Praktijk hef & tiltechnieken Flashcards
algemeen
- communicatie
- uitleggen aan patiënt wat je precies gaat doen
- vakjargon nooit gebruiken
- uitleggen wat van hem verwacht wordt
- op non-verbale communicatie patiënt letten = pijn & schrik - andere
- 2e verzorger = slechts 1 communiceert & neemt leiding
- eigen ergonomie = primair belang
- op examen = enkel tegen patiënt babbelen & niet tegen therapeut - examen
- onveilig = gebuisd
–> 2 tafels, remmen op stoel & tafel, rustig werken
- uitvoering = patiënt voor begin passief positioneren mag
veel gemaakte fouten bij uitvoering van technieken
- communicatie
- te weinig met patiënt of 2e therapeut
- teveel doen als therapeut vb: vraag aan patiënt om zelf hoofd op te tillen - ergnomie
- slordig werken = niet stappen opvolgenn
- tafelhoofte niet optimaal
- staat in de weg van transfer
- remmen van rolstoel staan niet op - andere
- 2e tafel gebruiken bij wentel & translatie technieken
- teveel kracht vooral bij 2therapeuten of glijzeil
rechtop zitten van ruglig bij actieve patiënt
- kruisen van armen over borstkast
- optrekken van benen
- en bloc draaien richting therapeut
- en bloc = geen rotatie tussen schouders & heupen
- best iets verder van de rand zitten = voelde ruimte draaien - bovenliggende hand op tafel zetten
- assisteren van rechtkomen
- 1 hand onder onderliggende schouder
- 1 hand op heup
–> rotatie kan op zelfde manier geassisteerd worden
- minimale verbale & tactiele feedback - zit = veiligheid van patiënt verzeteren door bovenbeen tegen benen patiënt te zetten
rechtop gaan zitten vanuit ruglig bij activo- & passieve patiënt
activo-passieve patiënt
1. homolaterale enkel over ander been leggen = superponeren
2. voeten net over laterale tafelrand leggen
3. arm boven patiënt houden & laten aanhaken
4. andere hand boven heterolaterale knie
5. rechtop komen door trekken met arm & duwen op knie
passieve patiënt
1. armen gekruist op borstkast
2. superponeren
3. patiënt opschuiven dichter naar rand = niet te dicht voor voldoende zitruimte
4. arm onder schouders
5. patiënt zelf hoofd laten optillen
6. andere hand boven heterolaterale knie
7. rechtop komen door trekken met arm & duwen op knie
van zit naar ruglig
activo-passieve patiënt
1. armen gekruisd op buik
2. onderbenen gekruisd
3. hand achter dichtste schouder
4. onderarm onder onderbenen = goed door benen buigen
5. draaien met brede cirkel
- iets verder van je weg eindigen
- hoofd zacht op tafel neerkomen
wentelen
rug naar buiklig met passieve patiënt
1. patiënt dichter naar zich toe trekken
2. superponeren
3. homolaterale arm patient op buik = neutraliseren
4. andere arm boven hoofd = escamoteren
–> oppassen met hoofd! = beide handen voor verplaatsen
5. arm therapeut onder schouder & heterolaterale bovenarm vastnemen
6. andere arm onder boven been & heterolateraal bovenbeen vastnemen
7. armen & benen gelijk bewegen
8. borst gebruiken bij wentelbeweging
9. einde = vleugelstand van therapeut
van buik naar ruglig met passieve patiënt
1. patiënt dichter naar zich toe trekken
2. superponeren
3. homolateraal neutraliseren
4. heterolateraal escamoteren & hoofd roteren en op arm leggen
5. arm onder boven been & heterolateraal bovenbeen vastnemen
6. andere arm proximaal van pols vastnemen
7. draaien door druk van bovenarm tegen bekken
8. einde = strijkershouding
(strijkershouding = elevatie arm P & ondersteuning homolateraal been)
draaien naar zijlig
zonder hulpmiddelen = passieve of activopassieve patiënt
1. verschuiven naar andere van tafel
2. buigen van heterolaterale been = ondersteunen knie & voet
3. superponeren
4. neutraliseren heterolaterale arm
5. vasthouden schouder & bekeren heterolateraal
6. en bloc rotatie naar zicht toe
- van bankhouding naar rappel gaan
- pas weggaan bij stabiele zijlig
met glijlaken
1. 2e tafel voor veiligheid maar in principe niet nodig
2. beide armen neutraliseren
3. glijzeil samen nemen ≠ oprollen
4. zeil onder heterolaterale kant leggen
- patiënt kantelen
- van boven schouders tot onder bilplooi
- opening van zeil moet loodrecht op richting van beweging zijn
5. schep beweging met zeil
- zeil aan maar 1 vel vasthouden
- trekken
- rollen terplekke
- vasthouden na rollen
translatie in lig
= allemaal passieve patiënten
zonder hulp
1. beide armen neutraliseren & homolateraal superponeren
2. translatie van benen
3. translatie van bekken = onder beide schouders & lumbaal
4. translatie van schouders
- onder beide schouders & lumbaal
- actief hoofd opheffen
laken
1. laken onder patient
- boven schouders tot onder bilnaad
- laken opvouwen tot ≈ grootte van glijzeil
2. beide armen neutraliseren & homolateraal superponeren
3. translatie van benen
4. actief hoofd opheffen
5. trekken aan laken
- strak nemen = vastnemen in pronatie & trekken naar supinatie
- in voor-achterwaarse schredestand staan
glijzeil
1. zeil onder patiënt onder patient = boven schouders tot onder bilnaad
2. beide armen neutraliseren & homolateraal superponeren
3. translatie van benen
4. actief hoofd opheffen
5. duwen lateraal aan schouders & bekken
translatie in zit
activo-passieve patienten
- neutraliseren van beide armen
- translatie
- druk op heterolaterale schouder = gewichttransfer assisteren
- voorwaarts = trekken aan bekken
- achterwaarst = duwen aan knieën - waggelen naar voor/achter
- altijd in 2 tijden werken!
