Probleem 1 - Freuds psychoanalyse Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Wat is het bewuste volgens Freud?

A

Het bewuste is het gedeelde van het verstand waar we ons bewust van zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het voor-bewuste volgens Freud?

A

Dingen in het voor-bewuste zijn gebeurtenissen en herinneringen die snel kunnen worden teruggehaald.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het onbewuste volgens Freud?

A

Een gedeelte van het verstand die niet direct toegankelijk is voor bewustzijn. Dit is de bron van verlangens en als een opslagplaats voor driften, gevoelens en ideeën die verband houden met angst, conflicten of pijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat houd het ID in?

A

Origineel component van de persoonlijkheid die er is vanaf de geboorte. Dit zijn alle geërfde, instinctieve en primitieve aspecten van de persoonlijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welk principe volgt het ID?

A

Volgt een ‘pleasure principle’, alle behoeften onmiddellijk moeten worden bevredigd. Onbevredigde behoeften creëren aversieve spanningstoestanden. Om die spanning te voorkomen, probeert de persoon de behoeften te verminderen, zodra ze beginnen te ontstaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Volgens welk process worden behoeftes van het ID bevredigd?

A

Het ‘primary process’, het vormen van een onbewust mentaal beeld van een object of gebeurtenis die de behoefte zou bevredigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houd het ego in?

A

Het ego evolueert uit het id en gebruikt een deel van de energie van het id voor eigen gebruik. Het ego probeert ervoor te zorgen dat de impulsen van het id effectief worden uitgedrukt, door rekening te houden met de buitenwereld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welk principe volgt het ego?

A

Het ‘reality principle’, Dit betekent rekening houden met de externe realiteit, samen met de interne behoeften en driften.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welk proces gebruikt het ego om spanning te verminderen?

A

Het onbewuste beeld van een spanning-verlagend object koppelen aan een echt voorwerp. Totdat zo’n object gevonden kan worden, houdt het ego de spanning onder controle.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat doet het ego met reality testing?

A

Het vermogen tot realistisch denken stelt het ego in staat actieplannen te vormen om behoeften te bevredigen en de plannen mentaal te testen om te zien of ze zullen werken. Dit doet het ego door gebruik te maken van het reality principle en het secondary process.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat houd het superego in?

A

Het superego is de belichaming van ouderlijke en maatschappelijke waarden. De waarden in je superego komen meestal voort uit de waarden van je ouders. Het opnemen van deze waarden wordt ‘introjection’ genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

In welke subsystemen word het superego onderverdeeld?

A

Het ego ideaal omvat regels voor goed gedrag of normen van uitmuntendheid, dit weerspiegelt de dingen waarnaar je streeft.

Het geweten (conscience) omvat regels over welk gedrag de ouders afkeuren en straffen, dit weerspiegelt de dingen die je moet vermijden. Als je toch slecht gedrag vertoond straf je geweten je met schuldgevoelens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke 3 doelen heeft het superego?

A
  • Het probeert elke id-impuls te voorkomen (niet alleen uit te stellen) die door de ouders zou worden afgekeurd.
  • Het probeert het ego te dwingen moreel te handelen in plaats van rationeel.
  • Het probeert de persoon in gedachten, woorden en daden naar perfectie te leiden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is ego strength?

A

Het vermogen van het ego om ondanks het id en superego effectief te zijn . Met weinig ego-kracht wordt de persoon verscheurd door concurrerende druk tussen de verlangens van het ID en de morele instructies van het superego. Met meer ego-kracht kan de persoon de druk aan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke 2 soorten drijfveren zijn er volgens Freud?

A

Levens- of seksuele driften -> Eros
Doodsdrift -> Thanatos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat doet de levensdrift?

A

Eros is een verzameling drijfveren die te maken hebben met overleven, voortplanting en plezier.

Honger en pijn vermijden, evenals seks, zijn levensinstincten.

Gezamenlijk staat de energie van de levensinstincten bekend als libido.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat doet de doodsdrift?

A

Het leven leidt op natuurlijke wijze tot de dood en dat mensen verlangen (onbewust) om terug te keren naar het niets.

De uitdrukking van doodsdrift wordt echter meestal tegengehouden door de levensdrift. De effecten van de doodsdrift zijn dus niet altijd zichtbaar.

