probleem 2: it's just emotions taking me over... Flashcards

1
Q

Emoties + functies

A

subjectieve reacties op een interne of externe gebeurtenis, die als plezierig of onplezierig worden ervaren. Vaak gaat dit samen met fysieke arousal. Emoties worden via gedrag en acties (bewust/ onbewust) overgedragen.

Emoties hebben verschillende functies voor kinderen:
* Helpen bij het organiseren/ reguleren van gedrag
o Een persoon zal ander gedrag vertonen wanneer hij/zij blij is dan boos is.
* Beïnvloeden van cognitieve processen
o Gedachten en ideeën zijn sterk gerelateerd aan de emotie die iemand ervaart.
* Wordt gebruikt om interactie met anderen te beginnen, behouden of te eindigen.
* Helpen ons om ons aan te passen aan de omgeving en zorgen voor overleving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Emotionele competentie

A

Om emotioneel competent te worden moet een kind een aantal vaardigheden in de sociale context aanleren. Wanneer dit succesvol gebeurt;
- Is het kind effectiever in het omgaan met emoties
- Raakt het kind bestendiger tegen stressvolle situaties
- Bouwt (en onderhoudt) het kind meer positieve relaties (op).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

verschillende vormen van emotionele competentie

A
  • Competente emotionele expressiviteit: het vaker uiten van positieve emoties en het minder vaak uit van negatieve gevoelens.
  • Competente emotionele kennis: het herkennen van emoties van andere mensen en begrijpen waar hun emoties vandaan komen.
    o Bijvoorbeeld begrijpen wanneer je moeder thuiskomt van een zware werkdag, dat haar emoties door de werkdag komen.
  • Competente emotionele regulatie: het uiten van de emoties op een passende manier. Vb: blij reageren op een cadeautje terwijl je er niet blij mee bent.
  • Sociale competentie: positieve relaties met anderen behouden voor het bereiken van persoonlijke doelen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Genetisch-maturatie perspectief

A

Emoties komen voort uit biologische factoren. Volgens deze theorie gaan alle kinderen een soortgelijke en voorspelbare sequentie (opeenvolging/reeks) door. De snelheid van deze sequenties is verschillend per kind. De theorie  stelt emoties gedeeltelijk aangeboren zijn. Individuele verschillen in temperament spelen een rol in hoe intens een kind reageert in emotionele situaties en hoe goed het kind is in de regulatie van zijn/haar emoties.

Bewijs: uit tweelingenonderzoek  identieke tweelingen vertonen meer overeenkomsten in het uiten van de eerste lach en hoeveelheid lachen dan niet-identieke tweelingen.

Ook bewijs van premature baby’s (baby’s van zwangerschapsduur korter van 37 weken). Baby’s die voldragen zijn (40 weken), beginnen 6 weken na de geboorte te lachen. Dit is de conceptuele leeftijd van 46 weken. Baby’s die prematuur geboren zijn met 34 weken, beginnen 12 weken na de geboorte te lachen  ook 46 weken na conceptie.  Een zekere mate van fysieke rijping en sociale stimulatie is nodig voordat baby begint te glimlachen.  Basis voor idee dat genen en omgeving verantwoordelijk zijn voor timing en vorm van gedrag.
Cross-cultural onderzoek: bij elke cultuur is de emotionele ontwikkeling van kinderen ongeveer hetzelfde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leer perspectief

A

Verschillende emoties en de manier waarop kinderen deze uitdrukken hebben een verschillende aanvangsleeftijd, frequentie en intensiteit. Hoeveel kinderen lachen lijkt samen te hangen met de omgeving waarin het kind is opgegroeid. Daarbij kunnen ouders een invloed uitoefenen op de uitdrukking van emoties door bepaalde emoties te belonen/bestraffen.
Bewijs: uit onderzoek blijkt dat kinderen waarvan de ouders met enthousiasme reageren wanneer het kind lacht, vaker lachen.
Leerervaringen kunnen ook angstreacties uitlokken of versterken (door bvb operant conditioneren/ observatie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Functionalistisch perspectief

A

Emoties zijn een middel om doelen te behalen en een middel voor aanpassing van een individu aan diens omgeving. Ook benadrukt dit perspectief dat emotie een rol speelt in het verkrijgen en behouden van relaties. Sociale afwijzingen spelen een rol in het reguleren van emotionele percepties en uitdrukkingen. Dit perspectief gaat ervanuit dat emoties relationeel zijn en niet enkel intern, het is gelinkt aan een individueel doel & omgeving.

