Prehistorie Flashcards

1
Q

Brons

A

Legering van koper en tin.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Prehistorie: Materiële cultuur en kunst

A

Materiële objecten en artefacten gemaakt door een gemeenschap om in hun behoefte te voorzien = Duidt op begin van cultuur, arte factum= Kunstmatig gemaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

New archeology

A

Multi-dimensionele betekenis = samenwerken met ander disciplines voor een bredere cultuur- historische reconstructie van de context waar in artefacten ontstaan, nieuw onderzoek vanaf 1960.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kritisch onderzoek

A

Onderzoek naar vooroordelen en veronderstellingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kerntechniek

A

Kern wordt werktuig, afslag wordt afval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Figuratieve kunst

A

Herkenbare voorstelling, verschillende gradaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Monolitisch

A

Eén geheel vormend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Laagreliëf

A

Laagreliëf (= basisreliëf) weinig hoogteverschil met achtergrond.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Menhir

A

Rechtopstaand en op één punt eindigende monoliet van 1-12m hoog. In rijen of cirkels geplaatst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Architraafbouw

A

Architraafbouw is de manier van bouwen met dragende balken (de architraven) en steunende onderdelen (muren en zuilen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Troque

A

Metalen cirkelvormige en onplooibare halsband met versierde uiteinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Prehistorie

A

Prehistorie betekent voorgeschiedenis. De geschiedenis begint pas wanneer mensen konden schrijven, dus alles daarvoor is de prehistorie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Archeologische studie (Traditionele benadering)

A

Artefacten beschrijven, materiaal studie, vergelijken en ordenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Afslagtechniek

A

Afgeslagen stukken worden werktuigen, planning, leerproces en optimalisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Choppers

A
  • Bolle kei
  • Aan één kant rudimentaire afgehakte kleine snijvlakken
  • Hakwerktuig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Chopping tools

A

Bolle kei met aan twee zijden afgehakte kleine snijvlakken

17
Q

Prehistorie eindigt in België

A

Prehistorie eindigt in België met komst van Romeinen: Julius Caesar verslaat in 57 vr. Chr. de Galliërs, Keltische volksgroep waaronder Belgae.

18
Q

Lichaamshouding

A

Tegengestelde krachtlijnen in de beweging

19
Q

Monochroom

A

Eenkleurig

20
Q

Necropolis

A

Grafveld of dodenstad

21
Q

Vuistbijl

A
  • Tweezijdig
  • Symmetrische snijvlakken
  • Bolle basis
  • Scherpe top
  • Multifunctioneel: Snijwerktuig, hout en been bewerken, dieren slachten
22
Q

Levalloistechniek

A

(vindplaats bij Parijs) Vorm en productieproces worden op voorhand gepland (denkende mens), eerst vuursteenknol (vuursteen = silex) bewerken vervolgens rondom de kern met een gerichte slag het gewenste stuk afslaan. Kern krijgt vorm van schildpadschild en wordt afval, kleine, scherpe mesachtige werktuigen.

23
Q

Klingen

A

Vele lange, dunne, rechte stukken (= klingen) met platte parallelle snijranden uit één langwerpig vuursteenknol, half afgewerkt product, later beitels, messen, schrabbers, boren.

24
Q

Realisme

A

Zo natuurgetrouw mogelijk.

25
Q

Idealiseren

A

Mooier maken dan werkelijkheid, dus ook realistisch.

26
Q

Stileren

A
  • Vereenvoudigen
  • Op creatieve wijze kenmerken behouden
27
Q

Vervormen

A

Om expressieve kracht aan afbeelding toe te kennen.

28
Q

Omtrekslijn

A

Recht gespannen vooraan: Aanvallend
Golvend ontspannen achteraan: Afwachtend

29
Q

Zoömorf

A

Met de vorm van een dier

30
Q

Polychroom

A

Veel kleuren

31
Q

Megalitisch

A

Een megalithisch bouwwerk is een constructie van één of meer reuzenstenen.

32
Q

Pijlers

A

Steunpunt, paal, pilaar

33
Q

Hoogreliëf

A

Meer dan de helft vrijstaand

34
Q

Cultivatie

A

Landbouw, agricultuur

35
Q

Dolmen

A

(= Hunebed) Stenen grafmonument onder grafheuvel architraafbouw: Overdekking bestaande uit rechtopstaande stenen waarboven horizontale deksteen.

36
Q

Overdekking

A

Constructie tot afsluiting van een ruimte aan de bovenzijde

37
Q

Smeden

A

Van ruwijzer eerst smeedijzer maken door koolstof uit te hameren, verwarmen vervolgens met hamer op stenen (ijzeren) aambeeld in gewenste vorm slaan.

38
Q

Hallstattcultuur

A

Hallstattcultuur (Oostenrijk), overgang brons- naar ijzertijd, zout- en kopermijnen, van hieruit verspreiden kelten zich.

39
Q

Krachtlijnen

A

Lijnen die aangeven of een figuur statisch of dynamisch staat.
* Statisch = verticaal
* Dynamisch = Horizontaal