niet wordt bereikt ontstaat er dissonantie. Voor het herstellen van de balans is nog geen goede strategie gevonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke verschillende soorten recht zijn er bij de equity and justice theorie?

A
  • Procedureel recht: perceptie van de eerlijkheid van de formele procedures van een bedrijf.
  • Interactie recht: perceptie van de kwaliteit van interpersoonlijke relaties en behandelingen die
    samengaan met deze procedures.
  • Distributief recht: waargenomen eerlijkheid van de ontvangen beloningen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat stelt de cognitive evaluation theorie?

A

Extrinsieke beloningen verminderen de intrinsieke motivatie. Dit laatste bestaat namelijk uit de behoefte om competent te zijn (uitdaging is gewild).

Elke uitkomst heeft een van de volgende kenmerken:
1. Informationeel: de uitkomst geeft informatie over je competentie niveau en zorgt ervoor dat je intrinsieke motivatie verder gaat.
2. Controlling: de uitkomst wordt waargenomen als controle op de persoon. Dit zorgt voor een lagere intrinsieke motivatie, omdat het extern gebeurt.
3. A-motivationeel: de uitkomst bevat een negatieve feedback boodschap. Vaardigheden en competenties zijn slecht, dus intrinsieke motivatie neemt af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat stelt de reflectie theorie?

A

Je denkt dat je goed bezig bent als je veel uitkomst krijg oftewel beloning. Je werkuitkomst reflecteert op jezelf.
4 categorieën van betekenis; motivationele eigenschappen (harder werken voor bv bonus), relatief positie (positie tegenover andere collega’s), controle (hoe je leidinggevende je ziet), uitgave (geld handig om te hebben).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat stelt het agency model?

A

De relatie tussen werkgever en werknemer, principal en agent, principal zorgt ervoor dat de agent zijn werk doet maar het is moeilijk om dit te meten.

Dit heeft effect op het systeem dat wordt gekozen;
Gedragsgebaseerd contract (sociaal): social en agent liggen dicht bij elkaar
Uitkomst Gebaseerd contract (hoe meer uitkomst): social en agent liggen ver van elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat stelt het Resource dependence model?

A

de mate van controle die bedrijfseenheden, groepen of tijdelijke coalities op salaris hebben is afhankelijk van de middelen die zij kunnen verschaffen of achterhouden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat stelt de Tournament theorie?

A

in het bedrijf zijn er mensen die tegen elkaar strijden om een hogere positie. De verschillen in loon tussen posities moeten groot genoeg zijn om de werknemers te motiveren om hun best te doen en hoger op te komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat stelt de Neo-klassiek labor market theorie?

A

de effectieve loonvoet van een beroep hangt af van het punt op de curve waar het arbeidsaanbod en de vraag naar arbeid elkaar ontmoeten. Dus hoe meer aanbod, hoe lager de lonen. Hoe minder aanbod, hoe hoger de lonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat stelt het Efficiency wage model?

A

het loonniveau moet niet overeenkomen met de effectieve loonvoet, maar moet hoger zijn. Met een hoger niveau zal een bedrijf meer gekwalificeerde werknemers aantrekken, omdat zij naast meer capaciteiten, vaardigheden en ervaring ook een sterkere motivatie hebben. Het is lastig om dit te bewijzen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het onderzoek van Jenkins, G. D. , Mitra, A. , Gupta, N. & Shaw, J. D. . (1998). Are Financial Incentives Related to Performance?

A

Meta-analyse die kijkt naar in hoeverre financiële beloningen tot een verbetering van kwaliteit en kwantiteit van prestatie leiden. Setting (laboratorium, experimentele setting of onderzoek op de werkvloer) werd gebruikt als moderator, omdat eerder onderzoek aantoonde dat er sterkere effecten aanwezig waren in laboratoria. Het soort taak was een potentiële moderator. De derde moderator was het gebruikte theoretische framework (expectancy, reinforcement, goal setting en cognitive evaluation).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke 5 theoretische kaders zijn er? (Jenkins)

A

Expectancy theory:
Reinforcement theorie:
Doelstellingstheorie:
Cognitieve evaluatietheorie:
Equity theory:

17
Q

Wat zijn de resultaten?(Jenkins)

A

De conclusie dat financiële beloningen gerelateerd zijn aan prestatiekwantiteit wordt bevestigd. De effect size was .34.

Deze bevinding biedt dus bewijs voor de expectancy, reinforcement en goal-setting theorieën en niet per se voor de cognitive evaluation theorie.

GEEN verschil tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie.

18
Q

Wat zijn de limitaties? (Jenkins)

A

De inclusiecriteria waren streng, wat er mogelijk toe heeft geleid dat de representativiteit van de resultaten minder goed is.
Proefschriften en ongepubliceerde onderzoeken werden niet meegenomen, wat weer van invloed kan zijn geweest op de representativiteit.

19
Q

Wat zijn de resultaten over de moderatoren? (Jenkins)

A

(causatie tussen twee variabelen, de moderator kan het sterker of zwakker worden);

  • Setting was een consistente moderator (experimenteel = .56, veld = .48, lab = .24).
  • Taak type was geen consistente moderator, want er waren hele kleine verschillen tussen de taken
    (bijv. intrinsiek = .34 vs. extrinsiek = .35).
  • Theoretisch kader was een consistente moderator (expectancy-reinforcement = .52, goal-setting = .23, cognitive evaluation = .22).
20
Q

Wat is de methode? (Jenkins)

A

39 onderzoeken, 47 relaties. 3 moderatoren: setting, taaksoort, theoretisch kader.

