Probleem 3 - Self-actualisation en social learning Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Waar gaat het humanisme vanuit? (Rogers)

A

Gaat uit van het bewuste, iedereen is verantwoordelijk voor eigen daden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is the self (self-concept) van Rogers?

A

De reeks kwaliteiten die een persoon beschouwd als een deel van zichzelf. voorbeeld: ik vind mezelf een eerlijk persoon, is een kwaliteit van mezelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Benoem de 2 onderdelen waarin de self is onderverdeeld

A

Actual Self: Wat we geloven wat we zijn
Ideal Self: Wat we streven te zijn (toekomstig)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is self-actualization volgens Rogers?

A

Het willen ontwikkelen van de ‘ self’. De neiging om capaciteiten te ontwikkelen die ons zelf onderhouden of versterken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houdt een fully functioning person in volgens Rogers?

A

Een persoon op weg naar self actualization.
Persoon is nog niet volledig geactualiseerd. Wordt niet tegengehouden op de weg ernaartoe. Staat volledig open voor nieuwe gebeurtenissen/hun eigen gevoelens.
Zelfverzekerde mensen.
Iedereen kan ervoor kiezen een fully func. p. te worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat houd organismic valueing process in?

A

Je evalueert je ervaringen om te kijken of je je self actualization kan verbeteren.

Voorbeeld: Je kijkt na een vakantie naar die ervaring, of deze overeenkomt met je ideal/actual self./ Kijken nadat een gebeurtenis heeft plaatsgevonden of dit bijdraagt aan je zelfontwikkeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is self-consistency?

A

Mensen gedragen zich in overeenkomst met hun self-concept. Je actual self staat gelijk aan ideal self.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat houd congruence/incongruence in?

A

Hoe groter het gat tussen je ideal self en actual self, des te ontevredener je bent over jezelf (=incongruence). Congruence tegenovergestelde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Incongruence kan volgens Rogers leiden tot defense mechanismes, noem er 3

A

Denial: Ontkenning van de ervaring en gedrag (bewust).
Distortion: Het vertekenen van de waarheid.
Subception: De ervaringen niet bewust meemaken, (onderdrukken van de ervaring) (onbewust). Je hebt zelf niet door dat je eigen gedrag tegenstrijdig is met je self-concept.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat houd the need for positive regard in volgens Rogers?

A

De behoefte aan acceptatie, liefde & vriendschap van bekenden, familie en vrienden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke 2 manieren voor positive regard zijn er volgens Rogers?

A

Unconditional positive regard: Ouders geven respect en liefde aan het kind, no matter what.
Conditional positive regard: Ouders geven alleen liefde en respect aan het kind onder bepaalde voorwaarden (=conditions of worth). vb: je hoort van je baas alleen positieve feedback als je je taken goed uitvoert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat houd conditional self regard in volgens Rogers?

A

De meeste mensen om je heen geven je positive regard, dit internaliseer je, en ga je jezelf ook dee positive regard geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat bedoeld Rogers met cliënt centered therapy?

A

De therapeut geeft de cliënt unconditional positive regard in de therapie. Hierdoor creëert de therapeut een meer open sfeer voor de cliënt om zijn emoties de vrije loop te laten. De cliënt moet uiteindelijk wel zelf de oplossing vinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem 3 verschillen tussen Rogers en Freud

A

Freud voornamelijk onbewust, Rogers bewust

Freud ga je door vaste stadia, bij Rogers is er groei mogelijk.

Freud gaat uit van agressie & seksualiteit, bij Rogers bewuste groei en een positief mensbeeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de social cognitive theory van Bandura?

A

Interactie tussen persoon en omgeving, afhankelijk van gedrag en situatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Persoonlijkheid bestaat volgens sociale cognitieve theory uit vier componenten, noem deze.

A

Competenties & Skills
Beliefs & Expectations
Evaluative standards
Personal goals

17
Q

Wat houd competenties & Skills in? (1e onderdeel van persoonlijkheid volgens bandura)

A

Verschillende mensen gedragen zich op verschillende manieren in verschillende situaties omdat zij goed zijn in verschillende dingen op verschillende manieren.

18
Q

Welke 2 vormen van kennis horen bij competenties en skills?

A

Procedural knowledge: Je hebt een bepaalde skill, waarvan je niet kan verwoorden hoe je daaraan komt.

Declarative/explanatory knowledge: Kennis die we kunnen uiten in woorden

19
Q

Wat houd context specificity in bij competenties en skills?

A

Situationele kenmerken. Sommige competenties en skills zijn voor sommige sociale situaties relevant, en voor andere situaties niet. vb: je skills over de kennis over het zijn van een vegetariër is niet relevant bij een debat over auto’s.

