hoofdstuk 8.1 en 9 Flashcards

1
Q

primaire relaties

A

relaties met persoonlijke en affectieve banden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

primaire groepen

A

gezinnen en vriendschapsbanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

rol making

A

het actief vormgeven van een rol door een individuele positiebekleder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

plichtsverwachtingen

A

wat verwacht wordt dat je doet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

normatieve verwachting

A

niet bereid zijn van fouten te leren en je verwachtingen niet bijstellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

secundaire banden

A

school, politieke partijen, ziekenhuizen etc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

rollenset

A

geheel van rollen dat de focusposities in een positieveld te spelen heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

extern rollenconflict

A

botsing tussen twee rollen die bespeeld worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

rolatributen

A

verwachtingen over het uiterlijk en het karakter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

verworven positie

A

positie gekregen dmv inspanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

rollenconflict

A

een moeilijk op te lossen situatie waarbij een individu tussen twee vuren terecht komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

toegeschreven positie

A

een positie aangewezen door biologische factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

tweede dimensie van socialisatie

A

het aanleren van communiceren zowel verbaal als non verbaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

cognitieve verwachting

A

je verwachtingen bijstellen adhv wat je meemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

dramaturgisch perspectief

A

actoren gedragen zich als zelfbewuste strategische actoren die een geloofwaardige voorstelling proberen te creeeren

17
Q

moet-verwachtingen

A

niet voldoen wordt gesanctioneerd

18
Q

verwachtingsverwachtingen

A

men verwacht als positiebekleder bepaalde verwachtingen van andere positiebekleders met wie hij samenhandeld

19
Q

alter-rol-opvatting

A

de eigen opvatting over de verwachtingen van de ander met wie men samenhandelt

20
Q

derde dimensie van socialisatie

A

rolsocialisatie; het aanleren van verschillende sociale verwachtingen die horen bij verschillende posities

21
Q

excuusregelingen

A

door excuus aan te bieden voor het niet vervullen te verklaren

22
Q

intern rollenconflict

A

botsing binnen de rol

23
Q

kan verwachtingen

A

dingen wat iemand niet hoeft te doen maar wel kan doen en daardoor sociaal stijgt

24
Q

facade

A

terugkomende vorm waar een rolspeler aan vasthoud

25
Q

role taking

A

het nemen van een rol

26
Q

zelfpresentatie

A

de manier waarop je je eigen rol invult

27
Q

eerste dimensie van socialisatie

A

het aanleren van gewenst gedrag en beleefdheid

28
Q

vierde dimensie

A

cultuuroverdracht, overtuigingen, normen en waarden worden overgedragen

29
Q

enculturatie

A

het aanleren aan biologische nieuwkomers van de opvattingen die worden gedeeld binnen hun omgeving

30
Q

acculturatie

A

het aannemen van een cultuur nadat men al een keer is geculturaliseerd

31
Q

eigen rolopvatting

A

de individuele interpretatie door een postitiebekleder van verwachtingen vanuit de tegenpositie

32
Q

rolambivelentie

A

De gemengde gevoelens die een persoon heeft bij zijn rol