Probleem 2 - Klassieke en operante conditionering Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Geef een korte uitleg van wat klassieke conditionering is.

A

Klassieke conditionering is een manier van leren waar een stimulus geassocieerd wordt met een andere stimulus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het eerste stadium van klassieke conditionering?

A

De situatie voor conditionering. Alleen het reflex bestaat, en zorgt voor een respons. De stimulus heet een ongeconditioneerde stimulus (US), en de respons heet de ongeconditioneerde respons (UR)

US → UR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het 2e stadium van klassiek conditionering?

A

Een neutrale stimulus vind plaats samen met of net voor de US. De neutrale stimulus wordt de geconditioneerde stimulus (CS). Dit is de stimulus die geconditioneerd word, dus er wordt een bepaalde respons aan gekoppeld.

US + CS → UR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het 3e stadium van klassieke conditionering?

A

Wanneer de US en de CS vaak gepaard gaan, begint er geleidelijk iets te veranderen. De CS begint het vermogen te verwerven om een eigen reactie te produceren. Deze respons wordt de geconditioneerde respons (CR) genoemd.

US + CS → UR + CR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het 4e stadium van klassieke conditionering?

A

Om erachter te komen of er conditionering plaats heeft gevonden, presenteer je de CS op zichzelf (zonder de US). Als de CS (alleen) een reactie krijgt, is er conditionering opgetreden. Als er geen reactie is, is er geen conditionering geweest.

CS → CR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is higher-order conditionering?

A

Zodra conditionering heeft plaatsgevonden, werkt de CS-CR-combinatie net als elke andere reflex. Dat wil zeggen, als het er eenmaal is, kan de CS een reflex is, en gebruikt kan worden voor andere verdere conditionering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is generalisatie ?

A

Het reageren op een vergelijkbare manier op vergelijkbare, maar niet-identieke stimuli.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is discriminatie?

A

Verschillend reageren op verschillende stimuli.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is extinctie?

A

Wanneer de CS herhaaldelijk plaatsvind zonder de US. Eerst leid de CS betrouwbaar tot de CR, maar langzaam aan wordt de CR zwakker. Alleen verdwijnt de CR niet helemaal, zelfs wanneer een reactie stopt in een sessie, kan er de volgende dag een “spontaan herstel” zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is emotionele conditionering?

A

Een vorm van klassieke conditionering waar de CR emotionele reacties zijn.

Door een neutrale stimulus te koppelen aan een plezierige gebeurtenis ontstaat er een ‘like’. Het koppelen van een stimulus aan een schokkende gebeurtenis creëert een ‘afkeer’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is aversieve conditionering?

A

Een andere conditionering wordt geleerd, zodat de originele conditionering verdwijnt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is vicarious conditionering?

A

Als je iemand iets ziet doen wat gevolgd wordt door reinforcement, zal je hetzelfde gaan herhalen omdat je dezelfde reactie verwacht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is counterconditioning?

A

Een persoon leert een andere respons aan die fysiologisch gezien onverenigbaar is met de bestaande respons.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Geef een korte uitleg van wat operante conditionering is.

A

Operante conditionering of instrumenteel leren is het leerproces waarbij een respons in een bepaalde context gevolgd wordt door een bekrachtiger of bestraffer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat stelt thorndikes law of effect?

A

Elk gedrag dat wordt gevolgd door aangename gevolgen zal waarschijnlijk worden herhaald, en elk gedrag dat wordt gevolgd door onaangename gevolgen zal waarschijnlijk worden gestopt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het verschil tussen een bekrachtigen en bestraffer?

A

Een bekrachtiger is iets was de neiging versterkt om de handeling te doen die eraan voorafging. Een bestraffer verminderd de neiging om het gedrag te vertonen dat voor hen kwam.

17
Q

Wat zijn primaire en secundaire bekrachtiger?

A

Primaire bekrachtiger vermindert een biologische behoefte.
Secundaire bekrachtiger heeft versterkende eigenschappen gekregen door associatie met een primaire bekrachtiger of door dat het kan worden gebruikt om primaire bekrachtigers te krijgen.

18
Q

Wat is een positieve bekrachtiging?

A

Het aanbieden van een positieve prikkel.

19
Q

Wat is negatieve bekrachtiging?

A

Het wegnemen van een negatieve prikkel

20
Q

Wat is positieve bestraffing?

A

Het aanbieden of toedienen van een negatieve prikkel

21
Q

Wat is negatieve bestraffing?

A

De afwezigheid of ophouden van de positieve prikkel

22
Q

Wat is het verschil tussen continuous en partial reinforcement?

A

Bij continuous reinforcement wordt gedrag altijd door een versterker gevolgd.
Bij partial reinforcement wordt gedrag alleen soms door een versterker gevolgd.

23
Q

Op welke 2 manieren/schema’s kan partial reinforcement gebruikt worden?

A

Ratioschema: beloning gebaseerd op het aantal correcte responsen.
- Fixed ratioschema’s (na hetzelfde aantal gedragingen)
- Variablele ratioschema’s (na verschillend aantal gedragingen)

Intervalschema: beloning er sinds de laatste bekrachtiging een bepaalde hoeveelheid tijd is verlopen
- Fixed intervalschema’s (beloning/straf steeds na dezelfde tijd)
- Variabele intervalschema’s (na verschillende hoeveelheid tijd)

24
Q

Leg uit wat de gewoonten hiërarchie inhoudt.

A

De volgorde van reacties in de hiërarchie is afgeleid van eerdere conditionering.

Sommige reacties zijn zeer waarschijnlijk (hoog in de hiërarchie), omdat ze vaak zijn gevolgd door meer bevredigende stand van zaken. Andere zijn minder waarschijnlijk (lager op de hiërarchie).

De vorm van de hiërarchie verandert in de loop van de tijd, naarmate de uitkomst patronen verschuiven.

25
Q

Noem de 5 basisprincipes van het behaviorisme.

A
  1. Het richt zich op waarneembaar gedrag;
  2. Het stelt leerprocessen centraal bij het verklaren van gedrag;
  3. Er bestaat continuïteit tussen het gedrag van mensen en dieren;
  4. Mensen komen blanco op de wereld (tabula rasa) en al het gedrag wordt in de loop der jaren geleerd;
  5. Het ontstaan van gedrag moet zo simpel als mogelijk verklaard worden.
26
Q

Vat samen wat er onderzocht werd bij little Albert en wat daaruit kwam.

A
  1. Kan angst voor een dier worden geconditioneerd? Elke keer dat Albert de rat aanraakte werd er een luid geluid gemaakt. Door de associatie met het harde geluid, vertoonde hij uiteindelijk angst voor de rat. Dit bleef uit wanneer hij tussendoor met blokken mocht spelen;
  2. Kan deze geconditioneerde respons worden overgedragen? In het experiment vond generalisation plaats. Wanneer Albert werd geconfronteerd met andere dieren werd hij ook bang, maar na enkele manipulaties nam deze angst af;
  3. Wat is het effect van tijd op een geconditioneerde respons? Na een maand reageerde Albert nog steeds bang op dieren. De intensiteit van zo’n geconditioneerde reactie neemt over de tijd echter wel af;
  4. Welke laboratoria methodes kunnen worden gebruikt om een respons te verwijderen? Het kind kan continu geconfronteerd worden met de enge stimuli, om zo de angst af te leren. Er kan herconditionering plaatsvinden door het aanraken van erogene zones (het kind laten duimzuigen of eten) en door het uitvoeren van positieve opbouwende activiteiten rond het kind.
27
Q

Wat is sponateous recovery?

A

tegenovergestelde van extinction

28
Q

Wat is extinction?

A

Het verdwijnen van de geconditioneerde response door enkel nog ge geconditioneerde stimulus aan te bieden en de Ongeconditioneerde respons achterwege te laten.

29
Q

Wat is systematic desensitization?

A

Techniek om reactie af te leren

30
Q

Wat zijn de stappen van systematic desensitization?

A
  1. leren ontspannen /nieuwe reactie aangeleerd (counter conditioning) –> CC is door middel van conditionering een ongewilde reactie aanpast naar een nieuwe gewilde reactie
  2. hiërarchie opstellen → lijst van angst (klein naar groot). Therapeut vraagt wat angsten zijn. Je maakt lijstje van meest anxiety naar minst.
  3. e gebruikt nieuwe reactie (bijv. aan de dood denken zonder bang te zijn). Je denkt eerst bij het laagste van het lijstje en dan werk je steeds meer omhoog. Je gaat telkens naar volgend onderdeel. Symptom substitution.
31
Q

Wat is shaping?

A

Door middel van beloningen iemand het gewenste gedrag aanleren

32
Q

Wat is een maladaptive response?

A

De respons die geuit wordt is niet geaccepteerd door of ongepast bij omgeving.

33
Q

Wat is een Behavioural deficit?

A

het niet geleerd hebben van het juiste gedrag