Probleem 4: Try something new Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Benoem de 5 stappen van het creatieve process (Ohly)

A
  1. Probleem identificatie
  2. Voorbereidingsfase
  3. Idee-generatie fase
  4. Evaluatie
  5. Implementatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de relatie tussen extrinsieke beloningen en creativiteit, zoals gesteld in de introductie van Ohly?

A

De bevindingen zijn gemixt. Sommige experimenten laten zien dat kinderen minder betrokken zijn in taken wanneer hun beloning verwijderd wordt.
Ander onderzoek laat zien dat beloningen zelfs schadelijk kunnen zijn in banen met hoge creatieve eisen.

Echter, beloningen kunnen gewenst gedrag stimuleren en creativiteit stimuleren wanneer ze NA de prestatie gegeven worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn stimulerende factoren voor motivatie (Ohly)

A
  • Autonomie
  • Taakcomplexiteit
  • intrinsieke motivatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke rol speel intrinsieke motivatie in de de relatie met creativiteit? (Ohly)

A

Intrinsieke motivatie speelt een mediërende rol in creativiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Baaneisen kunnen opgedeeld worden in 2 vormen. Benoem en leg uit

A

o Uitdagend werk: Gevoel dat je belangrijk werk doet, stimuleert creativiteit
o Werkdruk/excessief hoge eisen: belemmerd creativiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een belangrijke factor in werkdruk/werklast in relatie met creativiteit? (Ohly)

Side note: 2 factoren

A

Het uitvoeren van zinvol is belangrijk om creativiteit te stimuleren.

Zelfeffectiviteit is belangrijk hoe werkdruk wordt ervaren. –> Hoe iets wordt ervaren hangt af van beschikbare middelen en de mate waarin iemand denkt invloed te hebben op omstandigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ondersteuning binnen organisaties kent 2 vormen. Benoem en leg uit

A

o Informatieondersteuning:
o Emotionele ondersteuning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Leg uit hoe ‘‘informatieondersteuning’’ in relatie staat met creativiteit (Ohly)

A

Uitwisselen van waardevolle informatie, komt vooral voor bij hoge niveaus van communicatie. Communicatie is essentieel wanneer creatieve vereisten hoog zijn! Groepen die kennis en ideeën met elkaar uitwisselen zullen een hogere mate van creativiteit vertonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Leg uit hoe ‘‘emotionele ondersteuning’’ in relatie staat met creativiteit (Ohly)

A

Om elkaar geven en aanmoedigen van anderen. Mensen delen makkelijker hun creatieve ideeën wanneer ze zich veilig voelen om dit te uiten. Kanttekening : teveel emotionele steun kan resulteren in niet meer durven bekritiseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke processen binnen banen zijn van belang bij het verhogen van creativiteit? (Ohly)

A

Banen met hoge mate van autonomie, complexiteit en ondersteuning zorgt voor een verhoogde intrinsieke motivatie. Dit zorgt weer voor verhoogde creativiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn voorspellende factoren voor creativiteit ? (Ohly)

A
  1. Intrinsieke motivatie
  2. Vertrouwen in de werknemer
  3. Baanautonomie
  4. Baanvereisten mbt creativiteit
  5. Positieve feedback
  6. Positief affect
  7. Baancomplexiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Er zijn 3 verschillende soorten facetten van een organisatiecultuur. Benoem deze en leg uit. (Ohly)

A
  • Affectieve Facet: Richt zich op relaties binnen de hele organisatie. Perceptie dat er positieve en sociale relaties bestaan binnen de organisatie.
  • Cognitieve Facet: Perceptie dat leren & verbetering belangrijk zijn, dat verandering & innovatie gesteund worden.
  • Instrumentele Facet: Perceptie dat structuur en hiërarchie belangrijk is, dat extrinsieke beloningen gebruikt worden en dat het werk uitdagend is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn belangrijkste voorspellers van een positief gevoel bij werknemers (Ohly) ?

Welke van deze factoren is het minst belangrijk / heeft de minst invloed?

A

Doelprogressie
Behalen van taken
Probleemoplossing
positieve feedback (Minst belangrijke)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat kunnen bedrijven doen om de creativiteit binnen het bedrijf te verhogen? (Ohly)

A
  • zorgen voor vertrouwen tussen werknemers
  • Zorgen voor een ondersteunende omgeving
  • Versterken van de overtuiging dat creativiteit noodzakelijk is
  • Verhogen van intrinsieke motivatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de relatie tussen mindfullness en creativiteit ? (Baas et al. 1e artikel)

A

Onderzoek laat zien dat het positieve effecten heeft op emotieregulatie en interpersoonlijke en cognitieve vermogens. Deze hebben vervolgens weer invloed op creativiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke 2 mindfulness technieken zijn er (Baas et al.)

A
  1. Gefocuste-aandachtsmeditatie
  2. Open-monitoringmeditatie
16
Q

Wat is 2. Open-monitoringmeditatie ? (Baas et al.)