transfer van ruglig naar rolstoel
beide activo-passieve patiënten
met glijplank
1. startopstelling
- remmen op
- voetsteunen & dichtste armleuning weg
- rolstoel schuin richten naar tafel
- tafel iets hoger dan rolstoel ≈ hoogte van andere leuning
- niet staan waar voeten komen
2. superponeren
3. 1/3 van plank onder bekken plaatsen
4. arm onder bovenbenen
5. patiënt komt recht en pakt andere leuning rolstoel vast
6. heffen van benen & begeleiden van plank
7. voet steunen & armleuning terug zetten
zonder hulpmiddel
1. zelfde startopstelling
2. superponeren
3. beide armen onder benen
- 1 onder bovenbeen
- 1 onder onderbeen
4. patiënt komt recht en pakt andere leuning rolstoel vast
5. heffen van benen
6. voet steunen & armleuning terug zetten
rolstoel naar ruglig
- startopstelling
- remmen op
- voetsteunen & dichtste armleuning weg
- rolstoel schuin richten naar tafel
- tafel iets hoger dan rolstoel - voorste therapeut
- hetrolateraal been superponeren
- beide armen onder been = bovenbeen & oonderbeen
- voor-achterwaartse spreidstand
- ven flexie/supinatie naar pronatie/extensie gaan = passerel - achterste therapeut
- bekken met beide handen
- vooral beweging begeleiden - patiënt
- hand zo ver mogelijk op tafel
- met beide handen opdrukken
hogerop brengen in ruglig passieve patiënten
zonder hulpmiddel
1. beide armen neutraliseren
2. beide therapeuten
- beide onderarmen onder schouder
- zoveel mogelijk in lengte richting
- beide handen onder knieën in pronatie
–> hand naar proximaal tot bilnaad schuiven
3. translatie
- buig-strekhouding = altijd & duidelijk uitvoeren
- patiënt heft hoofd
- gewicht van achterste naar voorste been verplaatsen
- armen draaien naar pronatie
met laken
1. lumbaal & bekken liggen op laken
2. knieën plooien
3. beide uiteinden laken vastnemen
4. translatie
- spreidstand met knieën in lichte fectie
- patiënt heft hoofd
- gewicht van achterste naar voorste been verplaatsen
hogerop brengen in ruglig activo-passief
normaal
–> 2 therapeuten
1. hand in pronatie onder knie & naar bilnaad opschuiven & draaien naar supinatie
2. hand op schoudertop andere therapeut = arm brug
3. patiënt haakt aan armbrug
4. translatie
- spreidstand met knieën in lichte flexie
- patiënt heft hoofd
- gewicht van achterste naar voorste been verplaatsen
hemiplegie = 1 kant meehelpen
–> 1 therapeut
1. aan niet-actieve zijde staan
2. plooien van actieve arm naar 90° flexie
3. neutraliseren passieve arm
4. arm onder passieve schouder
5. hand in pronatie onder knie & naar bilnaad opschuiven & draaien naar supinatie
6. translatie
- spreidstand met knieën in lichte flexie
- patiënt heft hoofd
- gewicht van achterste naar voorste been verplaatsen
rechtstaan vanuit rolstoel
= enkel activo-passief
naast patiënt
1. startopstelling
- remmen op
- voetsteuntjes aan de kant
- voeten recht op grond plaatsen
2. naast rolstoel in spreidstand
3. heterolaterale hand patiënt op eigen been om op te duwen
4. hand therapeut ver genoeg houden = voorover moeten leunen
5. tijdens voorover leunen = op bekken duwen
voor patiënt
1. startopstelling
- remmen op
- voetsteuntjes aan de kant
- voeten recht op grond plaatsen
2. patiënt leunt zo ver mogelijk naar voor
3. beide armen onder oksels of lenden therapeut nemen
4. bekken bilateraal vastnemen
5. rechtstaan = rappel houding