probleem 2: it's just emotions taking me over... Flashcards
Emoties + functies
subjectieve reacties op een interne of externe gebeurtenis, die als plezierig of onplezierig worden ervaren. Vaak gaat dit samen met fysieke arousal. Emoties worden via gedrag en acties (bewust/ onbewust) overgedragen.
Emoties hebben verschillende functies voor kinderen:
* Helpen bij het organiseren/ reguleren van gedrag
o Een persoon zal ander gedrag vertonen wanneer hij/zij blij is dan boos is.
* Beïnvloeden van cognitieve processen
o Gedachten en ideeën zijn sterk gerelateerd aan de emotie die iemand ervaart.
* Wordt gebruikt om interactie met anderen te beginnen, behouden of te eindigen.
* Helpen ons om ons aan te passen aan de omgeving en zorgen voor overleving.
Emotionele competentie
Om emotioneel competent te worden moet een kind een aantal vaardigheden in de sociale context aanleren. Wanneer dit succesvol gebeurt;
- Is het kind effectiever in het omgaan met emoties
- Raakt het kind bestendiger tegen stressvolle situaties
- Bouwt (en onderhoudt) het kind meer positieve relaties (op).
verschillende vormen van emotionele competentie
- Competente emotionele expressiviteit: het vaker uiten van positieve emoties en het minder vaak uit van negatieve gevoelens.
- Competente emotionele kennis: het herkennen van emoties van andere mensen en begrijpen waar hun emoties vandaan komen.
o Bijvoorbeeld begrijpen wanneer je moeder thuiskomt van een zware werkdag, dat haar emoties door de werkdag komen. - Competente emotionele regulatie: het uiten van de emoties op een passende manier. Vb: blij reageren op een cadeautje terwijl je er niet blij mee bent.
- Sociale competentie: positieve relaties met anderen behouden voor het bereiken van persoonlijke doelen.
Genetisch-maturatie perspectief
Emoties komen voort uit biologische factoren. Volgens deze theorie gaan alle kinderen een soortgelijke en voorspelbare sequentie (opeenvolging/reeks) door. De snelheid van deze sequenties is verschillend per kind. De theorie stelt emoties gedeeltelijk aangeboren zijn. Individuele verschillen in temperament spelen een rol in hoe intens een kind reageert in emotionele situaties en hoe goed het kind is in de regulatie van zijn/haar emoties.
Bewijs: uit tweelingenonderzoek identieke tweelingen vertonen meer overeenkomsten in het uiten van de eerste lach en hoeveelheid lachen dan niet-identieke tweelingen.
Ook bewijs van premature baby’s (baby’s van zwangerschapsduur korter van 37 weken). Baby’s die voldragen zijn (40 weken), beginnen 6 weken na de geboorte te lachen. Dit is de conceptuele leeftijd van 46 weken. Baby’s die prematuur geboren zijn met 34 weken, beginnen 12 weken na de geboorte te lachen ook 46 weken na conceptie. Een zekere mate van fysieke rijping en sociale stimulatie is nodig voordat baby begint te glimlachen. Basis voor idee dat genen en omgeving verantwoordelijk zijn voor timing en vorm van gedrag.
Cross-cultural onderzoek: bij elke cultuur is de emotionele ontwikkeling van kinderen ongeveer hetzelfde.
Leer perspectief
Verschillende emoties en de manier waarop kinderen deze uitdrukken hebben een verschillende aanvangsleeftijd, frequentie en intensiteit. Hoeveel kinderen lachen lijkt samen te hangen met de omgeving waarin het kind is opgegroeid. Daarbij kunnen ouders een invloed uitoefenen op de uitdrukking van emoties door bepaalde emoties te belonen/bestraffen.
Bewijs: uit onderzoek blijkt dat kinderen waarvan de ouders met enthousiasme reageren wanneer het kind lacht, vaker lachen.
Leerervaringen kunnen ook angstreacties uitlokken of versterken (door bvb operant conditioneren/ observatie).
