Oefentherapie van de wervelzuil Flashcards
algemeen oefentherapie wervelzuil
- oefentherapie essentieel voor behandeling en preventie
- individueel!
- nog andere middelen om doel te bereiken, dus oefentherapie intgreren in breder behandelprogramma
- belang individuele benadering
- heterogene populatie => veel verschillen
- hoge vs lage levenskwaliteit en toch beiden rugpijn
- individuele verschillen identificeren adhv klinisch redeneerproces met parallelle pistes. - studies (meta-analyses, systematische reviews)
- vooral bij chronische rug of nekpijn
- matige verbetering door oefentherapie, beter da minimale interventies en niet voor iedere patiënt even goed
- weinig verschil in effectiviteit tss vss oefentherapeën
=>door heterogene groep & weinig verschil in types oefeningen
=> elke patiënt specifiek (obv individueel patiëntenprofiel) behandelen & meer types oefeningen = veel beter
- meestal kiezen voor individuele benadering en combinaties van oefeningen ipv 1 type. - (sub)acute klachten
- minder studies = minder evidentie
- voorkomen van recidivere
- bij acuut meer opteren voor manuele therapie - ICF
- alle oefeningen zijn op functie niveau
- alle doelen zijn op activiteiten of participatie niveau
=> buiten pijndemping
- oefeningen zijn middel naar doel op act/particip. niveau
oefeningen ter bevordering van circulatie nut
- indicatie
- bij aantoonbaar structureel letsel
- doorlopen van 3 fasen
- beginnen op einde van inflammatie fase = na paar dagen van letsel
–> synoniem = homeostase bevorderende oefeningen - nut
- verhogen van doorbloeding = weefsel herstel optimaliseren
- pijndemping - aandachtpunten
- uitvoering door patiënt
- therapeut = fixatie en bijsturen
- lage dosering noodzakelijk = anders mogelijk inflammatoire reactie, vaak gepaard met toegenomen pijn (BELASTBAARHEID)
modaliteiten bevordering van circulatie
- behandeldoelen
- homeostase bevorderen = doorbloeding & weefselherstel
- pijndemping - progressie
- van aspecifiek naar specifiek
- meer herhalingen - modaliteiten
- dosering: lage intensiteiten <50% 1RM
–> bij wervelzuil wordt meestal 1RM niet bepaald, we zijn zeker dat we er onder zitten door type oefening
- herhalingen: veel = 3x30-45
–> mag lager als te belastend
- ritme: traag
- pijn: geen toename toegestaan, indien wel: meer recuperatie en oef / modaliteiten aanpassen
- frequentie: meermaals per dag
- specificiteit: specifiek & aspecifiek = richting maakt niet uit
- eindstandig: niet
oefeningen ter bevordering van de mobiliteit
- nut
- weefsel in proliferatie fase
–> mobiliserende oefeningen on functionele belastingsrichtingen initiëren
- initieel onbelast daarna functionele belaste richtingen
- liefst in functionele houding => wet v specifiteit
- op hypomobiele segmenten
=> mobiele segmenten controleren + uitgahngshouding aanpassen: bv. in flexiepositie rug variëren => hoger mobiliseren: onderrug meer in flexie (benen hoger) of laaglumbaal impact: knieën lager dan bekken plaatsen - pijn
- chronisch = mag licht toenemen
=> pain-monitoring model
- acuut = best geen toename
=> collageen nog steeds van inferieure kwaliteit = lage belastbaarheid - behandel effect
- meestal vrij acuut
- kan ook enkel lange termijn zijn (toename pijnvrije ROM)
- afhankelijk van soort onderliggend probleem
- gebruik maken van comparable signs = beperking voor & na interventie meten: KO!
