Niveau 2 - Deel 7 Flashcards
Face
Het gezicht
decrease
De daling
to fall (numbers)
Dalen
heeft gedaald
increase
De stijging
to rise (numbers)
Stijgen*
heeft gestegen
to restructure
restructuring
herstructureren
de herstructurering
to earn
verdienen
salary
het loon
het salaris
de wedde
company
het bedrijf
de firma
de zaak
strike
de staking
especially
vooral
accident
het ongeval (met autos) het ongeluk (met vb skien)
lane
de rijstrook
recently
zopas
again
opnieuw (weer)
satisfied
tevreden
competition
de concurrentie
wounded, injured
de gewonde
growth
de groei
half
de helft (half)
influence
de invloed
direction, way
de richting
unemployment
de werkloosheid
unemployed
de werkloze
number, amount
het aantal
result
het resultaat
annually
monthly
weekly
jaarlijks
maandelijks
wekelijks
provisionally, tentative
voorlopig
to see, look at
bekijken*
heeft bekeken
to book, post
boeken
to grow
groeien
to fire
ontslaan *
(heeft ontslagen)
Ik hen Bert ontslagen; Bert is ontslagen;
to expect, anticipate, hope
verwachten
to freeze
vriezen*
actually
eigenlijk
quite, rather
nogal
horrible
vreselijk
verschrikkelijk
soon
gauw
to bore
vervelen (r)
to remember
herinneren (r)
Herinner je je Paolo nog?
Injection
Het spuitje
Job
De baan
Solution
De oplossing
Care
De zorg
Research, examination
Het onderzoek
Good, honest
braaf
immediately
onmiddellijk
to trust, rely
Vertrouwen
To worry
zich druk maken (over)
zich zorgen maken (over)
zich ongerust maken (over)
Maak je toch niet zo druk.
pharmacy
de apotheek
drop
de druppel
de neusdruppels
health insurance
de ziekteverzekering
het ziekenfonds
zekerheid
antibiotic
het antibioticum
mind, intellect
het verstand
prescription
to prescribe
het voorschrift
voorschrijven *(0)
anxious, uneasy
ongerust
past (adj)
voorbij
hopefully
hopelijk
both
allebei
to warn
waarschuwen
gewaarschuwd
to wish
wensen
case
in any case
het geval
in elk geval
average
gemiddelde
in comparison with
in vergelijking met
extensive
uitgebreide
to need, to require
hoeven
population
de bevolking