Portfolio onderdeel 4: Heteroforie Duane Flashcards

1
Q

W at zijn de 6 classificaties van heteroforie volgens Duane?

A
  • Esoforie type CE
  • Esoforie type DI
  • Basis Esoforie
  • Exoforie type CI
  • Exoforie type DE
  • Basis Exoforie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke klachten vallen onder asthenopie?

(noem er 4)

A
  • Oogpijn
  • Frontale hoofdpijn
  • visuele ongemakken/vermoeidheid
  • eyestrain (frontale hp, wzz, zere ogen, zware ogen, diplopie)

-wazig zien
-vermoeid zien
- onscherp zien
-moeite instellen met oog
- af en toe diplopie

  • schommelen van letters of woorden of inelkaar smeltende letters bij lezen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Beschrijf de kenmerken van een Esoforie type CE

-(Dus hoe groot is de eso voor elke afstand; hoeveel prdpt?

  • (Hoe is de ac/a: hoog, laag etc)
  • (Welke klachten zijn er)
A
  • Eso nabij > Eso veraf. [Eso veraf is vaak ortho tot 3 prdpt]
  • Hoge ac/a
  • Alleen asthenope klachten voor nabij
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Beschrijf de kenmerken van een Esoforie type DI

-(Dus hoe is de eso voor elke afstand);
- (Hoe is de ac/a: hoog, laag etc)
- (Welke klachten zijn er)
- (hoevaak komt dit voor?)

A
  • Eso veraf > Eso nabij.
    [nabij kan soms orthofoor zijn]
  • Lage ac/a. [kan soms ook normaal zijn]

Klachten:
- Asthenopie voor de verte dat toeneemt bij vermoeidheid en in het donker;

  • Deze heteroforie is zeer zeldzaam
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Beschrijf de kenmerken van een Basis Esoforie

-(Dus hoe is de eso voor elke afstand);
- (Hoe is de ac/a: hoog, laag etc)
- (Welke klachten zijn er)

A
  • Esoforie is gelijk aan alle afstanden
  • Ac/a is normaal [5 prdpt]
  • Asthenope klachten voor elke afstand afhankelijk van de visuele inspanning

[Ook afhankelijk van de Eso grootte. Je krijgt eerder klachten bij: kleine eso > kleine exo]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Beschrijf de kenmerken van een Exoforie type CI

-(Dus hoe is de exo voor elke afstand);

  • (Hoe is de ac/a: hoog, laag etc)
  • (Welke klachten zijn er, noem er 5)
A
  • exo nabij > exo veraf.
    [soms orthofoor i.d. verte]
  • Lage ac/a

Klachten:
- 1. asthenopie voor nabij
- 2. Wazig zicht
- 3. Soms diplopie
- 4. Schommelende letters
- 5. Samensmelten van letters/woorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Beschrijf de kenmerken van een Exoforie type DE

-(Dus hoe is de exo voor elke afstand);

  • (Hoe is de ac/a: hoog, laag etc)
  • (Welke klachten zijn er, noem er 3)
  • Hoevaak komt deze exo voor? En wat kan er met de forie gebeuren?
A
  • Exo verte > exo nabij
  • Hoge tot zeer hoge ac/a

Klachten:
- asthenopie voor veraf en wisselen van afstanden
- fotofobie
-dichtknijpen oog

  • 0,5 - 4% voorkomend en vaak op kleuterleeftijd. vrouwen > mannen.
  • Het kan vaak overgaan naar een intermitterende XT voor veraf!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Beschrijf de kenmerken van een Basis Exoforie

-(Dus hoe is de exo voor elke afstand);
- (Hoe is de ac/a: hoog, laag etc)
- (Welke klachten zijn er, noem er 5)

A
  • exo veraf gelijk aan exo nabij
  • normale ac/a

Klachten: [zelfde klachten als ci maar voor alle afstanden]

  • Asthenopie bij decompensatie [bij 10 tot 15 prdpt of grotere deviatie)
  • Wazig zicht
  • Soms diplopie
  • Schommelende letters
  • Samensmelten van letters/woorden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Beschrijf welke afwijkingen je kan vinden tijdens een optometrisch onderzoek bij een Esoforie type CE

(AA, NPC, Fusiebreedte etc)

(noem 4 dingen)

A
  • Beperkte BN (divergente fusiebreedte) voor nabij, ook met prisma flipper
  • PRA vaak verlaagd
  • MEM heeft LAG
    [mem +2.50 of hoger? ongecorrigeerde hypermetropie!]
  • Stereozien is normaal maar KAN ook verlaagd zijn. Kan verdwijnen bij lang bestaande CE
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Beschrijf welke afwijkingen je kan vinden tijdens een optometrisch onderzoek bij een Esoforie type DI

(AA, NPC, Fusiebreedte etc)

(noem 4 dingen)

A
  • Comitante motiliteit
    [in alle richtingen zijn de Eso hetzelfde grootte]
  • Geen abductie beperking
  • Onvoldoende BN voor veraf (divergente fusiebreedte)
  • FDT kan soms supressie geven bij lang bestaande DI.