A

Niet oordelend monitoren van ervaringen in het huidige moment. Ze houden nauwlettend hun gedachtes, sensaties en gevoelens in de gaten om bewust te worden van hun interpretaties en ervaringen

17
Q

wat is Gefocuste-aandachtsmeditatie? (Baas et al)

A

Focussen op 1 bepaalde lichaamsdeel of object (bijv: ademhaling) wanneer je afgeleid wordt, focus terug naar gekozen object.

18
Q

Benoem de 4 verschillende vaardigheden van Mindfulness: (Baas et al)

A
  • Observatie
  • Handelen met bewustzijn
  • Beschrijving
  • Acceptatie zonder oordeel
19
Q

Welke meditatie vaardigheid wordt gekoppeld aan de open-monitoringsmeditaie?
&
Welke meditatie vaardigheid wordt gekoppeld aan de Gefocuste-aandachtmeditatie?

Leg ook de vaardigheden uit. (Baas et al.)

A

Observatie: Vermogen om interne ervaringen/externe stimuli nauwlettend in de gaten te kunnen houden –> voornamelijk gebruikt bij open-monitoringmeditatie

Handelen met bewustzijn: Vermogen om volledig aanwezig te zijn in het moment, zonder aandacht kwijt te raken –> voornamelijk gebruikt gefocuste-aandachtmeditatie

20
Q

Benoem de redenen waarom mindfulness positief geassocieerd wordt met creativiteit. 4 redenen. (Baas et al.)

A

Mindfulness wordt geassocieerd met:
1. Wisselen van perspectieven
2. Verbetering in het werkgeheugencapaciteit
3. Positief affect
4. Minder angst voor beoordeling van anderen en authentiek gedrag.

Al deze effecten van mindfulness hebben een positief effect op creativiteit, waarbij positief affect een van de sterkste voorspellers is.

21
Q

wat is de uniforme hypothese in het onderzoek van Baas et al. over meditatie?

A

Er is een uniforme en positieve relatie tussen mindfulness en creativiteit

Deze hypothese stelt dat een toename in mindfulness (in het algemeen) zorgt voor een toename in creativiteit.

22
Q

Wat stelt de differentiële hypothese in het onderzoek van Baas et al. over mindfulness ?

A

Er is een differentiële relatie tussen mindfulness en creativiteit, waarbij de aard van de relatie afhankelijk is van specifieke componenten van mindfulness.

Deze hypothese stelt dus dat bijvoorbeeld:
Component X van meditatie heeft een positief effect op creativiteit, terwijl Component Y een negatief effect heeft op creativiteit.

23
Q

In studie 1 van Baas et al over mindfulness werd de associatie tussen ’Handelen met bewustzijn’’ en creativiteit onderzocht. Daarnaast werd de Big Five gemeten. Wat waren de resultaten en de discussie?

A
  • Resultaten:
    ‘’Handelen met bewustzijn’’ werd geassocieerd met afgenomen originaliteit, zeldzaamheid van ideeën en vloeiendheid. Het is negatief gecorreleerd met neuroticisme en positief met conscientiousness.
  • Discussie/conclusie:
    Dit biedt ondersteuning voor de differentiële hypothese (2).
24
Q

In de tweede studie van Baas et al. over mindfulness werd gekeken naar de relatie tussen alle 4 de vaardigheden los & creativiteit. Wat waren de resultaten?

A
  • ‘’Observatie’’ is geassocieerd met : 1) verbeterde flexibiliteit, 2) creatieve prestaties, 3) zelf gerapporteerde creativiteit en 4) originaliteit –> Flexibiliteit medieerde het verband tussen observatie en creativiteit !!
  • De andere 3 vaardigheden (Beschrijving, Handelen met bewustzijn en Acceptatie) werden NIET geassocieerd met/hadden geen invloed op creativiteit

Ondersteuning voor de ‘‘differentiële hypothese’’ werd gevonden.

25
Q

In de 3e studie van Baas et al. gezocht naar een causaal verband tussen creativiteit en mindfulness. 1 groep kreeg cursus in de vaardigheid: Observatie en er was een controlegroep.

Wat waren de resultaten?

A

Observatie was de enige consistente voorspeller van creativiteit (Ondersteuning voor differentiële hypothese).

Algemene verandering in mindfulness-ervaring voorspelde GEEN verandering in creativiteit (bewijs TEGEN de uniforme hypothese)

Ondersteuning voor de ‘‘differentiële hypothese’’ werd gevonden.

26
Q

Waarom kon er geen causaal verband getrokken worden tussen mindfulness en creativiteit in de 3e studie van baas et al.?

A

Ondanks dat studie 3 zich specifiek richtte op het vergrootten van ‘’Observatie’’, steeg ook de skill: ‘’Beschrijving’’ & ‘’Handelen met Bewustzijn’’. Dit zorgt er voor dat er eigenlijk geen causaal verband getrokken kon worden.