Functionalistisch perspectief
Emoties zijn een middel om doelen te behalen en een middel voor aanpassing van een individu aan diens omgeving. Ook benadrukt dit perspectief dat emotie een rol speelt in het verkrijgen en behouden van relaties. Sociale afwijzingen spelen een rol in het reguleren van emotionele percepties en uitdrukkingen. Dit perspectief gaat ervanuit dat emoties relationeel zijn en niet enkel intern, het is gelinkt aan een individueel doel & omgeving.
Geen enkel perspectief integreert alle aspecten van emotionele ontwikkeling van kinderen. Emotionele uitingen zijn een wisselwerking tussen biologische en omgevingsfactoren.
Verschillende soorten emoties
Primaire emoties: een set van emoties die worden gepresenteerd bij de geboorte of die ontstaan vroeg in het eerste jaar. Geen sprake van zelfreflectie.
Vb: angst, blijheid, verbazing, verdriet, interesse, afschuwing
Complexe emotie: een zelfbewuste/ zelf-evaluatieve emotie die ontstaat in het tweede levensjaar en afhankelijk is van de cognitieve ontwikkeling. Sprake van zelfreflectie.
Vb: trots, schaamte, jaloezie, vernederdheid, empathie, schuldgevoel.
Ontwikkeling van positieve primaire emotie
Vanaf de geboorte: pasgeboren kinderen kunnen al lachen reflex lachjes. Deze zijn vaak spontaan van aard en lijken voort te komen uit interne stimuli. Verzorgers ervaren de reflex lachjes als plezierig en dit moedigt aan tot knuffelen en praten met de baby. Reflex lachjes kunnen een adaptieve waarde hebben. Lachen heeft zowel vroeg als laat de functie van communiceren en is een middel tot overleven.
Vanaf 4-6 weken: baby’s beginnen te lachen om externe factoren (sociale stimuli: gezichten, stemmen, licht, aanraking en beweginkjes) sociale glimlach.
Tussen 2-6 maanden: mensen, gezichten en hoge stemmen lokken vrijwel altijd een lach uit. Kinderen van 3 maanden oud kunnen een poppengezicht al van een mensengezicht onderscheiden: zij lachen exclusief naar het gezicht van mensen. Naarmate baby’s ouder worden, richten zij zich op andere delen van het gezicht: 4 weken oud ogen, 8-9 weken oud ook mond, later gehele gezicht en uitdrukkingen. Kinderen vanaf 3 maanden beginnen selectiever naar bekende gezichten te lachen. Lachen krijgt sociale rol.
Rond 4 maanden: de baby raakt bekwaam in het lachen en dit is bruikbaar in het behouden van het welzijn. Het lachen wordt langzaamaan een teken van plezier en dit wordt gezien als een positieve emotie. Dit is belangrijk voor de verzorger-baby interactie.
Vanaf 7 maanden: tot 7 maanden lachen baby’s steeds meer om visuele, tactiele, auditieve en sociale stimuli. Vanaf 7 maanden worden sociale en tactiele stimuli minder effectief, maar de reactie op visuele stimuli neemt toe.
Einde van het eerste jaar: baby’s reageren meer op sociale spelletjes, visuele displays en andere activiteiten waarin zij mee kunnen doen. Vb: kiekeboe spelletjes.
Tijdens het tweede jaar: tijdens het einde van het eerste jaar en gedurende het tweede jaar lacht een kind meer in reactie op gebeurtenissen die zijn zelf creëren. Bvb: zichzelf optrekken. Het kind raakt zich ook meer bewust van de betekenis van sociaal glimlachen.
Duchenne smile
er wordt niet alleen gelachen d.m.v. het opkrullen van de mondhoek, maar er verschijnen ook lachrimpels rondom de ogen. Het hele gezicht lacht mee.
Uit onderzoek is gebleken dat kinderen rond 10 maanden dit soort lachen vooral naar de moeder tonen. Deze lach komt voor vanaf 6-12 maanden.