[soms kan disocciatie&verlaagde fusieprikkel de supressie verbreken]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Beschrijf welke afwijkingen je kan vinden tijdens een optometrisch onderzoek bij een basis Esoforie

(AA, NPC, Fusiebreedte etc)

(noem 6 dingen, maar fusiebreedte, NRA/PRA en MEM is ook goed)

A
  • BN vaak voor alle afstanden onvoldoende (divergente fusiebreedte)
  • PRA verlaagd
  • BN slechte fusie met △ flippers
  • Met sterkte flippers binoculair slechter bij de - kant > + kant is minder slecht
  • MEM: LAG, sterkte rond S+1.00 tot S+2.00. Acc respons is laag bij hoge MEM
  • Stereo is goed maar soms is er suppressie bij grotere (intermitterende) deviatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Beschrijf welke afwijkingen je kan vinden tijdens een optometrisch onderzoek bij een Exoforie type CI

(AA, NPC, Fusiebreedte etc. noem 5 dingen, maar belangrijkste is npc, fusiebreedte, AA& NRA/PRA)

A
  • NPC is normaal en NIET uitputbaar
  • BT voor nabij laag (positieve fusiebreedte) en met met △ flipper
  • AA binoculair is gelijk of lager. Mono goed.
  • NRA is laag
  • Flippers S 2.00: binoculair slechter en moeilijk met +. mono= normaal.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Beschrijf welke afwijkingen je kan vinden tijdens een optometrisch onderzoek bij een Exoforie type DE

(AA, NPC, Fusiebreedte etc, noem er 9

maar belangrijkste 4 is oogstand forie, motiliteit patroon, fusiebreedte, NRA/PRA)

A
  • Oogstand voor veraf vaak intermitterende hoge XT, Nabij= XF !!
  • ⅓ van exo DE’s hebben een v patroon bij motiliteit & en overactie van de m.o.i. !!
  • Npc kàn beperkt en/of uitputbaar zijn
  • Fusiebreedte voor BT (PFC) verlaagd voor de verte !!!
  • NRA: normaal óf lager !
  • MEM: normaal of lead
  • △ flipper: BT (PFC) kàn verlaagd voor nabij
  • S 2.00 flippers: binoculair slechter met +2.00
  • FD uitlijn prisma: >1 BN of suppressie voor de verte. Nabij prima.!!

*Norm: FD veraf nul B, Nabij 1B of minder voor jongeren. 2B of minder voor presby.

======== extra info ==========

  • Stereozien is normaal, maar kan suppressie hebben bij intermitterende XT voor verte

** Verticale deviatie in primaire blikrichting is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Beschrijf welke afwijkingen je kan vinden tijdens een optometrisch onderzoek bij een basis Exoforie

(AA, NPC, Fusiebreedte etc, noem 8 dingen, denk aan: NRA/PRA, oogstand forie, npc, fusiebreedte & prismaflipper, AA en 2dpt flipper)

A
  • NRA verlaagd !!
  • Vaak grote exoF’s [rond 10-15 prdpt of meer] die intermitterend kunnen worden!!
  • NPC kan beperkt zijn en een extra reden tot decompensatie!!
  • BT verminderd op alle afstanden bij fusiebreedte en slecht voor nabij met △ flipper!!
  • Verticale deviaties ook mogelijk
  • PFC voldoet aan de norm maar kan door grote exo niet voldoende gecompenseerd worden
  • AA kan binoculair gelijk of lager zijn dan monoculair
  • 2 dpt flippers binoculair slechter bij +
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe behandel je een Esoforie type CE?

(Noem de 2 meest voorkomende bv sterkte etc)

A
  1. Hypermetropie volledig uitcorrigeren
  2. Leestoeslag voor nabij geven

*Bifocale bril of miosis druppels worden weinig gedaan

** GEEN VT: divergente fusiebreedte oefenen is moeilijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe behandel je een Esoforie type DI?

