Perfusie Flashcards

1
Q

Observatie van de circulatie: perifeer

A
  • nagaan capillaire refill
  • huidtemperatuur
  • kleur periferie
  • opvolgen van plethysmografie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Observatie circulatie: centraal

A
  • pols meting
  • RR meeting
  • hart ritme bewaking
  • vocht- en electrolytenbalans
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is capillaire refill

A

Perifere vullingstijd

Snelheid waarmee de leeggedrukte cappilaire circulatie zich opnieuw gaat vullen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe werkt de vocht- en elektrolyten balans

A

water in ons lichaam is verdeeld over intracellulair en extracellulair compartiment.
Elk compartiment is gescheiden door een semipermeabele wand waartussen voortdurend uitwisseling gebeurt. 3 belangrijkste transportmechanismen zijn diffusie, osmos en filtratie. Watermoleculen verplaatsen zich naar de kant met de hoogste concentratie opgeloste stoffen = osmose. Vooral natrium, glucose en ureum = kristalloïde osmolariteit. Plasmaeiwitten = colloïdale osmolariteit kunnen de vaatwand niet passeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zorgt voor de instanthouding van vochtvolume?

A

Hypothalamus ( dorstcentrum) zorgt voor regulatie van opname en afgifte van vocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Verpleegkundige taken bij vochtbalans ( 5)

A
  • klinische observatie en anamnese
  • registratie In-Out balans
  • centrale veneuze drukmeting
  • bloedafname voor bepaling elektrolyten
  • Hb en Ht zuur base evenwicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Symptomen dehydratatie en hyperhydratatie

A

Dehydratatie: ingevallen ogen, droge beslagen tong, gewichtafname, hypotonic huid, RR daling pols verhoogt, geconcentreerde urine
Hyperhydratatie: gewichtstoename op korte tijd, oedeemvorming, kortademigheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Leg opname in-out balans uit

A

= registratie van input en output over 24u. Strikte opvolging is belangrijk.
Nauwkeurigheid, stipt beginnen en eindigen op eenzelfde tijdstip, overdracht en samenwerking
Input: alles PO, via maagsonde, parenteraal, rectaal, clysma’s
Output: urinedebiet, braken, faeces, maagvocht ( aspiratievocht), sputum, wondvocht, drainagevocht, transpiratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geef definitie intraveneuze perfusietherapie

A

Toedienen van bepaalde hoeveelheden vocht langs patenterend weg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Doel intraveneuze infusieherapie

A
  • afwijkingen in volume vocht voorkomen of herstellen
  • inwerken op samenstelling van lichaamsvocht
  • pathologische toestand behandelen

Vocht bevat al dan niet oligo-elementen ( Ca, Mg, Fe,…), elekrolyten (Na, Cl, K, Ca,…), voedingsstoffen (Lipiden, proteïnen, vitaminen, koolhydraten), geneemiddelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Patiëntveiligheid (11)

A
  • hyghiëne en steriliteit
  • correcte patiëntenidentificatie
  • zo veel mogelijk gebruiksklare medicaties en perfusies ( al klaargemaakt in de apotheek)
  • kennis betreffende medicatie, perfusie, interacties, dossage
  • nauwkeurig en helder labellen
  • uniformiteit nastreven
  • nagaan van vervaldatum en bewaartijd
  • noodzaak van dagelijkse in vraag stelling
  • alle lucht vermijden in leidingen bij perfusietherapie
  • nauwkeurige administratie
  • registratiesysteem voor registreren van katheter gerelateerde infecties en foutenregistratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Indicatie voor IV therapie (9)

A
  • orale voedsel of vochtinname is onmogelijk of ontoereikend
  • herstellen van overmatig vochtverlies
  • openhouden van veneuze weg
  • stoornissen in elektrolytenbalans of zuur-base evenwicht
  • toedienen IV medicatie
  • verhogen van circulerend volume
  • bij intoxicatie
  • toedienen contrastvloeistof bij radiografisch onderzoek
  • drukmeting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Indeling perfusievloeistoffen (5)

A
  • isotoon
  • hypertoon
  • hypotoon
  • kristaloïd
  • colloïd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is osmolariteit

A

concentratie van osmotisch actieve stoffen in een oplossing, uitgedrukt in osmol per liter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Leg isotoon uit

A

oplossing waarvan het aantal opgeloste deeltjes gelijk is aan die van een andere oplossing. Er ontstaat geen vochtshift. Mogen SC, IM IV gegeven worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hypertoon

A

oplossing met een grotere hoeveelheid opgeloste stoffen dan in het bloedplasma. Er ontstaat vochtshift naar de intravasculaire ruimte. Toedienen enkel via IV.

