Barok/ Noordelijke Nederlanden

Question 1

Persoonlijke schriftuur

Answer 1

Unieke stijl: Portret van gewone volk, kinderen
De levendigheid van zijn portretten verkrijgt hij door combinatie van realisme en unieke losse penseelvoering

Question 2

Vanitasstillevens

Answer 2

Symbolen: Gedoofde kaars, geschilde citroenen, doodshoofd, omgevallen glas … voorbijgaande van genot

Question 3

Pronkstillevens

Answer 3

Gebruikte voorwerpen liggen wanordelijk op tafel alsof de schoonheid ervan de bezitter onverschillig laat. Het is de schilder die dankzij zijn arbeid de schoonheid herstelt door de voorwerpen zeer tastbaar fijn te schilderen. Zo houden ze het verlangen naar meer schoonheid in stand.
=> Morele les: Verlangen naar genot eindigt nooit, wijst naar nutteloze overvloed van consumptiemaatschappij

Question 4

Schuttersstukken

Answer 4

Doelenstuk: Burgermilitie, politiediensten,
oefenplaats = Doelen, ceromoniele taken. De geportreteerde betaalt.

Question 5

Genre taferelen

Answer 5

tonen het dagelijkse leven en dagelijkse omgeving

Question 6

Beschrijvende kunst

Answer 6

Documenteert de realiteit en stimuleert observatie.
Burgers zijn geboeid door natuurwetenschappelijke experimenten: Optische instrumenten (microscopen, telescopen, camera obscura) en de nieuwe anatomische kennis van het oog die een lens bezit om scherp te stellen
=> Schilderijen stimuleren actief kijken om kennis op te doen

Question 7

Impasto

Answer 7

dikke verfstrepen, klodders, licht werkt in op reliëf van verf oppervlak