modaliteiten bevordering van mobiliteit
- behandeldoelen = mobiliteit verhogen
- progressie
- verder gaan in beweging
- beweging langer aanhouden
- andere type oefening - modaliteiten
- dosering: laag <50% 1RM (ook hier geen 1RM meten)
- herhalingen: veel = 3x30-45
- ritme: traag
- pijn: lichte pijntoename is toegestaan,zo weet je goed het #reps
=> goede monitoring noodzakelijk
- frequentie: meermaals per dag
- specificiteit: in richting van beperking = specifiek, aangedaan weefsels stelselmatig belasten
- eindstandig: ja
painmonitoring model
NPRS numerical pain rating scale
–> score van 0-10
- zones
- safe zone = 0-2
- acceptable zone = 2-5
- high risk zone = 5-10 - toepassing
- maximale pijn van 5/10
- tijdens, na & ochtend na oefeningen
- pijn & stijfheid mag toenemen van week tot week
oefeningen ter bevordering van de mobiliteit praktijk
- uitvoering
- zowel actief als passief
- enkel actief in cursus
- bewegingen in de 3vlakken of 3D - segmentale uitvoering
- controle van mobiele segmenten & beweging vanuit hypomobiele segmenten
- door grootte heuphoek & armpositie
- uitsluiten is nooit mogelijk - uitgangshouding
- actief met fixatie van therapeut
- thuisoefenprogramma = automobilisatie
- belaste positie = zit & stand = funcitoneler
- onbelast = lig = minder pijnlijk
oefeningen voor pijndemping
- manuele pijndempende technieken = heel acute inflammatie fase
- circulatoire oefeningen
- afvoer van inflammatoire stoffen
- lokale homeostase bevorderen => minder pijngevoelig - mobiliteitsoefeningen
- pijnlijke beweginsbeperking
- kan pijnlijk zijn tijdens
- nadien = toename van pijnvrije ROM (zie comparable signs)
Bekomen via vss types oefeningen, afh van onderliggend probleem, fase v weefselherstel…
oefeningen voor musculaire flexibiliteit
- indicatie
- gedaalde flexibiliteit
- ROM vd beweging waarbij spier op rek komt moet toenemen
- herstel van spiervezels na spierletsel
=> door specifieke rekbelasting
- vooral in maturatie fase, soms proliferatiefase - methodes
- statische
- ballistische
- PNF
- actieve proximale controle
modaliteiten bevordering van flexibiliteit
- behandeldoelen
- flexibiliteit verbeteren
- rekgevoeligheid verminderen - modaliteiten van statisch
- langzaam mx rek, lang vasthouden
- makkelijk aan te leren en laag risico op schade
- binnen pijngrens
- herhalingen: 3
- ritme: 20-30seconden
- frequentie: 3x per week voor vergroten, 1x per week voor onderhoud
statische & ballistische methode
- ballistische
- verend rekken = korte rek door zwaaimoment van lichaamsegmenten, meerdere reps
- dynamisch rekken op passieve manier
- mogelijk weefselschade door myotatische rekreflex
=> geen rekreflex indien: vrijwillige bewuste gecontroleerde beweging
- sensorimotorische controle van belang = anders rek op ongecontroleerde segmenten
- vooral voor sportspecifieke bewegingen evidentie
- in fase van integratie
- T moet waken dat weefsel belasting aankan - actieve proximale controle
- voldoende motorische controle van proximale partner noodzakelijk
- vaak niet mogelijk in initiële fase van revalidatie
PNF methode
- eigenschappen
- gebruik van neurologische inhibitie mechanismen om effect te vergroten
- ontspannen van spier na isometrische contractie - reflexen
- reciproke inhibitie = ontspanning van antagonist tijdens contractie agonist
- autogene inhibitie = betere ontspanning van spier net na contractie (Golgi-apparaat geactiveerd bij spierspanning => contractie geïnhibeerd) - nadelen
- risico myotatische rekreflex
- moeilijk thuis uit te voeren door belang van anatomische kennis = therapeut vereist
- controle moeilijk per segment
PNF modaliteiten
- CR-methode = contract-relax
- passieve submaximale rek voor 20-30sec
- contractie van te rekken spier voor 6sec
- korte relaxatie voor stretchreflex te vermijden
- 20-30sec statische stretch - CRAC-methode = contract-relax-antagonisch-contract
- passieve submaximale rek voor 20-30sec
- contractie van te rekken spier voor 6sec
- korte relaxatie voor stretchreflex te vermijden
- 20-30sec contractie antagonist = enige verschillend
=> door reciproke inhibitie betere stretch en meer winst in ROM
oefeningen ter bevordering van sensorimotorische controle
- samenspel
- neurosensorische input = proprioceptie
- neuromotorische output - soorten activiteiten
- lage belasting = input & output van belang voor vlotte beweging (goede propric. input + goede musculaire coördinatie (= output) nodig)
- hoge belasting = naast goede input en output voldoende kracht & uithouding ook nodig - moment van oefeningen
- goede SMC nodig om over te gaan naar kracht & uithoudingsoefeningen => KO
- KO: propricoceptie niet te meten, enkel motorische output. => geen geïsoleerde behandeling voor prorpioceptie. Wel houding- bewegingscontrole trainen, neuromusculaire controle trainen…
- indien SMC verstoord: hierop werken
- focus op correcte activatie van diepe spieren & inhibitie van oppervlakkige
=> juiste spiercontrole & goede timing, daarna pas kracht trainen
- hoog actueel = geen nut door compensatoire spierstrategiën
- MC oefeningen daarom pas in proliferatiefase
- chronisch = compensatie wordt mal-adaptief process
- eerst kwaliteit dan kwantiteit
modaliteiten bevordering van motorische controle
- behandeldoelen
- verbeteren houding & beweginscontrole
- aanleren van correcte motorische patronen - progressie = steeds grotere fout maken
- modaliteiten
- bevorderen van houdings & bewegingscontrole
- bevorderen van neuromusculaire controle: perceptie, precisie, repetitie & integratie
stappen van verbetering motorische controle
- perceptie
- precisie
- repetitie = automatisatie
- integratie
perceptie voor motorische controle training
- inhoud
- begrijpen & aanvoelen welke houding verwacht wordt
- gebruik van technieken & hulpmiddelen als facilitatie - hulpmiddelen
- uitleg
- illustraties & visuele voorbeelden
- beweging inbeeling & blinde uitvoering
- tactiele prikkel
- taping feedback
precisie voor motorische controle training
- inhoud
- actie met bepaalde precisie uitvoeren
- in bepaalde uitgangshoudingen
- controleren van spierrekruteringspatroon met ideale spiercontractie, met facilitatie (instructie, tactiel) => perfectioneren van beweging
- ook buiten praktijk laten oefenen
- motivatie en engagement P belangrijk
- voor optimale precisie: P technieken aanleren waarbij hij zichzelf kan bijsturen en controleren + eigen compensaties en substitutiepatronen herkennen (bv. opp nekbuigers gebruiken bij oefenen diepe nekbuigers). - concentratie
- kwaliteit belangerijkst
=> veel concentratie voor nodig
- rap fysiek & mentaal vermoeid + afgeleid
- korte periodes van oefening
- vaak vlotte ademhaling verliezen door focus - oefeningen
- dagelijks voor korte periodes
–> buiten kine praktijk
repetitie/automatisatie voor motorische controle training
- inhoud
- herhalen & automatiseren van coördinatie patronen
- flexibele automatisatie noodzakelijk
- oefenen in verschillende uitgangshoudingen & variëren - automatisatie
- vlotter & efficiënter
- minder aandacht & energie
- minder feedback nodig
- minder vatbaar voor storende variabelen vb: externe pertuberatie - aandachtpunten???
- duur van contractie
- vermoeiing & verveling van patiënt
integratie voor motorische controle training
- inhoud
- evenwichtige samenwerking diepe & opp. spieren
- shift van focus: diepe spieren -> opp.
- diepe spieren zijn geautomatiseerd door vorige fases + neuromusculaire controle is voldoende - oefeningen
- van statische naar dynamische controle, niet alleen maar neutraal
- minder analystische oefeningen
- toename complexiteit & functionaliteit
- meer integreerbaar in ADL
- kracht & uithouding wordt verder getraind
- niet telkens weer gaan vragen om eerst diepe musculatuur te gaan gebruiken => geautomatiseerd, we kunnen gwn kracht en uithouding / functionele oef doen
spiercontrole vs bewegingscontrole
Gerelateerd, maar niet hetzelfde
- gestoorde spiercontrole
- inhibitie van diepe musculatuur bij lage rugpijn (diepe MF, tr. abd.), opp meer actief
- training door specifiek op te spannen - gestoorde bewegingscontrole
- dissociatie testen (lumajoki, obers’ buiging, …)
- bewegingen romp & bekken moeilijk controleren - interactie
- goede spiercontrole nodig voor bewegingscontrole
- tijdens bewegingscontrole testen ook spierrekruteringspatroon testen
- weinig transfer op training van specifieke aanspanningspatroon naar goede bewegingscontrole
=> specifiek multifidus kunnen opspannen zal weinig invloed hebben op vb: obers buiging
- beide verbeteren: spiercontrole en bewegingscontrole, typisch evolueren van bewuste (perceptie-precisie) naar onbewuste /automatische fase waarbij zowel spierrecruteringspatroon en bewegingspatronen worden geautomatiseerd.
bewegingsvariabiliteit
- interindividueel
- veel verschil tss iedereen = natuurlijke variatie in manier v bewegen
- in beweging & houding
- snelheid, gewrichten & segmenten van wervelkolom
- geen ideale manier van bewegen & houding - intraindividueel (binnen de persoon)
- andere beweginsstrategiën voor zelfde bewegingen
- goede SMC => adequate bewegingsstrategie voor doel te bekomen
- vb: verschil licht of zwaar gewricht oprapen
- bij zwaar gewicht veel meer co-contractie van rompspieren (indien te weinig = te weinig bescherming, evt overbelastingsrisico!)
=> als ook bij licht gewicht = vermoeiing, verminderde circulatie & verzuring (pH daling), dus niet persé goed om dit te doen met licht voorwerp