(Noem de 3 meest voorkomende, bv prismas etc)

A
    1. Hypermetropie volledig uitcorrigeren
    1. △ BT voor veraf geven
    1. Doorsturen orthoptie
      [vooral bij recente (intermitterende) diplopie

*Let op, doorverwijzen naar orthoptist en dan voor operatie wordt niet vaak gedaan.

** Géén VT voor veraf; divergeren oefenen is moeilijk

17
Q

Hoe behandel je een basis Esoforie?

(Noem de 2 meest voorkomende, bv vt etc)

A
  1. Hypermetropie volledig uitcorrigeren

[De deviatie blijft zelfs na volledig uitgecorrigeerde hypermetropie dezelfde grootte]

2.△ BT geven nà volledige cc

*Miosis druppels worden niet vaak gegeven

** Geen VT: divergeren oefenen is moeilijk

*** Operaties worden niet vaak gedaan, vooral niet bij kleine deviaties

18
Q

Hoe behandel je een Exoforie type CI?

(Noem er 2, bv vt etc)

A
    1. Uitleg en optimaal corrigeren
    1. VT voor de fusie geven (PFC)
    VT zoals:
    ~ Kralenkoord !!
    ~Stippellat !!En mogelijk nog deze VT:
    *△ flipper [hiermee convergeren en
    divergeren mogelijk]
  • fusiehartenkaart hiermee convergeren en divergeren mogelijk]
  • Zookaart [hiermee convergeren en divergeren mogelijk]
19
Q

Hoe behandel je een Exoforie type DE?

(Noem er 4, bv vt etc)

A

-1. Refractie met mogelijke min overcorrectie

-2. VT (npc, pfc & fysiologische dipl.)

[Kralenkoord &stippellat voor pfc en npc, Mogelijk ook voor fys dipl+ emmerkaart]

    1. △ BN. Echter is er vaak supressie
    1. Operatie
20
Q

Hoe behandel je een basis Exoforie?

(Noem er 4, bv prismas, vt etc)

A
    1. Optimaal corrigeren
    1. VT om pfc en npc te vergroten [kralenkoord + stippellat voor beiden sws]
    1. △ BN
    1. Negatieve overcorrectie soms bij jongeren
      ========= Extra info -================
      *Mogelijke VT’s voor PFC:
      ~ △ flipper [hiermee convergeren en divergeren mogelijk]
    ~ fusiehartenkaart [hiermee convergeren en divergeren mogelijk]~ Zookaart [hiermee convergeren en divergeren mogelijk]

**Mogelijke VT’s voor NPC:
~ Emmerkaart
~ Poezenkaart

21
Q

Welke testen kan je uitvoeren bij een Esoforie type CE?

(noem er 5)

A
  • NRA&PRA ; Mem = alle 3 voor de acc respons
  • WFD test: voor de fdt [doe dit indien suppressie of ongekruisde diplopie bij lang bestaande CE)
  • Cyclo refractie
  • Covertest
22
Q

Welke testen kan je uitvoeren bij een Esoforie type DI?

(noem er 5)

A
  • Versies
  • Motiliteit (je verwacht f/s/a)
  • Fusiebreedte
  • FDT
  • Covertest
23
Q

Welke testen kan je uitvoeren bij een basis Esoforie? (noem 5 testen)

A
  • NRA&PRA [acc respons]
  • MEM [acc respons]
  • Fusiebreedte
  • Cyclo ref & bino ref [om te kijken naar hypermetropie]
  • △ flippers en 2 dpt flippers
    Covertest

*Om Eso te diagnosticeren MOET je kijken naar acc respons & naar de hypermetropie

24
Q

Welke testen kan je uitvoeren bij een Exoforie type CI (noem 6 testen)

A
  • NPC
  • Covertest
  • Fusiebreedte
  • NRA&PRA
  • AA
  • Flippers: 2 dpt
25
Q

Welke testen kan je uitvoeren bij een Exoforie type DE

(noem er 6)

A
  • Covertest
  • Motiliteit
  • NPC
  • Fusiebreedte
  • △ flipper
  • FD uitlijn prisma
26
Q

Welke testen kan je uitvoeren bij een basis Exoforie

(noem er 7)

A
  • Ducties: adductie bepaling ivm mogelijke oorzaak Graves of blowout fractuur
  • Fusiebreedte
  • Uitlijn prisma
  • Covertest
  • NPC
  • △ flipper
  • S 2.00 flipper
27
Q

Welke pathologieën passen bij Esoforie type DI?

(Noem er 3)

A
  • m.r.l. parese
    [daar zijn DI patiënten heel suspect voor]
  • Graves [kan DI veroorzaken]
  • (Dubbelzijdige) N.6 parese [kan DI geven]