Agressie komt voort uit het dwarsbomen van de doodsdrift. Als Eros de expressie van de doodsdrift blokkeert dan blijft er spanning bestaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is catharsis?

A

Als de spanning van een drijfveer niet wordt vrijgelaten, blijft de druk bestaan en kan zelfs toenemen. Op een gegeven moment kan de opbouw van energie zo groot zijn dat het niet langer kan worden tegengehouden. Op dit punt wordt de impuls losgelaten. De term catharsis wordt gebruikt om te verwijzen naar het loslaten van emotionele spanning in een dergelijke ervaring.

19
Q

Welke 3 soorten angst zijn er volgens Freud?

A

Reality fear
Neurotic fear
Moral fear

20
Q

Wat is reality fear en waardoor komt het?

A

Komt op door een gevaar in de wereld. Deze vorm van angst is geworteld in de realiteit. We gaan er mee om door de situatie die het gevoel oproept, op te lossen, te vermijden of te ontvluchten.

Dit komt vanuit het ego

21
Q

Wat is neurotic fear en waardoor komt het?

A

Een onbewuste angst is een onbewuste angst dat je id-impulsen uit de hand lopen en je iets laten doen waardoor je gestraft wordt.

Geen angst om id impulsen te uiten, maar angst voor de straf die gevolg zal zijn van het uiten. Samenleving keurt impulsieve acties namelijk vaak af, hierom heeft het een basis in de realiteit. De angst is uiteindelijk van binnen geworteld, in de drang van het id.

Dit komt door conflict tussen ID en ego

22
Q

Wat is moral fear en waardoor komt het?

A

De angst die mensen hebben wanneer ze hun morele code hebben geschonden (of op het punt staan te schenden). Morele angst wordt gevoeld als schuld of schaamte.

De dreiging van straf vanuit de samenleving is niet de bron van morele angst. De bron is intern, in je geweten. Deze angst is moeilijk om mee om te gaan, omdat je niet weg kan lopen voor je geweten.

Dit komt door conflict tussen ego en super ego.

23
Q

Wat zijn defensemechanisms?

A
  • Dit zijn tactieken die het ego ontwikkelt om de andere soorten angst te helpen vermijden. Als afweermechanismen goed werken, houden ze angst weg.
24
Q

Welke 2 kenmerken hebben defensemechanisms?

A
  • Ten eerste kunnen ze allemaal onbewust werken.
  • Ten tweede vervormen of transformeren ze allemaal de werkelijkheid op de een of andere manier.
25
Q

Wat is repression (repressie)?

A

De energie die beschikbaar is voor het ego wordt gebruikt om onacceptabele impulsen uit het bewustzijn te houden. Het kan niet alleen ID impulsen blokkeren, maar ook pijnlijke of traumatische informatie.

VB. traumatische delen van je jeugd niet meer herinneren.

26
Q

Wat is denial (ontkenning)?

A

Vind plaats wanneer iemand overweldigd raakt door een bedreigende realiteit. Een persoon weigert te geloven dat er iets is gebeurt of bestaat.

VB. tijdelijk ontkennen en niet geloven dat een familielid in een auto ongeluk is overleden.

27
Q

Wat is projection (projectie)?

A

Angst verminderen door het toeschrijven van eigen onacceptabele kwaliteiten aan iemand anders. Je projecteert kenmerken, impulsen, wensen en zelfs doelen op een ander persoon.

VB. ik kan erg kort door de bocht komen, daardoor heb ik een hekel aan mensen die zonder reden kortaf en rude doen tegen mensen.

28
Q

Wat is rationalization (rationalisatie)?

A

Angst verminderen door het vinden van een rationele verklaring voor gedrag dat je eigenlijk voor onacceptabele redenen vertoont.

VB. ik ben niet toegelaten bij de geneeskunde opleiding, maar ik wilde eigenlijk toch niet echt dokter worden.

29
Q

Wat is intellectualization (intellectualisatie)?

A

Angst verminderen door te denken in een koele en analytische en emotioneel verwijderde manier.

VB. mijn moeder is ernstig ziek geworden, dus ik ga me verdiepen in wat die ziekte nu inhoud en wat het kan doen.

30
Q

Wat is displacement (verplaatsing)?

A

Het verschuiven van de impuls van 1 doel naar een ander doel. Dit doordat het eerste doel bedreigend is.

VB. ik ben gestrest voor mijn tentamen en wil controle hebben over de situatie, dus ik ga koken.

