personenlijst Flashcards
goffman
Meer kijken naar microniveau
Theorie: Grondlegger van de dramaturgische benadering in sociologie.
Hij zag sociale interactie als een theater, waarin mensen rollen spelen afhankelijk van de context.
Belangrijkste concepten:
Frontstage/backstage: In het openbaar laten mensen een “gecontroleerd” zelf zien (frontstage), terwijl backstage hun echte zelf meer zichtbaar is.
Impression management: Mensen proberen indruk te maken en een bepaalde identiteit te projecteren in sociale situaties.
durkheim
-groepsgericht
-sociocentrisme
-sociale feiten zijn bovenindividueel en extern voorgegeven
- kijken naar macroniveau
-sociale orde; het bestaan van sociale solidariteit, sociale cohesie vie een collectief bewustzijn of een geheel van gedeelde opvattingen
blumer
-individu gericht
-symbolisch interactionisme; de interactionistiche visie op het sociale aan de hand van symbolen
-joint action samenhandelen; een lopend proces van het aan elkaar aanpassen of op elkaar afstemmen van handelingen van deelnemers
Marx
-conflictsociologie
-ongelijkheid in de vorm van klassenongelijkheid
-klassen; op economische basis tussen bezitters en niet bezitters
-antropologisch materialisme
-sociale orde= klassenorde= klassenconflict
-revolutie, omverwerping, kapitalisme
-culturele macht; sociale ongelijkheid legt zijn wil en visie op
-prestatieideologie
Merton
Theorie: Belangrijk in het structureel functionalisme, maar hij voegde nuances toe door te kijken naar de complexe werking van sociale structuren.
Belangrijkste concepten:
Manifeste en latente functies: Sociale handelingen hebben zichtbare (manifeste) en onzichtbare (latente) effecten.
Anomietheorie: Sociale afwijkingen ontstaan wanneer er een kloof is tussen culturele doelen (zoals succes) en de middelen om deze te bereiken
parson
groepsgericht
-positiegebonden rolhandelingen
-rollen en verwachtingen zijn verbonden aan geinstitutionaliseerde waarden
-systeem; basiseenheden enerzijds en relaties tussen deze elementen anderzijds
Beck
Theorie: Bekend van het concept risicosamenleving, dat beschrijft hoe de modernisering nieuwe globale risico’s heeft gecreëerd.
Belangrijkste concepten:
Individualisering: Mensen worden minder afhankelijk van traditionele structuren zoals gezin en religie.
Globalisering: Sociale risico’s zoals klimaatverandering en economische crises zijn grensoverschrijdend.
butler
Theorie: Bekend van haar werk in genderstudies en queer theory.
Ze benadrukte dat gender geen biologische essentie is, maar een sociaal geconstrueerde identiteit.
Belangrijkste concepten:
Genderperformativiteit: Gender is een reeks herhaalde gedragingen die sociaal worden verwacht, in plaats van een aangeboren eigenschap.
Kritiek op binaire gendercategorieën (man/vrouw).
goldthorpe
Theorie: Bekend om zijn empirisch onderzoek naar sociale mobiliteit en ongelijkheid.
Belangrijkste concepten:
Klasse-indeling: Onderzocht hoe opleidingsniveau en sociale afkomst iemands kansen beïnvloeden.
Zijn werk benadrukte dat meritocratie niet altijd leidt tot gelijkheid.
bordieu
-conflictsociologie
-ongelijkheid in de vorm van klassenongelijkheid
-klassen bestaan uit meer dan enkel een economisch begrip, er zijn ook culturele klassen
-economisch kapitaal, cultureel kapitaal en sociaal kapitaal.
Weber
-individu-gericht
-begrijpende of interpretatieve sociologie
-individuele betekenisgeving
-actorcentrisme
-modern kapitalisme; het doelrationeel inzetten van productiefactoren met het doel continue nieuwe winst te maken
-sociale orde; ontstaat uit wederzijdse orienatie van actoren op de veronderstelde zingeving motivatie in het handelen van ander
dahrendorf
Breidde de theorie van marx uit, maar wees daarbij niet naar enkel economische factoren, maar naar machts- en authoriteitsrelaties binnen de maatschappij.