 Geen enkel perspectief integreert alle aspecten van emotionele ontwikkeling van kinderen. Emotionele uitingen zijn een wisselwerking tussen biologische en omgevingsfactoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Verschillende soorten emoties

A

Primaire emoties: een set van emoties die worden gepresenteerd bij de geboorte of die ontstaan vroeg in het eerste jaar. Geen sprake van zelfreflectie.
Vb: angst, blijheid, verbazing, verdriet, interesse, afschuwing
Complexe emotie: een zelfbewuste/ zelf-evaluatieve emotie die ontstaat in het tweede levensjaar en afhankelijk is van de cognitieve ontwikkeling. Sprake van zelfreflectie.
Vb: trots, schaamte, jaloezie, vernederdheid, empathie, schuldgevoel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ontwikkeling van positieve primaire emotie

A

Vanaf de geboorte: pasgeboren kinderen kunnen al lachen  reflex lachjes. Deze zijn vaak spontaan van aard en lijken voort te komen uit interne stimuli. Verzorgers ervaren de reflex lachjes als plezierig en dit moedigt aan tot knuffelen en praten met de baby. Reflex lachjes kunnen een adaptieve waarde hebben. Lachen heeft zowel vroeg als laat de functie van communiceren en is een middel tot overleven.

Vanaf 4-6 weken: baby’s beginnen te lachen om externe factoren (sociale stimuli: gezichten, stemmen, licht, aanraking en beweginkjes)  sociale glimlach.

Tussen 2-6 maanden: mensen, gezichten en hoge stemmen lokken vrijwel altijd een lach uit. Kinderen van 3 maanden oud kunnen een poppengezicht al van een mensengezicht onderscheiden: zij lachen exclusief naar het gezicht van mensen. Naarmate baby’s ouder worden, richten zij zich op andere delen van het gezicht: 4 weken oud  ogen, 8-9 weken oud  ook mond, later  gehele gezicht en uitdrukkingen. Kinderen vanaf 3 maanden beginnen selectiever naar bekende gezichten te lachen.  Lachen krijgt sociale rol.

Rond 4 maanden: de baby raakt bekwaam in het lachen en dit is bruikbaar in het behouden van het welzijn. Het lachen wordt langzaamaan een teken van plezier en dit wordt gezien als een positieve emotie. Dit is belangrijk voor de verzorger-baby interactie.

Vanaf 7 maanden: tot 7 maanden lachen baby’s steeds meer om visuele, tactiele, auditieve en sociale stimuli. Vanaf 7 maanden worden sociale en tactiele stimuli minder effectief, maar de reactie op visuele stimuli neemt toe.

Einde van het eerste jaar: baby’s reageren meer op sociale spelletjes, visuele displays en andere activiteiten waarin zij mee kunnen doen. Vb: kiekeboe spelletjes.

Tijdens het tweede jaar: tijdens het einde van het eerste jaar en gedurende het tweede jaar lacht een kind meer in reactie op gebeurtenissen die zijn zelf creëren. Bvb: zichzelf optrekken. Het kind raakt zich ook meer bewust van de betekenis van sociaal glimlachen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Duchenne smile

A

er wordt niet alleen gelachen d.m.v. het opkrullen van de mondhoek, maar er verschijnen ook lachrimpels rondom de ogen.  Het hele gezicht lacht mee.
 Uit onderzoek is gebleken dat kinderen rond 10 maanden dit soort lachen vooral naar de moeder tonen. Deze lach komt voor vanaf 6-12 maanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Anticipatory smiling

A

het kind communiceert een eerdere, voorspellende positieve emotie door het lachen naar een object en vervolgens naar de verzorger. De lach loopt vooruit op het sociale contact met de verzorger.  Reactie van ouder/verzorger uitlokken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ontwikkeling van lachen hangt af van

A
  • Hoeveelheid lachen van het kind
  • Sociale responsiviteit van omgeving van het kind
  • Cultuur
  • Geslacht  pasgeboren meisjes meer spontane lachjes dan jongens
     ook in tienerjaren lachen meisjes meer dan jongens  meisjes zijn beter op sociale interactie, want lachen zorgt voor toenadering met anderen (genetisch maturatie perspectief).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ontwikkeling huilen (negatieve emotie)

A

Baby’s vertonen rond dezelfde tijd als positieve emoties ook negatieve emoties. Deze worden geuit d.m.v. huilen. 3 soorten:
* Basis huilen: een ritmisch patroon van huilen, een korte stilte  huilen in een hogere toon  stilte  weer huilen. Honger is vaak een veroorzaker.
* Boos huilen: een variatie op basis huilen, waarin meer lucht door de stembanden wordt geduwd.
* Pijn huilen: een plots luid huilen dat wordt gevolgd door het inhouden van de adem. Veroorzaker: stimulus van hoge intensiteit.
Functie: communiceren/stressontlading. Response van ouder/verzorger op wekken. Geeft info over gezondheid van een kind en staat in verband met centraal zenuwstelsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ontwikkeling angst (negatieve emotie)

A

Er kan onderscheid worden gemaakt in twee fasen in de ontwikkeling van angst:
- Rond 3 maanden: behoedzaamheid/ weariness. Tijdens deze fase reageren kinderen met distress op gebeurtenissen die zowel bekende als onbekende elementen omvatten. Het kind kan dit niet verwerken en kan zich niet aanpassen.
- Rond 7-9 maanden: kinderen gaan echte angst/ true fear vertonen. Dit is een onmiddellijke negatieve reactie op een gebeurtenis die een specifieke betekenis voor hen heeft. Bvb: het zien van een vreemdeling.

Verdere ontwikkeling van angst
4 maanden: kinderen lachen minder naar vreemde gezichten dan naar verzorger.  Bekende gezichten worden herkend, maar onbekende gezichten roepen nog geen angst op. Vaak kijkt het kind langer naar een vreemd gezicht. Als de moeder aanwezig is, kijkt het kind vaak heen en weer.

5 maanden: het kijken uit interesse wordt vervangen door sober staren naar de vreemdeling.

6 maanden: het kind reageert nog steeds met een sobere staar, maar gaat ook tekenen van ellende vertonen bij een vreemdeling.  toename van dit het komende half jaar.

7-9 maanden: de eerdere behoedzame reactie maakt plaats voor een duidelijk uitdrukking van angst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Angst voor vreemden

A

heeft een langzamere ontwikkeling dan positieve reacties. Er werd lang gedacht dat dit type angst onvermijdelijk en universeel is.  Niet het geval. Niet alle baby’s hebben vergelijkbare reacties op vreemden. Of een baby angstig is, hangt af van:
* Wie de vreemdeling is
* Gedrag van vreemdeling
* De omgeving
* Cultuur
* (fysieke) nabijheid en/of reactie van de moeder
* Leeftijd baby
De rol van de omgeving in de mate van angst die een baby ervaart is consistent met het functionalistische perspectief. Angst voor vreemden komt het eerst rond de 6 maanden voor in de vorm van behoedzame reacties. Rond de 9 maanden is dit soort angst meer intens en blijft dit toenemen tot de 1ste verjaardag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Social referencing