31
Q

Wat is sublimation (sublimatie)?

A

Impulsen vervormen naar een acceptabele vorm. Het doel zelf is niet bedreigend, maar het impuls.

VB. ik ga boksen om mijn woede te uiten

32
Q

Wat is regression (regressie)?

A

Gedrag vertonen dat in een eerder ontwikkelingsstadium angst en onzekerheid kon doen verminderen.

VB. een pubermeisje dat het op de nieuwe school erg moeilijk heeft en thuis tussen haar poppen en beren op bed gaat liggenduimen.

33
Q

Wat is reaction formation (reactie formatie)?

A

Een poging om de uiting van een onacceptabele drang te verbergen kan een persoon continu gedrag vertonen dat het tegenovergestelde impuls indiceert.

VB. Ik haat mijn partner, maar dat gevoel vervorm ik en uit ik in overdreven mate in zorgzaamheid.

34
Q

Wat is isolation (isolatie)?

A

Het individu blokkeert pijnlijke gevoelens door een traumatische gebeurtenis te herinneren zonder de emotie te ervaren die ermee gepaard gaat.

VB. ik heb iets traumatisch mee gemaakt maar dat koppel ik los van mijn emotie. Ik kan er nog over denken en praten maar zonder enige emoties.

35
Q

Wat is undoing?

A

Undoing is voor jou onacceptabel gedrag rechttrekken.

VB. in een toxic relatie een cadeau kopen na agressief gedrag.

36
Q

Welke 5 psychoseksuele fases zijn er volgens freud?

A

De orale fase
De anale fase
De fallische fase
De latente fase
De genitale fase

37
Q

Noem de leeftijd, erogene fase, conflict en fixatie van de orale fase.

A

Leeftijd: Geboorte tot 1,5 jaar
Erogene Zone: mond

Id is dominant, behoeften moeten direct worden bevredigd (geen Ego en Superego).

Conflict: het speningsproces – het kind moet minder afhankelijk worden van verzorgers.

Fixatie: het individu zal problemen met afhankelijkheid of agressie zou hebben.

38
Q

Noem de leeftijd, erogene fase, conflict en fixatie van de anale fase?

A

Leeftijd: 1,5 tot 3 jaar
Erogene Zone: Darm- en Blaascontrole

Ontstaan Ego (nog geen Superego)

Conflict: zindelijkheid, als dit niet goed gebeurt

Fixatie: Id neemt overhand > problemen met zelfbeheersing, of Ego neemt overhand > te perfectionistisch

39
Q

Noem de leeftijd, erogene fase, conflict en fixatie van de fallische fase.

A

Leeftijd: 3 tot 6 Jaar

Erogene Zone: Genitaliën

Jongens
Conflict: oedipus complex: jongen is verliefd op moeder, haat vader. electra complex: meisje is verliefd op vader, haat moeder Oplossing conflict verliefdheid onderdrukken, jongens > castratieangst
Fixatie: machogedrag, stereotype man gedrag, falen op sexueel/professioneel gebied, veel kinderen.

Meisjes
Conflict: electra-complex wordt gebruikt om soortgelijke gevoelens van jonge meisjes voor hun vader en moeder te beschrijven. Penisnijd: jaloers op penis vader, boos dat moeder geen penis gegeven heeft.
Fixatie: flirterig gedrag, vermijden seksualiteit.

40
Q

Noem de leeftijd, erogene fase, conflict en fixatie van de latente fase.

A

Leeftijd: 6 tot puberteit

Geen erogene zone. Ego en Superego ontwikkel verder. leren contact onderhouden.

In deze fase eerdere conflicten oplossen.

Minder egocentrisch. Minder seksuele en agressieve impulsen

41
Q

Noem de leeftijd, erogene fase, conflict en fixatie van de genitale fase

A

Leeftijd: puberteit tot de dood

Erogene Zone: Volwassen seksuele interesses, aangaan liefdesrelaties

Conflict: geen nieuw conflict.

42
Q

Wat zijn parapraxes?

A

Geheugenverlies, versprekingen en ongelukken, verschaffen inzicht in iemands ware verlangens.

43
Q

Wat is transference in psychoanalytische therapie?

A

De analist doet alsof hij een belangrijk figuur uit het leven van de patient is. De patient displaced gevoelens uit het verleden of heden naar iemand uit zijn of haar leven op de analist.