20
Q

Wat houd beliefs en expectations in? (2e onderdeel van persoonlijkheid volgens bandera)

A

Overtuigingen, de manier waarop iemand de wereld ziet zoals dat deze op dat moment is.
Expectations: De manier waarop iemand de wereld ziet in de toekomst.

21
Q

Wat houd evaluative standards in? (3e onderdeel van persoonlijkheid volgens bandera)

A

Met deze standaarden beoordelen we de goedheid/waarde van een persoon/ding/situatie, deze evaluative standards triggeren een emotionele reactie.

22
Q

Wat zijn self-evaluative reactions bij evaluative standards?

A

We evalueren onze eigen acties en reageren daar emotioneel tevreden/ontevreden op.

23
Q

Wat is disengagement of evaluative standards?

A

Mensen kiezen ervoor om hun evaluative standards te negeren en kunnen dingen doen die tegen hun eigen normen en waarden in gaan.

24
Q

Wat houd personal goals in? (4e onderdeel van persoonlijkheid volgens bandera)

A

Wat iemand wil bereiken in de toekomst. Hoe hoger je self efficacy is, hoe hoger je personal goals zijn

25
Q

Wat is reciprocal determinism? (reciprocal causation model)

A

Een model dat stelt dat gedrag, omgeving en de persoon elkaar beïnvloeden.

Voorbeeld: Stel je een verlegen leerling voor die zich meestal op zichzelf houdt ( persoonlijke factor) , op de eerste schooldag de klas binnenloopt en merkt dat de andere leerlingen al gaan zitten (omgevingsfactor ). De verlegen leerling probeert achter in de klas te glippen om niet in het middelpunt van de belangstelling te staan ​​( gedragsfactor ).

26
Q

Leg het CAPS model uit - Cognitive Affective processing system.

A

Persoonlijkheid bestaat uit een interactief systeem tussen
1. Situationele kenmerken
2. Cognitieve processen (denken) en affectieve processen (emoties)
3. Gedrag

Voorbeeld: Een kind komt een klas binnen waarin iedereen zit (situationele kenmerken ) deze leerling voelt zich daardoor verlegen (cognitieve/affectieve processen). De verlegen leerling probeert achter in de klas te glippen om niet in het middelpunt van de belangstelling te staan ​​(gedrag ).

27
Q

Leg de social learning theory uit van Bandura

A

Legt de nadruk op cognitieve en sociale processen waarbij mensen leren door om waarde te hechten aan en te gaan voor bepaalde doelen die geleerd zijn door anderen.

28
Q

Wat is observational learning/modeling?

A

Het proces van leren door andere na te doen, zonder externe reinforcement te krijgen.

29
Q

Er zijn 4 cognitieve vaardigheden nodig voor observationeel leren, noem deze.

A

Attention for encoding
- Model: Is model aantrekkelijk, powerful of een expert?
- Gedrag: Is het gedrag dat geobserveerd wordt duidelijk en simpel?
- Observator: Is observator gemotiveerd om te kijken.

Retention: Gedrag moet later teruggehaald worden. Kan dmv: Verbeelding, Verbale vaardigheden of mental rehearsal

Production: Heeft observator de competentie om het gedrag te reproduceren. heeft observator ervaring met gedra. heeft observator ervaring met onderdelen van gedrag

Performance: Observator moet gemotiveerd zijn het gedrag te reproduceren.

30
Q

Wat houd vicarious conditioning in?

A

Je leert emotionele reacties om van anderen te leren(observeren). Het verschil tussen operant conditioning; vicarious conditioning heeft geen directe reinforcement.

31
Q

Wat is de agentia perspective?

A

Bandura stelde dat mensen de baas zijn over hun eigen ervaringen.

32
Q

Wat is self-efficacy?

A

De mate waarin je denkt effect/invloed te hebben op situaties

33
Q

Wat zijn de 4 processen binnen self-efficacy

A

1 Selection –> Hoge SE, Moeilijke doelen voor jezelf stellen
2 Effort: –> Hoge SE: meer moeite doen en beter presteren
3. Emotion –> Hoge SE, Beter humeur
4. Coping–> Hoge SE, Beter omgaan met stress en teleurstelling.

34
Q

Noem 4 positieve punten van de sociale leertheorie.

A
  • Er wordt rekening gehouden met de omgevingsfactoren.
  • Het is makkelijk meetbaar.
  • De therapie (CBT) die hierop gebaseerd is over het algemeen erg effectief.
  • Aandacht voor cognitie
35
Q

Noem 2 kritiek punten op de sociale leertheorie

A
  • Te oppervlakkig.
  • Te weinig persoonlijke invloed.