A

baby’s lezen emotionele cues af van andere mensen om te bepalen hoe zij moeten reageren in een onbekende situatie. Dit verandert met de tijd. Naarmate de baby ontwikkeld zal hij/zij steeds meer naar het gezicht van de moeder gaan kijken om info te verkrijgen, in tegenstelling tot kijken naar andere delen van het lichaam. Ook gaan kinderen naarmate zij ouder worden steeds meer feedback bij de moeder zoeken, voordat zij handelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Scheidingsangst

A

een veelvoorkomende angst bij baby’s. Dit komt voor wanneer het jonge kind van de verzorger gescheiden wordt. In westerse culturen bereikt deze angst de piek rond 15 maanden. Het neemt af in de loop van de kindertijd, maar kan zich wel anders gaan uiten  zoals heimwee.

16
Q

ontwikkeling boosheid en verdriet (negatieve emotie)

A

 veelvoorkomende negatieve emoties. Jonge baby’s lijken emotionele uitdrukkingen te vertonen die vergelijkbaar zijn met volwassenen uitdrukkingen. Het kind hoeft hiermee echter niet dezelfde gevoelens uit te drukken.
Volgens Izard: eerste negatieve uitdrukkingen van een kind = schrikken, walging en ellende.
Vanaf 2,5 – 3 maanden krijgt een kind pas gezichtsuitdrukkingen van boosheid, interesse, verassing en verdriet.

Baby’s vertonen boosheid in reactie op specifieke externe stimuli. Vooral pijn en frustratie spelen een grote rol. Verdriet kan een reactie zijn op pijn, honger of gebrek aan controle of verstoringen in verzorger-baby communicatie.

17
Q

Zelfbewuste emoties

A

emoties waarbij een kind de vaardigheid moet hebben om de rollen van meerdere factoren in een situatie van elkaar te onderscheiden en te integreren, inclusief de rol van de eigen verantwoordelijkheid. Dit ontwikkelt zich halverwege het 2e jaar.
- Schaamte  uitgedrukt in blozen en wegdraaien.
- Jaloezie  uitgedrukt in kruisen van armen, wanneer een ander kind ‘beter’ speelgoed krijgt.
- Trots  tevreden over prestatie, idee van falen  schaamte.
- Schuld  vereist ontwikkeling van persoonlijke verantwoordelijkheid en internalisering van morele standaarden (ontwikkeld later).

18
Q

Trots of schaamte

A

Een gevoel voor het verschil tussen makkelijk/moeilijk en succes/falen  belangrijk voor het onderscheiden van kinderlijke ervaring van trots/schaamte.
Uit onderzoek blijkt dat kinderen van 3 jaar eerder trots uitdrukten  moeilijke taak hadden voltooid. Zij vertoonden ook meer schaamte  falen op makkelijke taak.
Of een kind trots begrijpt, hangt ook af van de vaardigheid om meerdere emoties tegelijk te vertonen en de persoonlijke inspanning.

19
Q

Schuldgevoel

A

Het besef van de centrale rol van persoonlijke verantwoordelijkheid en hiermee het begrip van schuld ontwikkelt zich geleidelijk, met een start rond het midden van de kindertijd.
Uit onderzoek met kinderen tussen 6-9 jaar blijkt dat kinderen van 6 nog geen besef hebben van de rol van eigen verantwoordelijkheid in het gevoel van schuld. Kinderen van 9 hebben dit besef wel en zullen zich niet schuldig voelen in een situatie waarin zij geen persoonlijke verantwoordelijkheden hadden.  Jonge kinderen focussen zich enkel op de uitkomst.

20
Q

Jaloezie

A

Jaloezie kan al voorkomen vanaf de leeftijd van 1. Jaloezie is een sociale emotie: het komt voor tussen mensen die een belangrijke sociale relatie hebben vastgesteld. De manier waarop kinderen jaloezie uiten, ontwikkelt zich met de leeftijd.
 Uit onderzoek blijkt dat jonge kinderen distress vertonen, terwijl oudere kinderen verdriet/boosheid uiten. Kinderen die jaloers zijn, kunnen zich minder goed concentreren op spelactiviteiten. Het cognitieve begrip van emoties kan leiden tot een aanpassing in de jaloerse reacties van een kind. Een beter begrip kan leiden tot minder jaloezie en verstorend gedrag.

21
Q

Loop van tijd op ontwikkelen van emoties

A

→ emoties worden complexer → zelfbewustzijn
Als kind begrijp je de emoties minder goed. Ben je bvb boos op latere leeftijd → meer besef van wanneer je boos bent.
* Taal- en cognitie ontwikkeling spelen een rol → gevoel onderbouwen & beter over nadenken.

22
Q

Individuele verschillen in emoties

A

De mate waarin een kind klaar is om positieve/ negatieve emoties te uiten, verschilt van kind tot kind. Deze verschillen zijn gerelateerd aan de aanpassing van het kind.  Uit onderzoek blijkt dat kinderen van 10 jaar die hoge levels van negatieve emoties vertonen, eerder aanpassingsproblemen hadden. Zij waren eerder depressief en veroorzaakten eerder problemen.

Ook zijn er culturele verschillen in emotionele ontwikkeling: in westerse culturen wordt sociaal gedrag gestimuleerd, terwijl in oosterse culturen verlegenheid wordt gestimuleerd.

Sekseverschillen: meisjes zijn over het algemeen emotioneel expressiever dan jongens en kunnen beter emoties van anderen aflezen. Mogelijke oorzaak: door de verschillen in emotionele opvoeding door ouders. Meisjes gebruiken vaker interne strategieën om met problemen om te gaan (piekeren). Jongens gebruiken voornamelijk externe strategieën (agressie).

23
Q

Begrip van de eigen emoties en die van anderen

A
  • Tussen 3-6 maanden  kind is blootgesteld aan 32.000 gezichtsuitdrukkingen. –> gezichtsuitdrukkingen een effectieve manier voor ouders om gevoelens te communiceren naar een kind dat geen spraak begrijpt.
  • Kinderen leren positieve reacties eerder te herkennen dan negatieve.
  • Kinderen tussen 4-6 maanden kijken langer naar een gezicht dat plezier uitdrukt dan boosheid.
  • De vroege ervaringen hebben invloed op de vaardigheid van een kind om emoties te herkennen, zoals het leerperspectief voorspelt.
  • De kwaliteit en kwantiteit van de interacties tussen ouders en kind maken een verschil in de vaardigheid van een kind om emoties te herkennen. –> kinderen die zijn mishandeld, kunnen beter boze uitdrukkingen herkennen dan kinderen die niet zijn mishandeld, maar ze zijn slechter in het herkennen van verdriet.
  • Cultuur speelt ook een rol in de vaardigheid van het herkennen van emoties en kinderen.
  • baby’s herkennen later gezichtsuitdrukkingen dan dat zij zelf leren gezichtsuitdrukkingen te maken.
  • over de wereld worden emoties op een vergelijkbare manier uitgedrukt. –> onderzoekers: genetisch van aard is. Dit zou een verklaring zijn voor waarom baby’s beter zijn in het uitdrukken van emoties dan in het interpreteren ervan.
  • Het herkennen en uitdrukken van emoties is positief gecorreleerd.
24
Q

Emotional display regels

A

Het is een grote taak voor jonge kinderen om de uitdrukking van emoties te reguleren. Wanneer een kind vanuit de babytijd naar de kindertijd verschuift, beginnen ouders meer druk uit te oefenen op de controle van emotionele uitdrukkingen.  hierdoor worden emotionele uitdrukkingen minder frequent, onderscheiden, intens, variabel en overdreven en meer voorwaardelijk.  Een hongerige baby huilt uit frustratie, maar een peuter zal mopperen.

