hoofdstuk 2 Flashcards
subjectieve dimensie
sociaal aanzien, status
allochtoon
minderheidsgroep
schaduwarbeid
Dingen zoals het gezin verzorgen etc
primaire socialisatie
Het aanleren van algemene normen en waarden, vaak binnen gezins-/familieverband
objectieve dimensie
draait om hooggewaardeerde zaken en materiele rijkdom
etnie
sociaal verband waarbinnen een wij gevoel heerst vanwege gemeenschappelijke cultureel erfgoed
methodologisch kosmopolitisme
vergelijking op mondiaal vlak
homogenisering
sociale en persoonlijke verschillen worden geminimaliseerd
materiele deprivatie
niet genoeg geld voor wasmachines, vakantie of internet
digitale uitsluiting
bepaalde groepen kunnen niet mee draaien op digitaal vlak
sociale stratificatie
de opdeling vanuit de objectieve sociale ongelijkheid
sociale mobiliteit
het bewegen van individuen op de sociale ladder
tertiaire socialisatie
specifiekere optionele kennis
interne collectiviteit
wij zijn wij, en wie niet
internalisering
externe dwang tot zelfdwang wordt een automatische innerlijke zelfcontrole
statusincongruentie
mismatch tussen twee sociale statussen
klasse
stratum van onderling vergelijkbare beroepsposities
externe collectiviteit
wie zijn zij, en wie zijn zij niet
onderklasse
een klasse die volledig afhankelijk is van de overheid, gezinnen of individuen
marktsituatie
indeling van klasse met de focus op inkomensbron
primaire habitus
eerst verworven geheel van neigingen en vermogens om op een bepaalde manier te handelen
gender
de arrangementen van reproductie, seksuele arbeidsdeling, en culturele definities van man en vrouw.
sociale ongelijkheid
bestaan van assymetrieen tussen individuele en collectieve actoren
anticiperende socialisatie
voorbereiden van opgenomen worden in een bepaald sociaal verband
socialisatie
samenhandelen waarbij een of meerdere belerende individuen een lerend individu sociaal maken
werksituatie
indeling van klasse obv positie binnen beroepscategorie
Mattheus effect
Bepaalde uitgaven van de overheid gaan meer naar mensen die al voldoende middelen bezitten
secundaire socialisatie
Het aanleren van gewenst gedrag in een bepaalde situatie
patriarchaat
De mannelijke dominantie in de samenleving
methodologisch nationalisme
nadruk op een natie en binnen een natie vergelijken
wederzijdse dwang tot zelfdwang
Actoren die zich aan elkaar aanpassen
intergenerationeel
slaat terug op nakomelingen van individu
sociale constructies
Dingen die als vanzelfsprekend worden gezien maar ontstaan zijn door sociale interactie binnen een verband
autochtoon
meerderheidsgroep
indentificatie
internalisering van collectieve identiteit zodat die onderdeel wordt van onze persoonlijke identiteit
positietoewijzing
sociaal geregelde verdeling van sociale posities over individuen
intersectionaliteit
interactie tussen verschillende dimensies van sociale ongelijkheid die elkaar snijden
intragenerationeel
slaat terug op de individu zelf binnen een generatie
essentialisering
je collectieve identiteit is aangeboren en onveranderbaar.