Ergonomie, hef & tiltechnieken Flashcards

1
Q

definitie van ergonomie

A
  1. delen
    - fysieke
    - cognitieve
    - organisatorische
  2. inhoud
    - aanpassen van omgeving van de mens
    - vooral voor werksituaties
    - gezond & efficiënt werken
  3. doel
    - daling van belasting op lichaam = verhogen van confort
    - preventie van werkgerelateerde MMS & wervelaandoeningen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

algemene principes

A
  1. rekening houden met
    - anatomie
    - antropometrie
    - fysiologie
    - biomechanica
    - fysieke activiteit
  2. topics
    - werkhoudingen
    - manueel hanteren vanlasten
    - repetitieve bewegingen
    - veiligheid & gezondheid
  3. aspecten
    - vermijd
    - plan
    - ontspan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

tillen & heffen

A
  1. voorkomen
    - vermijd onnodig tillen
    - plan voor andere manier dan tillen = duwen, trekken, kantelen
    –> gebruik van lichaamsgewicht
    - hulpmiddelen & iemand anders
  2. techniek voor tillen
    - grote steunbasis = dynamische voetenstand
    - voorwerp zo dicht tegen romp
    - variatie van manier = belasting op verschillende structuren
  3. technieken voor heffen van de grond
    - dynamsiche voetstand, gebogen knieën & geen overdreven rugflexie
    - ontspannen schouders & gestrekte armen
  4. vermijden van
    - boven hoofd
    - lange duur houden maar ook snelle bewegingen
    - grenzen van beweegelijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ontspannen van wervelzuil in lig

A
  1. ruglig
    - kussen onder bovenbeven
    - psoas houding = 90/90 flexie in knie & heup door blokkussen
  2. zijlig
    - ontspannen rugspieren ook
    - kussen tussen knieën kan meer confort geven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

belasting van rug

A
  1. anatomisch
    - fysiologische houding = ondersteuning door spieren
    - vanaf beweging = ligamenten helpen ondersteunen
    - lig lonitudinale = beperken van overmatige flexie (posterior) & extensie (anterior)
  2. effect van beweging op tussenwervel schijven
    - flexie -> kleinere ventrale ruimte-> kern naar dorsaal -> grotere spanning op rug
    - lateroflexie -> andere kant
    - rotatie -> uitrekken van vezels in ringen -> toename van interne druk
    - ringen kunnen breken = kern door scheuren naar dorsaal geduwd
    - flexie & rotatie = meest belastend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

druk & schuif krachten

A
  1. drukkrachten
    - normale stand: inwendige druk = uitwendige druk
    - last dragen = verhogen van uitwendige druk
    - stijgen van intradiscale druk
    - grote stijging bij flexie
  2. afschuifkrachten
    - grootst op onderste L5 & L4
    - 30° tov. horizontale
    - rugspieren & schijven niet bestand tegen grote afschuifkrachten
    - als laminae beschadigd = kans nog hoger
  3. krachtgrootte afh van
    - gewicht van last
    - houding van lichaam: meer naar flexie = groter
    - afstand tussen last & lichaam
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

fysieke risicofactoren voor werkgerelateerde spier & skeletaandoeningen

A
  1. zwaar werk
    - tillen, verplaatsen, duwen & trekken
    - drukbelasting
    - ongemakkelijke houdingen = handen boven schouderhoogte
  2. specifieke omgevingen
    - trillingen = hele lichaam maar ook handen & armen appart
    - stationaire houdingen
    - slechte atmosferische omstandigheden
    - gladde vloeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

oraganisatorische risicofactoren voor werkgerelateerde spier & skeletaandoeningen

A
  1. functie op werk
    - veel eisende taken
    - repitieve taken
    - hoog werktempo
  2. psychosociaal op werk
    - gebrek aan controle mogelijkheden op werk
    - weinig voldoening van werk
    - negatieve interactief met anderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

individuele risicofactoren voor werkgerelateerde spier & skeletaandoeningen

A
  1. medisch
    - voorgeschienis
    - fysieke kenmerken
    - leeftijd
    - geslacht
  2. psychosociaal
    - levenskijk
    - angst
    - depressie
    - stress
    - maladaptieve overtuigingen over pijn
    - inadequate pijncognities
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

voorkomen van werkgerelateerde spier & skeletaandoeningen

A
  1. algemeen
    - variatie in beweging & houding
    - goeie algemene levensstijl
    - werktijden bij hoge fysieke belasting beperken
  2. tillen
    - gepaste technieken
    - externe hulp vb: patiënten lift
    - omstandigheden optimaliseren = hoogte, afstand & gewicht
  3. kantoor
    - vermijden van extreem lage temperaturen
    - vermijden van tochtige ruimtes
    - kantoorstoelen met verstelbare onderdelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ergonomie bij patiënt verplaatsingen

A
  1. definitie
    - elke beweging van (lichaamsdeel van) de patiënt
    - gewicht & herhalingen verhogen risico
  2. houdingen
    - bankhouding
    - voor & achterwaartse buig-strekbeweging
    - zijwaartse buig-strekbeweging
    - golfersbeweging
    - knielen
    - pivoteren
    - rappel
  3. aandachtpunten
    - patiënt zoveel mogelijk laten meehelpen
    –> inschatten wat patiënt aankan
    - tijdens tillen naar patiënt kijken
    - planning & overleg van belang
    - vermijden van onder oksel, rond nek & buikregio
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ergonomie van werkplekinrichting: omgeving

A
  1. verlichting
    - bureau tafel loodrecht op 2m van venster
    - licht/zonwering
  2. andere zaken
    - frisse lucht maar geen rechtstreekse tocht
    - ideale temperatuur = 20-23°
    - ideale luchtvochtigheig = 40_70%
  3. pauzeren
    - minimaal om het uur
    - circulatoire oefeningen
    - afwisselend staand & zitten werken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ergonomie van werkplekinrichting: bureau

A
  1. stoel
    - voeten plat op grond
    - bekken iets hoger dan knieën: heuphoek > 90%
    - afstand knieholte -> stoel = gebalde vuist
    - steun moet gevoeld worden aan lage rug & natuurlijke krommingen behouden
    - armsteunen op ellebooghoogte
    - voldoene variatie
  2. hoogte van tafel
    - als niet verstelbaar dan
    - blokjes indien te laag
    - stoelhoger met voetsteun indien te hoog
  3. beeldscherm
    - recht voor u met bovenrand op ooghoogte
    - scherm op armlengte
    - laptop = houder met extern toetsenbord of extern scerm
    - toetsenbord op 15cm van tafel
    - muis dicht bij lichaam
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ergonomie in de wagen

A
  1. zetel zelf
    - 4 vingers tussen knieholte & zetel
    - beide schouders worden ondersteund
    - rugleuning op 110°
    - druk aan lenden aanpassen dat voelbaar is
  2. zetel tov. auto
    - minimaal vuist tussen dak & hoofd
    - hoofdsteun niet boven hoofd & maximaal 5cm weg van hoofd
    - pedalen bereikbaar zonder volledige extensie
    - geen belemmering van achteruitzicht
  3. stuur
    - best hoogte & diepte verstelbaar
    - handpalm in rust op stuur = schouderbladen tegen zetel
    - handen op schouder hoogte
  4. zicht
    - achteruitkijk spiegel: 2/3 weg & 1/3 lucht
    - linkerkant binnenspiergel = linkerkant achterruit, zelfde met onderkant
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly