Participium - onregelmatige vormen Flashcards
1
Q
lezen
A
gelezen
2
Q
brengen (to bring)
A
gebracht
3
Q
leren
A
geleerd
4
Q
schrijven
A
geschreven
5
Q
doen
A
gedaan
6
Q
zoeken
A
gezocht
7
Q
koepen
A
gekocht
8
Q
wegen (to weight)
A
gewogen
9
Q
worden
A
geworden
10
Q
vallen (to fall)
A
gevallen
11
Q
verliezen (to lose)
A
verloren
12
Q
vergeten
A
vergeten
13
Q
ontmoeten (to meet)
A
ontmoeten
14
Q
vertellen (to tell)
A
verteld
15
Q
bezoeken (to visit)
A
bezocht
16
Q
herkennen (to recognise, to know)
A
herkend
17
Q
veranderen
A
veranderd