Pagina's 84-91 Flashcards

1
Q

4+2 = 2+4

A

Linkerlid (LL), gelijkheidsteken, rechterlid (RL)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Met wat kan je een gelijkheid vergelijken?

A

Met een balans die in evenwicht is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

4-2 ≠ 2-4. Dat is…

A

Een ongelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Je mag bij het ene lid van een gelijkheid een term aftrekken, op voorwaarde dat je bij het andere lid dezelfde term aftrekt. In symbolen is dat…

A

a = b ⇔ a-c = b-c

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

a = b ⇔ a+c = b+c. In woorden is dat…

A

Je mag bij het ene lid van een gelijkheid een term optellen, op voorwaarde dat je bij het andere lid dezelfde term optelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

x+3 = 5

A

Onbekende, linkerlid (LL), gelijkheidsteken, rechterlid (RL)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een vergelijking?

A

Wanneer in een gelijkheid een onbekend element voorkomt (bv. x), spreek je van een vergelijking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe los je een vergelijking op?

A

Een vergelijking los je op door de waarde van het onbekend element te zoeken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het balansmethode?

A

Als je aan beide kanten van de weegschaal evenveel wegneemt, blijft de balans in evenwicht. Dat noem je de balansmethode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een inverse bewerking in een vergelijking?

A

Wanneer je van lid verandert, wordt een optelling een aftrekking en een aftrekking een optelling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly