Probleem 3: Beyond intelligence Flashcards

1
Q

Wat is het doel van het onderzoek van Van der Linden (2017) - Personality, personnel selection and Job Performance.

A

Onderzoeken in welke mate persoonlijkheid kan voorspellen hoe goed iemand presteert op een bepaalde functie (werkprestatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 3 modellen neemt Van der Lindern (2017) mee in het onderzoek naar persoonlijkheid en werkprestatie?

A
  • Big Five
  • HEXACO
  • Dark Triad
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

In de introductie van Van der Linden et al. worden eerdere studies naar Big Five en Werkprestaties gepubliceerd. Welke relatie werd er gevonden tussen Big Five en Werkprestatie?

A

Barrick et al. : voerden een meta-analyse uit naar openheid en conscientiousness. Resultaten lieten zien dat conscientioussness en emotionele stabiliteit (lage mate van neuroticisme) de enige significante voorspeller zijn voor werkprestaties. Echter, de relatie is niet sterk (r=.27)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

In de introductie van Van der Linden et al. worden eerdere studies naar Big Five en Werkprestaties gepubliceerd. Welke relatie werd er gevonden tussen Big Five en Counterproductive Work Behavior?

A

Barry et al. lieten zien dat conscientiousness en agreeableness en emotionele stabiliteit, negatief gecorreleerd zijn met counterproductief gedrag. Extraversie en openheid zijn hier niet mee gecorreleerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

In de introductie van Van der Linden et al. worden eerdere studies naar Big Five en Werkprestaties gepubliceerd. Welke relatie werd er gevonden tussen Big Five en Organisational Citenship Behavior?

A

Chiaburu et al. lieten zien dat alle Big Five kenmerken positief gecorreleerd zijn aan de meeste metingen van OCB, behalve neuroticisme (negatief gecorreleerd).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

In de introductie van Van der Linden et al. worden eerdere studies naar Big Five en Werkprestaties gepubliceerd. Welke relatie werd er gevonden tussen Big Five en leiderschap & transformationeel leiderschap?

A

Judge et al. lieten zien dat alle Big Five kenmerken, behalve agreeableness, significante en positieve correlaties hebben met leiderschapsmetingen. Alle Big Five kenmerken, geen uitzondering, is positief gecorreleerd aan de meest gewenste vorm van leiderschap: Transformationeel leiderschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Benoem de 3 eigenschappen van de Dark Triad en leg uit (van der linden, 2017)

A
  • Machiavellianisme: Lage empathie, bereid zijn om anderen te bedriegen/manipuleren voor eigen gewin.
  • Narcisme: zelfverheerlijking, onrealistisch positief zelfbeeld.
  • Psychopathie: sensatiezucht, impulsiviteit, lage empathie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de invloed van de Dark Triad persoonlijkheidskenmerken op werkprestaties ? (van der linden, 2017)

A

De mate waarin Dark Traid kenmerken de werkprestatie beïnvloeden hangt af van de functie en tijd. Psychoticisme is gerelateerd aan een hoge creativiteit dus kan positief geassocieerd zijn met baanprestatie of -succes. Maar op de lange termijn kunnen mensen die hoog scoren op de dark triad ook in problemen komen door delinquent gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Leg de Bandwidth-Fidelity Discussie uit (van der linden, 2017)

A

Behandelt de vraag welke vorm van persoonlijkheidsmetingen beter is in het voorspellen van werkprestaties. Moet gebruik gemaakt worden van brede metingen, of zijn nauwere metingen meer accuraat? Dit is de onbeantwoorde vraag binnen de discussie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat kan er gesteld worden uit de Bandwidth-Fidelity Discussie? (van der linden,2017)

A

Hangt er van af wat men wilt weten. Nauwere metingen zullen waarschijnlijke specifiekere gedragingen beter kunnen voorspellen. Wanneer je brede gedragingen wilt meten, is het waarschijnlijk beter om brede metingen te gebruiken.

Let op: hier wordt geen definitief antwoord op gegeven. Speculatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is GFP.? Leg uit.

Wat kenmerkt mensen met een hoge GFP? (van der linden, 2017)

A

Algemene Persoonlijkheid Factor (GFP): Er wordt niet gekeken naar kleinere sub-facetten, maar eerder naar de optelsom van de 5 factoren van persoonlijkheid.

Onderzoek laat zien dat mensen met een hoog GFP vaak weten wat sociaal wenselijk is, wat effectief gedrag is, het vermogen hebben om er naar te handelen en het behalen van persoonlijke doelen hiermee geoptimaliseerd wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn Frame of Reference Interventions (FoRI) & wat zijn de resultaten van deze testen ? (van der linden 2017)

A

FoRI zijn metingen waarbij een specifieke context gevraagd wordt tijdens het invullen van de vragenlijst over persoonlijkheid. Mensen kunnen zich namelijk verschillend gedragen in verschillende contexten (bijv: huis of werk).

Onderzoek laat zien dat persoonlijkheidsmetingen MET context een hogere voorspellende waarde hadden, dan metingen zonder context.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een beperking in het gebruiken van persoonlijkheidsmetingen en de voorspellende waarde voor werkprestaties? (van der linden, 2017)

A

Vaak worden zelfrapportages gebruikt voor het meten van persoonlijkheid om werkprestaties te voorspellen. Onderzoek laat zien dat beoordelingsrapportages van ANDEREN een hogere voorspellende waarden hebben op werkprestaties dan zelfrapportages.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is volgens Van der Linden de belangrijkste predictor van werkprestatie?

A
  1. GFP
  2. Conscientiousness
  3. Emotionele stabiliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Stelling 1 : Extraversie en openness zijn positief gerelateerd aan het geven van trainingen aan anderen.
Stelling 2: Extraversie en agreeableness zijn positief gerelateerd aan team performance.

Beide stellingen komen uit van der linden (2017). Kloppen deze stellingen?

A

Beide stellingen kloppen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het doel van het onderzoek van Lee et al. (2009) - predicting workplace delinquency and integrity….

A
  • Bespreken van bewijs voor het bestaan van een 6e factor (HEXACO)
  • Bespreken van implicaties van dit nieuwe model
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat laten de lexicale onderzoeken naar persoonlijkheid zien? (Lee et al. 2009)

A

Resultaten van de lexicale laten zien dat er een 6e persoonlijkheidsfactor is = eerlijkheid/nederigheid. Big Five –> HEXACO

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke variabelen worden er onderzocht in het onderzoek van Lee et al (2009)?

A

werkdelinquentie (negatief gedrag) en overt integriteit (positief gedrag)

19
Q

wat is een belangrijk onderdeel van de methode in het onderzoek van lee et al.(2009) naar de relatie tussen HEXACO, delinquenties en intergrity?

A

Hij maakte gebruik van 3 steekproeven, met 3 verschillende nationaliteiten

20
Q

Wat lieten de resultaten uit het onderzoek van Lee et al. (2009) zien mbt het voorspellen van werkdelinquenties en integriteit?

A
  • Resultaten laten zien dat het HEXACO-model een betere voorspeller is voor werkdelinquenties dan Big Five.
  • Het toevoegen van ‘’Eerlijkheid-Nederigheid’’ aan de persoonlijkheidsschaal biedt extra voorspellende kracht van het HEXACO-model.
21
Q

Geef een reden waarom de Big Five een matige voorspellende waarde heeft voor werkprestaties ? Baseer het antwoord op het onderzoek van Lee et al. (2009)

Tip: Gebruik HEXACO

A

Er wordt gesuggereerd dat Big Five een matige voorspellende waarde voor werkprestatie heeft, omdat het geen facetten kent waarmee delinquenties/integriteit gemeten wordt. Deze variabelen zijn belangrijk in het voorspellen van werkprestatie, en daarom verklaard HEXACO meer van de variantie in werkprestatie dan dat het FFM dat doet.

22
Q

Wat zijn beperkingen in het onderzoek van Lee et al. (2009) naar HEXACO, delinquenties en integriteit?

A
  • Zelfrapportages kunnen mogelijk zorgen voor gedeelde variantie
  • Steekproef bestond enkel uit studenten  niet generaliseerbaar
  • Niet gekeken naar overkoepelende of smallere facetten van ‘’eerlijkheid-nederigheid’’
  • Sterke correlaties zou kunnen komen door methodevariantie ipv werkelijke correlatie.
23
Q

Van der Linden (2014) benoemde 2 benaderingen over de oorsprong van GFP. Benoem deze en leg uit.

A
  • Artefactbenadering: Stellen dat ‘’social desirability’’ de hoofdzaak is van de GFP –> mensen vullen in wat andere willen zien
  • Substantieve benadering: GFP is gerelateerd aan breed scala van echte/real-life uitkomsten. Deze benadering stelt dat GFP zich daadwerkelijk uit in gedrag.

Deze twee benaderingen staan tegenover elkaar.

24
Q

Wat is het doel van het onderzoek van van der Linden et al. (2014, onderzoek binnen het leger)

A

Onderzoeken hoe de GFP gerelateerd is aan andere niet-zelfrapportage metingen.

25
Q

Leg uit hoe de eerste studie van Van der Linden (2014, studie binnen het leger) gaat:

A

Hier wordt getest of GFP-scores van kandidaten die solliciteren voor militair geassocieerd zijn met de algemene scores die ze krijgen van interviewers. Er wordt dus gekeken naar de overlap tussen GFP en de beoordeling van anderen. Als de scores overlappen, betekent het dat GFP minstens gedeeltelijk substantief is en zich vertoont in gedrag. De hoofdfocus is dus op de relatie tussen GFP’s en andere beoordelingen.

26
Q

Wat waren de resultaten van de eerste studie in Van der Linden (2014, onderzoek binnen het leger)?

A
  • In zowel de persoonlijkheidsvragenlijsten als in de prestatie/motivatie vragenlijsten werden GFP’s gevonden.
  • Er werd een relatie gevonden tussen GFP en de beoordeling van de anderen. = Hogere GFP resulteerde in positievere beoordelingen van anderen.
27
Q

Wat laten de resultaten van de eerste studie zien mbt de oorsprong van GFP en kenmerken van mensen met GFP? (van der Linden, 2014, onderzoek binnen het leger)

A

de resultaten: Kandidaten met hogere GFP-scores kregen meer positievere beoordelingen in het interview.

Laat zien dat:
- Biedt ondersteuning voor het idee dat GFP is geassocieerd met een sociaal voordeel.
- Biedt ondersteuning voor de substantieve benadering. Echter, intervieuws waren kort.

28
Q

Wat was de reden voor het uitvoeren van een tweede studie (van der linden, 2014, onderzoek binnen het leger) ?

A

Ondanks dat de resultaten van studie 1 (hoge GFP = positievere beoordeling) ondersteuning biedt voor de substantieve benadering, waren de interviews maar kort. Het is nog steeds mogelijk dat mensen sociaal wenselijk gedragen laten zien/resultaten zijn beïnvloed door impression management.

29
Q

Leg uit hoe het tweede onderzoek van Van der Linden et al (2014, onderzoek binnen het leger) ging

A

Hier wordt getest of GFP-scores gebaseerd op zelfrapportages geassocieerd zijn met integriteitsbeoordelingen van leiders van de militaire training. Integriteit wordt als een belangrijke voorspeller gezien voor baanprestatie, vooral in het leger.

Dit onderzoek gaat in op de limitatie van onderzoek 1 door beoordelaars te gebruiken die interacteren met participanten tijdens een militaire training die een paar weken tot maanden duurde. Als de relatie tussen GFP en beoordelingen door anderen blijft over zo’n lange periode, zou de kans kleiner worden dat de GFP voortkomt uit de artefactbenadering.

30
Q

Wat is het verschil tussen studie 1 en studie 2 van Van der Linden et al.(2014, onderzoek binnen het leger?

A

Studie 1 kijkt alleen naar interview, studie 2 kijkt naar langdurige periode

31
Q

wat waren de resultaten van studie 2? (Van der Linden et al. 2014, onderzoek binnen het leger)

A
  • alle 3 de verschillende metingen resulteerden in GFP die significante overlap hadden met de persoonlijkheidsmetingen.
  • Alle 3 de metingen hadden geen significante bijdrage aan de integriteitsscores voorbij GFP
32
Q

Waar wordt naar gekeken in het onderzoek van Jonason et al. (2014)

A

Er wordt gekeken naar hoe interesses naar verschillende beroepsvelden beïnvloed worden door kenmerken van de Dark Triad. Daarnaast wordt er gekeken naar sekseverschillen.

33
Q

Wat zijn de beroepsniches waar naar wordt gekeken in het onderzoek van Jonason et al. (2014)

A

Beroepsniches zijn te onderscheiden in 6 categorieën van het RIASEC-model:
1. Realistisch: fysiek, praktisch en hands-on. BV: Elektricien.
2. Investigative (onderzoekend): intellectueel, introspectief en analytisch. BV: Leraar.
3. Artistiek: creatief, intuïtief en expressief. BV: Fictieschrijver.
4. Sociaal: behulpzaam, zorgend en coöperatief. BV: Zuster.
5. Enterprising (ondernemend): assertief, ambitieus en competitief. BV: Handelaar.
6. Conventioneel: georganiseerd, gestructureerd en detail-georiënteerd. BV: Accountant.

34
Q

Wat zijn de resultaten van studie 1 in het onderzoek van Jonason et al. (2014) mbt:

  1. Geslachtsverschillen
  2. type baan
A
  1. Mannen scoren hoger op de Dark Triad kenmerken dan vrouwen. Mannen scoren het hoogst op psychopathie
  2. Mannen zijn vaak meer geïnteresseerd in realistische banen. Vrouwen zijn vaak meer geïnteresseerd in artistieke en sociale banen.
35
Q

De eerste hypothese van het onderzoek van Jonason et al. stelt dat ‘‘narcisten zijn aangetrokken tot artistieke, sociale en ondernemende banen. Klopt deze hypothese? Leg uit

A

Hypothese 1 wordt aangenomen: narcisme is positief geassocieerd met interesse in artistieke, ondernemende en sociale banen. Het was geassocieerd met een disinteresse in conventionele banen.

36
Q

De tweede hypothese van het onderzoek van Jonason et al. stelt dat ‘‘machiavelianisten zijn aangetrokken tot banen waarbij ze status kunnen krijgen; bijvoorbeeld ondernemende/sociale banen. Klopt deze hypothese? Leg uit

A

Hypothese 2 wordt verworpen: machiavellianisme was negatief geassocieerd met interesse in sociale banen en juist NIET gecorreleerd met interesse in ondernemende banen.

37
Q

De derde hypothese van het onderzoek van Jonason et al. stelt dat ‘‘hoge mate van psychopathie is gecorreleerd met interesse in realistische banen. Klopt deze hypothese? leg uit

A

De hypothese klopt; Psychopathie was positief gecorreleerd met interesse in realistische banen.

38
Q

Wat is de mediërende factor in de eerste studie binnen het onderzoek van Jonason et al?

A

Het verschil in voorkeur voor een bepaalde type baan bij mannen en vrouwen, kan deels verklaard worden doordat mannen en vrouwen verschillend score op dark Triad kenmerken.

Dus vrouwen hebben een voorkeur voor die sociale banen, deels vanwege het feit dat ze lager scoren op dark triad. Terwijl mannen eerder een voorkeur hebben voor die realistische banen(deels door hun hogere score op de DT)

39
Q

Wat is het verschil tussen onderzoek 1 en onderzoek 2 van Jonason et al?

A

Onderzoek 1 vertrouwde alleen op 1 meting van de dark triad en beroepsinteresse en 1 steekproef, dus onderzoek 2 repliceerde de resultaten van onderzoek 1 waarbij een onafhankelijke en direct verkregen steekproef van werknemers van verschillende bedrijven werd gebruikt en verschillende metingen van de dark triad en beroepsinteresses.

Er worden dus verschillende soorten testen uitgevoerd

40
Q

Wat zijn de resultaten van de tweede studie in het onderzoek van Jonason et al. met betrekking tot:

  1. Geslachtsverschillen
A

Mannen scoren nog steeds het hoogst op alle kenmerken van de Dark Triad.

Echter, 1 verschil: Mannen scoren nu het HOOGST op Narcisme ipv psychopathie.

41
Q

Welke baanvoorkeur hebben mensen die hoog scoren op psychopathie? Jonason et al.

A

Voorkeur voor banen waarbij ze niet veel interactie hoeven te hebben met anderen en weinig toezicht hebben.

42
Q

Welke baanvoorkeur hebben mensen die hoog scoren op Narcisme ? Jonason et al.

A

Mensen die hoog scoren op narcisme kiezen banen die sociale goedkeuring en bewondering vergemakkelijken.

43
Q

Welke baanvoorkeur hebben mensen die hoog scoren op machiavelianisme? Jonason et al.

A

Mensen die machiavellistisch zijn vermijden banen die NIET leiden tot status