17
Q

Hypotoon

A

: oplossing met een kleinere hoeveelheid opgeloste stoffen dan in het bloedplasma. Wordt enkel gebruikt als oplosmiddel voor medicatie vb. aqua destillata.

18
Q

Indeling volgens moleculegrootte

A

Kristaloïd en colloïd

19
Q

Leg kristaloïd uit

A

zowel water of de aanwezige elektrolyten hebben de mogelijkheid om de semi-permeabele membranen te passeren = micromoleculen.

20
Q

Colloïd

A

zijn doorgaans eiwitten, die door hun grootte het capillair membraan niet kunnen passeren = macromoleculen

21
Q

Geef de lokale complicaties bij IV

A
  • hematoomvorming
  • flibitis met risico op veneuze trombose
  • infiltratie en extravasatie, varaveneuze vochtoostapeling
22
Q

Geef etiologie van hematoom

A
  • perforatie van de venewand bij inbrengen van katheter
  • onvoldoende nadrukken bij verwijderen van katheter
  • stollingsstoornissen met verhoogd risico om hematoom
23
Q

Geef preventieve acties bij hematoom

A

Vakbekwaamheid
§ Navragen stollingsstoornissen
§ Geschikte vene en geschikte punctieplaats kiezen
§ Zorg voor gestuwde venen
§ 3-4 minuten naduwen bij verwijderen katheter, langer bij antithrombotica

24
Q

Geef therapeutische acties bij hematoom

A

§ Infuus verwijderen en voldoende nadrukken, ev. Herplaatsen
§ Drukverband
§ Hoogstand van het lidmaat
§ Ev. Resorberende zalf

25
Q

Wat is flebitis

A

lokale inflammatie van een vene gekenmerkt door rubor, dolor, calor en tumor. Kan aanleiding geven tot thromboflebitis.
Kan aanleiding geven tot pus, bacteriëmie, sepsis en sympatische reflexdystrofie (atrofie van zenuw en botweefsel)

26
Q

Geef preventieve acties voor flebitis

A

§ Geen IV infuus in de nabijheid van een gewricht
§ Zorg voor nauwkeurige fixatie
§ Strikte aseptie bij punctie en manipulatie
§ Controle van de insteekpunt
§ Om de 72-96 uur de infuusleiding vernieuwen
§ Constante druppelsnelheid
§ Medicatie toedienen verdund en over aangepaste tijdsduur inspuiten
§ Hypertone perfusie-oplossingen via centraal veneuze catheter toedienen
§ Flushen en vullen volgens richtlijnen

27
Q

Geef therapeutische acties flebitis

A

§ Verwijder katheter en ev. Herplaatsen bij voorkeur in ander lidmaat
§ Ev. Resorberende zalf aanbrengen zonder inmasseren
§ Ev. Antiseptische verbanden aanbrengen zoals Tegaderm

28
Q

Wat is parenterale vochtopstapeling

A

Ongewild buiten een bloedvat lopen van een intraveneus bedoelde vloeistof

29
Q

2 vormen paraveneuze vochtopstapeling

A

Infiltratie: niet-blaarvormige vloeistof die buiten het bloedvat werd toegediend.
Extravasatie: blaarvormige vloeistof die buiten het bloedvat werd toegediend. Kan ernstige weefselschade veroorzaken.

30
Q

Etiologie paraveneus

A

Verschuiving katheter met perforatie van de venewand
§ Verkeerde plaatsing van de katheter met perforatie
§ Lekkage uit het bloedvat door grotere ingangspoort in de venewand dan de diameter van de katheter
§ Slechte fixatie van de katheter

31
Q

Symptomen paraveuneze

A

§ Streek is lokaal gezwollen en voelt pijnlijk en koud aan
§ Huid verbleekt door afsluiting van de perifere bloedvaten door druk
§ Ingestelde infusiedebiet wordt niet bereikt
§ Onmogelijke bloedaspiratie
§ Druppelsnelheid is vertraagd

32
Q

Geef preventieve acties bij paraveneuse

A

§ Vakbekwaamheid
§ Geschikte vene kiezen, niet in nabijheid van gewricht
§ Goede fixatie
§ Lidmaat immobiliseren zo nodig
§ Controle steekplaats, bij twijfel aspireren

33
Q

Geef therapeutische acties

A

Stopzetten infuus
§ Aanpak hangt af van soort katheter en type vloeistof. Gebeurd in samenspraak met arts en ziekenhuisapotheek
§ Resorberende zalf of vochtige kompressen aanbrengen
§ Koude en/of warmteapplicatie

34
Q

Geef algemene complicaties

A
  • overgevoeligheid van exantheem tot anafylaxie
  • circulatoire overbelasting - hypervolemie
  • luchtembool
  • kathetergerelateerde bloedbaaninfectie