hoofdstuk 3 Flashcards

1
Q

glocalisatie

A

het aanpassen van een globale keten aan de lokale norm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

maatschappelijke functies

A

algemene opgaven waarvoor iedere samenleving zich gesteld ziet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ruimte van plaatsen

A

geheel van gescheiden plaatsen waarbinnen mensen met elkaar omgaan vanwege fysieke aanwezigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de eerste/ eenvoudige modernisering (Beck)

A

de overgang van een agrarische samenleving naar een moderne industriele maatschappij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Tweede modernisering

A

Tijd waarin opvattingen van de eerste modernisering hun zelfsprekensheid begonnen te verliezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ruimte van stromen

A

het samenkomen van verschillende sociale praktijken/handelingen dmv het internet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

globalisering versie links

A

een wereldsysteem met een westers centrum en een uitgebreide periferie dat deels de vroegere verhoudingen continueert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

taakdifferentiatie

A

het opsplitsen van arbeid in verschillende delen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

zuil

A

een netwerk van organisaties die allemaal bij een opvatting passen die mensen begeleiden van wieg tot graf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

etnocentrische localisten

A

groep van mensen die zich bedreigd voelt door de effecten van globalisering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

verticale sociale differentiatie

A

de stratificatie van de samenleving in lagen bovenop elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

geselschaft

A

relaties obv geld verdienen, eigenbelang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

paradox van keuzes

A

meer keuzes lijken fijn, maar leiden tot meer stress, onzekerheid en ontevredenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

postmoderniteit

A

de tijd na het modernisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Traditie (Beck)

A

een geheel vanzelfsprekende opvattingen dat zonder al te veel reflectie wordt doorgegeven per generatie

17
Q

moderniteit

A

het geheel van structuurkenmerken dat een moderne samenleving en cultuur karakteriseert

18
Q

authenticiteitethos

A

het ontwikkelen van het eigen zelf is de richtinggevende waarde

19
Q

sociale differentiatie

A

het bestaan van verschillen tussen sociale eenheden die adhv een eenvoudig principe kunnen worden gedefinieerd

20
Q

mediering

A

het inzetten van sociaalnetwerkmedia

21
Q

doelrationeel handelen

A

handelen door een omgang met midellen gericht op het bereiken van een doel

22
Q

risicomaatschappij

A

een samenleving waarin er hoog bewustzijn is van de risico’s van grootschalig gebruik van technologie

23
Q

structuurkenmerk

A

een essentiele en duurzame eigenschap van een sociaal verband, die licht werpt op haar globaal functioneren

24
Q

culturele homogenisering

A

het verdwijnen/verminderen van culturele verschillen

25
functionele differentiatie
het opdelen van de samenleving in delen die allemaal een taak vervullen
26
horizontale sociale differentiaties
mensen uit dezelfde sociale klasse maar opgedeeld obv specialisatie
27
culturele hybridisering/creolisering
het vermengen van globale formats met lokale vormen van culturele expressie
28
Individualisering van de sociale ongelijkheid
De sociale ongelijkheid hangt niet meer af van je sociale klasse, maar wordt nu toegeschreven aan het individu
29
mediatisering
hoe media steeds meer invloed krijgt op de samenleving en hoe mensen de wereld ervaren
30
gemeinschaft versie tonnies
sociaal verband waarbinnen saamhorigheid bestaat op basis van wederzijdse affectieve betrokkenheid
31
secularisatie
het proces waarbij religie steeds minder grote rol gaat spelen in de samenleving
32
maatschappelijke dedifferentiatie
het verdwijnen van grenzen tussen verschillende functiesystemen