Examens N°2 Flashcards

1
Q

Wat is het vlak?

A

Het vlak is een oneindige verzameling van punten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een rechte?

A

Een rechte is een verzameling van oneindig veel punten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een halfrechte?

A

Een halfrechte is een deelverzameling van een rechte, begrensd door één van haar punten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een lijnstuk?

A

Een lijnstuk is een deelverzameling van een rechte, begrensd door twee van haar punten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de drager?

A

De drager van een lijnstuk of halfrechte is de rechte waarvan het lijnstuk of de halfrechte een deelverzameling is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het snijpunt?

A

Het snijpunt van de twee assen (x-as en y-as) noem je de oorsprong, het heeft als coördinaat (0,0).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Uit wat bestaat de coördinaat van een punt?

A

De coördinaat van een punt bestaat uit twee getallen die een koppel vormen:
- de absis, het eerste coördinaatgetal, de x-coördinaat, lees je af op de x-as
- de ordinaat, het tweede coördinaatgetal, de y-coördinaat, lees je af op de y-as.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn Collineaire punten?

A

Collineaire punten: 3 of meer punten die op één rechte liggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het midden van een lijnstuk?

A

Het midden van een lijnstuk is het punt op het lijnstuk dat op een gelijke afstand van de grenspunten van het lijnstuk ligt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat betekent “Construeer”?

A

Construeer: zonder te meten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de fuctie van de schaal?

A

De schaal geeft de verhouding weer tussen de afmetingen van de tekening en de werkelijke afmetingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

In symbolen:
De afstand van punt A tot punt B is 5 cm.

A

d(A,B) = 5 cm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

In symbolen:
De lengte van het lijnstuk [AB] is
5 cm.

A

|AB| = 5 cm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

In symbolen:
De afstand van punt A tot punt B is gelijk aan de lengte van het lijnstuk [AB].

A

d(A,B) = |AB|

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

In symbolen:
M is het midden van [AB].

A

M ∈ [AB] en |AM| = |MB|

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat wilt dit symbool zeggen?

A

Als en slechts als.