Emotional display regels: regels die sturen welke emoties geschikt zijn om te uiten in een bepaalde situatie. Vaak is dit door de cultuur gedefinieerd.  De visuele uitdrukking van een emotie moet worden gescheiden van de innerlijke ervaring.
- Kinderen van 8-10 jaar leren bvb te lachen als wanneer ze niet blij zijn.
- Kinderen van 2 jaar vertonen al kennis van emotional display rules.
 Door gedrag van anderen te spiegelen.
Vb: Westerse en Amerikaanse cultuur wordt er verwacht dat iemand een blije emotie toont als diegene een cadeautje krijgt, ongeacht of je dit leuk vindt of niet.

25
Q

Begrip van emoties tijdens de midden- en late kindertijd

A

Er zijn enkele belangrijke veranderingen in de ontwikkeling van emoties tijdens de midden- en late kindertijd:
* Kinderen op de basisschool ontwikkelen een vaardigheid om complexe emoties te leren begrijpen.  Deze reacties worden meer zelf-gereguleerd en hangen minder af van anderen.
* Kinderen leren begrijpen dat één situatie meerdere emoties kan uitlokken.
* Het bewustzijn van kinderen over gebeurtenissen die kunnen leiden tot een emotionele reactie wordt vergroot en ze leren de vaardigheid om negatieve emotionele reacties te onderdrukken/ verbergen.

26
Q

Invloeden op emoties: cognitie

A

Kinderen denken na over de emoties die zij ervaren. Naarmate de kinderen ouder worden, krijgen zij meer begrip van de betekenis van emoties en de situaties die verschillende soorten emoties uitlokken.  Verzameling van emotionele scripts/ complexe schema’s die zorgen voor het vaststellen van een gepaste emotionele reactie op de gebeurtenis.

Deze scrips nemen toe in complexiteit naarmate een kind ouder wordt:
4-6 jaar: geen besef dat er meerdere emoties tegelijk ervaren kunnen worden.
6-8 jaar: begin in het ervaren van twee emoties van hetzelfde type die tegelijk voorkomen.
8-9 jaar: het kind kan twee verschillende emoties beschrijven in reactie op verschillende situaties die tegelijk voorkomen.
10 jaar: het kind kan twee tegenovergestelde gevoelens beschrijven over verschillende aspecten van dezelfde situatie.
11-12 jaar: het kind leert begrijpen dat dezelfde gebeurtenis tegenovergestelde gevoelens kan oproepen.

 Naarmate kinderen ouder worden leren zij dat emotionele uitdrukkingen worden geproduceerd door interne staten en dat de uitdrukkingen niet enkel een reactie op de kenmerken van de situatie zijn.

27
Q

invloeden op emoties: familie

A

Families spelen een grote rol in de emotionele ontwikkeling van kinderen:
* De patronen van emotionele uitdrukking van familieleden dienen als model voor de uitdrukkingen van een kind.
* De reactie van ouders, broertjes/ zusjes bemoedigen/ontmoedigen bepaalde emotionele reacties van een kind.
* Ouders functioneren als emotionele coaches door het praten over emoties en het uitleggen over en het ontdekken van het begrip van de eigen emoties en emoties van anderen.

Families variëren in de emotionele uitdrukkingen:
* Kinderen die opgroeien in emotioneel positieve gezinnen (blijdschap)  vertonen meer positieve emoties.
* Kinderen die opgroeien in emotioneel negatieve gezinnen (vijandigheid, conflict)  vertonen meer negatieve emoties (boosheid en verdriet).
* Kinderen leren de emotionele reactie die ouder op het kind heeft, maar ook van de emotionele interacties van familieleden.
* Kinderen die hulp krijgen van de ouders bij de emoties kunnen beter omgaan met overstuur raken en worden sneller geaccepteerd door leeftijdsgenoten.

28
Q

Emotieregulatie en coping

A

Tijdens het 1ste jaar leren kinderen geleidelijk een vaardigheid om de intensiteit en duur van emotionele reacties te inhiberen en te minimaliseren.
Tijdens het 2de jaar beginnen kinderen de aandacht om te leiden of de kinderen leiden zichzelf af in reactie om arousal te verminderen. Rond deze tijd kunnen kinderen ook taal gebruiken om hun gevoel te uiten en aan te geven als zij iets vervelends ervaren.