Anticipatory smiling
het kind communiceert een eerdere, voorspellende positieve emotie door het lachen naar een object en vervolgens naar de verzorger. De lach loopt vooruit op het sociale contact met de verzorger. Reactie van ouder/verzorger uitlokken.
Ontwikkeling van lachen hangt af van
- Hoeveelheid lachen van het kind
- Sociale responsiviteit van omgeving van het kind
- Cultuur
- Geslacht pasgeboren meisjes meer spontane lachjes dan jongens
ook in tienerjaren lachen meisjes meer dan jongens meisjes zijn beter op sociale interactie, want lachen zorgt voor toenadering met anderen (genetisch maturatie perspectief).
Ontwikkeling huilen (negatieve emotie)
Baby’s vertonen rond dezelfde tijd als positieve emoties ook negatieve emoties. Deze worden geuit d.m.v. huilen. 3 soorten:
* Basis huilen: een ritmisch patroon van huilen, een korte stilte huilen in een hogere toon stilte weer huilen. Honger is vaak een veroorzaker.
* Boos huilen: een variatie op basis huilen, waarin meer lucht door de stembanden wordt geduwd.
* Pijn huilen: een plots luid huilen dat wordt gevolgd door het inhouden van de adem. Veroorzaker: stimulus van hoge intensiteit.
Functie: communiceren/stressontlading. Response van ouder/verzorger op wekken. Geeft info over gezondheid van een kind en staat in verband met centraal zenuwstelsel.
Ontwikkeling angst (negatieve emotie)
Er kan onderscheid worden gemaakt in twee fasen in de ontwikkeling van angst:
- Rond 3 maanden: behoedzaamheid/ weariness. Tijdens deze fase reageren kinderen met distress op gebeurtenissen die zowel bekende als onbekende elementen omvatten. Het kind kan dit niet verwerken en kan zich niet aanpassen.
- Rond 7-9 maanden: kinderen gaan echte angst/ true fear vertonen. Dit is een onmiddellijke negatieve reactie op een gebeurtenis die een specifieke betekenis voor hen heeft. Bvb: het zien van een vreemdeling.
Verdere ontwikkeling van angst
4 maanden: kinderen lachen minder naar vreemde gezichten dan naar verzorger. Bekende gezichten worden herkend, maar onbekende gezichten roepen nog geen angst op. Vaak kijkt het kind langer naar een vreemd gezicht. Als de moeder aanwezig is, kijkt het kind vaak heen en weer.
5 maanden: het kijken uit interesse wordt vervangen door sober staren naar de vreemdeling.
6 maanden: het kind reageert nog steeds met een sobere staar, maar gaat ook tekenen van ellende vertonen bij een vreemdeling. toename van dit het komende half jaar.
7-9 maanden: de eerdere behoedzame reactie maakt plaats voor een duidelijk uitdrukking van angst.
Angst voor vreemden
heeft een langzamere ontwikkeling dan positieve reacties. Er werd lang gedacht dat dit type angst onvermijdelijk en universeel is. Niet het geval. Niet alle baby’s hebben vergelijkbare reacties op vreemden. Of een baby angstig is, hangt af van:
* Wie de vreemdeling is
* Gedrag van vreemdeling
* De omgeving
* Cultuur
* (fysieke) nabijheid en/of reactie van de moeder
* Leeftijd baby
De rol van de omgeving in de mate van angst die een baby ervaart is consistent met het functionalistische perspectief. Angst voor vreemden komt het eerst rond de 6 maanden voor in de vorm van behoedzame reacties. Rond de 9 maanden is dit soort angst meer intens en blijft dit toenemen tot de 1ste verjaardag.
Social referencing
baby’s lezen emotionele cues af van andere mensen om te bepalen hoe zij moeten reageren in een onbekende situatie. Dit verandert met de tijd. Naarmate de baby ontwikkeld zal hij/zij steeds meer naar het gezicht van de moeder gaan kijken om info te verkrijgen, in tegenstelling tot kijken naar andere delen van het lichaam. Ook gaan kinderen naarmate zij ouder worden steeds meer feedback bij de moeder zoeken, voordat zij handelen.