27
Q

In de 4e studie van baas et al. over mindfulness werden expliciet de vaardigheden Observatie + Handelen met Bewustzijn gemanipuleerd. Wat waren de resultaten?

A

De experimentele groep waarbij de ‘’observatie’’ vaardigheid verbetert werd, hadden originelere en zeldzamere ideeën dan de experimentele groep waar Handelen met Bewustzijn werd verbeterd. Observatie vaardigheid heeft dus meer invloed op creativiteit dan andere vaardigheden.

Dit biedt weer ondersteuning voor de Differentiële hypothese.

28
Q

Wat was het doel van het onderzoek van Baas et al. over psychopathologieën en creativiteit?

A

Onderzoeken of benaderingssystemen creativiteit positief beïnvloeden en, of vermijdingssystemen de creativiteit negatief beïnvloeden.

29
Q

Benoem de 2 systemen die worden benoemd in het onderzoek van Baas et al. over creativiteit en psychopathologieën en benoem welke stoornissen/symptomen hierbij horen.

A
  • Benaderingssysteem:
    Bepaalde (symptomen van) stoornissen zijn gelinkt aan het benaderingssysteem; zoals hypomanie, positieve schizotype)
  • Vermijdingssysteem:
    Bepaalde (symptomen van) stoornissen zijn gelinkt aan het vermijdingssysteem; zoals angst, depressieve stemming, negatieve schizotype)

Wat het systeem doet, zit in de naam. Vermijden of benaderen van situaties/ervaringen etc.

30
Q

Wat zijn de verwachtingen over de twee verschillende systemen met betrekking tot creativiteit ? (Baas et al., onderzoek naar psychopathologieën en creativiteit)

A

Er wordt verwacht dat stoornissen die het benaderingssysteem stimuleren de creativiteit zullen verhogen.

Er wordt verwacht dat stoornissen die het vermijdingssysteem stimuleren de creativiteit zullen verlagen

31
Q

Leg hypomania uit

A

Gekenmerkt door buitengewoon positieve of negatieve stemmingen, met bijbehorende gedachten, emoties en gedragingen. Het is nog niet schadelijk voor dagelijks functioneren, kan een voorbode zijn voor een manische periode. Mensen in hypomanische staat zijn heel energiek, hebben minder slaap nodig, hoge behoefte aan nieuwe ervaringen, zijn extravert en benaderingssystemen zijn geactiveerd.

32
Q

Benoem de 2 type van schizotypie en leg uit op welk systeem ze invloed hebben

A
  • Ongewone ervaringen (Positief); verwijzen naar de abnormale perceptie en cognitieve ervaringen zoals hallucinaties / magische interpretatie van events. Onderzoek laat zien dat het gelinkt is aan het benaderingssysteem.
  • Anhedonie (negatief): verwijst naar de neiging om introvert, emotioneel vlak en sociaal teruggetrokken te zijn. Gelinkt aan het vermijdingssysteem.
33
Q

Het doel van de eerste studie van baas et al. is om aan te tonen of de verschillende (symptomen van) stoornissen zich daadwerkelijk ‘‘clusteren/bij elkaar voegen’’ op de twee systemen. Daarnaast wordt ook gekeken welke relatie de systemen met creativiteit hebben.

Wat zijn de resultaten?

A

De hypothese wordt bevestigd (zie afbeelding in aantekeningen).

  • Angst, depressieve stemmingen en negatieve schizotypie ‘‘clusteren’’ zich op de vermijdingssystemen.
  • Hypomanie en positieve schizotypie ‘‘clusteren’’ zich op de benaderingssystemen.

Benaderingssysteem = positief geassocieerd met creativiteit

Vermijdingssysteem = negatief geassocieerd met creativiteit.

34
Q

In de tweede studie naar psychopathologie en creativiteit wordt eigenlijk PRECIES hetzelfde gemeten als in de eerste studie, namelijk : ‘‘aantonen of de verschillende (symptomen van) stoornissen zich daadwerkelijk ‘‘clusteren/bij elkaar voegen’’ op de twee systemen’’. Wat is het verschil tussen studie 1 en 2 en wat zijn de resultaten van studie 2?

A

Het verschil zit in de methode. In de tweede studie wordt creativiteit gemeten door het genereren van ideeën met 2 objecten, terwijl het in studie 1 maar met 1 object is. Dit maakt de meting meer betrouwbaar.

Verder zijn de resultaten van onderzoek 1 gerepliceerd, dezelfde conclusies worden getrokken & hypothese wordt aangenomen.

35
Q

In de derde studie van Baas et al. naar psychpathologie en creativiteit wordt gekeken naar motivatie (specifiek: Novelty Seeking) als mediator tussen benaderingssystemen en creativiteit. Wat zijn de resultaten?

A

Er wordt gevonden dat Novelty Seeking een significante, positieve mediator is in de relatie tussen het benaderingssysteem en creativiteit.

Novelty Seeking is een significante, negatieve mediator in de relatie tussen vermijdingssystemen en creativiteit.