21
Q

Wat is de personeelseconomie? (Artikel Gunderson)

A

Houdt zich bezig met de interne arbeidsmarkt. Personeelsbeleid en gebeurtenissen op het werk worden bepaald door interne regels en niet door prijzen. De toepassing van economie op dit gebied kan inzichten verschaffen in een brede range aan personeelsvraagstukken, ook verschijnselen die anders moeilijk te verklaren zijn.

22
Q

Wat zijn Fixed hiring costs? (Artikel Gunderson)

A

Bij het aannemen van personeel zijn er veel vaste kosten. Daarom kiezen bedrijven er soms voor om de huidige werknemers te laten overwerken en geen nieuw personeel aan te nemen.

23
Q

Wat houden Pensions and mandatory retirement in? (Artikel Gunderson)

A

Eigenlijk is pensioen een vorm van uitgestelde betaling. Werknemers zien het als gedwongen besparingen en werkgevers zien het als welwillendheid. Een verplicht pensioen is een weerspiegeling van leeftijdsdiscriminatie, oude mensen moeten verplicht stoppen zodat er plek is voor jongere mensen.

24
Q

Wat is Deferred compensatie? (Artikel Gunderson)

A

Vaak worden werknemers onderbetaald als ze jong zijn en overbetaald als ze ouder zijn. Dit kan het bedrijf in staat stellen de vaste kosten af te schrijven. Ook kan het de werkinzet, betrokkenheid en performance verhogen, omdat werknemers uitzien naar de uitgestelde vergoeding. Er is minder behoefte aan constante controle van prestatie. Mensen zonder bepaalde eigenschappen zoals betrokkenheid, solliciteren minder snel, want dat zou of later uitkomen, of ze willen gelijk meer geld.

25
Q

Wat houd Compensatie als tournament prijs in? (Artikel Gunderson)

A

Werknemers concurreren met elkaar om prijzen te winnen o.b.v. hun performance. Als het aantal deelnemers daalt, stijgt de prijs. Als performance niet goed te meten is, is dit een goede manier om iedereen gemotiveerd te houden. De kans om te winnen moet dan wel performance gebaseerd zijn en niet toevallig zijn. In een grotere groep moet de prijs hoger zijn om de motivatie te behouden. De prijzen die gesteld zijn kunnen echter wel voor een verhoging van oneerlijk gedrag zorgen, onder het motto: het doel heiligt de middelen.

26
Q

Wat houden Teams, samenwerking en egalitarian pay structuren in? (Artikel Gunderson)

A

Spreiding in salaris is lastig. Een te kleine spreiding verlaagt de motivatie om moeite te doen om hogerop te komen. Een te grote spreiding verlaagt de motivatie, omdat er zo weinig plek is om een hoger salaris te krijgen. Een grote spreiding werkt alleen als individuele prestatie gemeten kan worden, de prestatie van anderen niet beïnvloedt wordt, er geen belang is van samenwerking en als risicogedrag aangemoedigd wordt. Als dat allemaal niet zo is, is een kleinere spreiding beter.

27
Q

Wat zijn Optie waardes? (Artikel Gunderson)

A

De optie om hogerop te klimmen in een bedrijf en ook meer te kunnen verdienen. Topwerknemers kunnen niet meer hogerop en krijgen daardoor een hoog salaris. Dit is ook weer een motivatie voor de werknemers onder hen, waardoor die vaak beter gaan presteren.

28
Q

Wat houden Compensatie wage premiums in? (Artikel Gunderson)

A

Er zijn ook andere aspecten van een baan, dan alleen het loon. Bijvoorbeeld: risico, werkomstandigheden, schema’s etc. Als deze aspecten slecht geregeld zijn, kan de werknemer compenserende loonpremies krijgen. Omdat de organisatie dit moet betalen, zorgen zij vaak voor een verbetering van die aspecten, waar de werknemer ook weer voordeel van heeft.

29
Q

Wat zijn layoffs, strikes and up-or-out regels? (Artikel Gunderson)

A
  • Ontslag: komt vaak voor, gesteund door werkeloosheidsverzekering. Daarnaast kiezen werkgevers eerder voor ontslag dan voor loonsverhoging. Ontslag is wel duur voor de onderneming, want er moet gezocht worden naar iemand anders waardoor er weer vaste lasten ontstaan.
  • Er is veel asymmetrische informatie, waardoor de werkgever altijd de werknemer kan overbluffen. Als de werknemer dreigt met staking (vaak aangeraden door de vakbond) kan de werkgever soms wel over de brug komen met een loonsverhoging, omdat een staking hem nog meer kost.
  • Up-or-out rules: of loonsverhoging (up) of ontslag (out).
30
Q

Wat houden Raiding and the winner’s curse in? (Artikel Gunderson)

A

Als de ene organisatie een werknemer van een andere organisatie rooft, kan er sprake van een winnaarsvloek zijn. Dan gaat de werknemer pas over als deze een fout heeft gemaakt. De beroofde organisatie heeft vaak meer kennis over de werknemer. De rovende organisatie heeft minder kennis en kan dus de werknemer overschatten.

31
Q

Wat is Monopsony market structure? (Artikel Gunderson)

A

Dominant bedrijf in de arbeidsmarkt. Het bedrijf bepaalt zelf de hoogte van de salarissen. Bij verhoging van lonen trekken ze nieuwe werknemers aan, bij verlaging raken ze werknemers kwijt.

32
Q

Wat zijn Common elementen in de economie van personeel? (Artikel Gunderson)

A
  • De focus ligt op positieve effecten voor alle partijen.
  • Er wordt wel veel aandacht besteed aan abnormaal gedrag, terwijl normaal gedrag veel vaker
    voorkomt. Ook wordt de nadruk gelegd op observeerbare uitkomsten. De theorieën zijn niet allemaal wetenschappelijk bewezen en er zijn weinig gegevens voor onderzoek.