De context heeft invloed op de emotieregulatie:
- Kinderen worden beïnvloed door: honger, vermoeidheid, tijd van de dag, mensen om zich heen.
- Kinderen moeten zich leren aanpassen aan de verschillende contexten die emotieregulatie vereisen.
- Naarmate kinderen ouder worden, krijgen de verzorgers ook andere verwachtingen van het kind.

29
Q

2 soorten ouders

A

Als kinderen ouder worden, leren ze steeds beter hun emoties te reguleren. Ouders spelen hierbij een rol. 2 soorten ouders:
Emotie-coaching: ouders helpen kinderen met het labelen van de emoties en de omgang hiermee.  Later kunnen kinderen beter met hun emoties omgaan
Emotion-dismissing: ouders negeren de negatieve emoties van een kind, of proberen deze te veranderen.  Grotere kans op aandachts- en gedragsproblemen.

30
Q

Verschillende soorten emotie regulatie

A
  • Her-evalueren: er wordt naar de situatie gekeken vanuit een ander perspectief.
  • Onderdrukking: een emotie wordt onderdrukt.
  • Intensiveren: het sterker voelen van een emotie wanneer dit gepast is.
  • Vervangen: een andere emotie wordt van buiten geuit, dan die van binnen ervaren wordt.
31
Q

Ontwikkeling van emotie regulatie

A

6 maanden: baby’s leren zich weg te keren van een stimuli die stress veroorzaakt of gaan duimen voor geruststelling.

Eind 1ste jaar: een kind wiegt zichzelf, kauwt op voorwerpen of verwijdert zichzelf van mensen/ gebeurtenissen die stress veroorzaken.

18-24 maanden: kinderen proberen de acties van anderen te controleren om zo emoties te kunnen reguleren. Ook proberen ze zichzelf af te leiden van teleurstellingen. Het is nog erg moeilijk om boosheid te reguleren.

Vanaf 2 jaar: wanneer kinderen twee jaar oud zijn, hebben ze meestal al zelfbewuste emoties. Kinderen ontwikkelen emotieve taal vaardigheden (woorden die specifieke emoties losmaken). Ze beginnen ook te begrijpen dat dezelfde situatie verschillende emoties los kunnen maken bij verschillende mensen. Verder zullen veel kinderen gebruik maken van zelf spraak, wat kan leiden tot zelfbegrip en empathie. Op deze leeftijd spelen de verzorgers een belangrijke rol in het kinderen aanleren hoe ze hun emoties moeten reguleren.

4-5 jaar: kinderen leren reflecteren op hun emoties en deze redelijk goed te reguleren. Ze kunnen twee emoties tegelijk voelen en beginnen humor te begrijpen. Ook kunnen ze emotie reguleren door de attentie weg te brengen van iets ongewenst, proberen aan leukere dingen te denken of herinterpreteren de oorzaak op een fijne manier.

6-9 jaar: een groot deel kan nu emoties reguleren, maar niet iedereen. Kinderen krijgen een gevoel van zelfwaarde, deze ontwikkelen ze voornamelijk door hun verzorgers, maar ook via school en leeftijdsgenoten. Empathie wordt ook ontwikkeld in deze jaren. Verder verbeterd de emotie regulatie.

32
Q

Stress

A

Naarmate een kind ouder wordt, kan het beter omgaan met stressvolle situaties en kan het beter inschatten hoeveel controle het hierover heeft. Oudere kinderen ontwikkelen meer coping strategieën. Tegen de leeftijd van 10 jaar zijn de meeste kinderen in staat om cognitieve strategieën te gebruiken om met stress om te gaan.

33
Q

Dose-respons effect

A

kinderen die niet goed zijn ondersteunt op jongere leeftijd (bij trauma ect.), kunnen op latere leeftijd niet goed omgaan met stress.
te veel stress → schade op immuunsysteem → vrijlating cortisol (te veel/ te weinig) → belemmert groei. Door stress → schade op amygdala.