Oxidatieve fosforylatie Flashcards

1
Q

oxidatieve fosforylatie algemeen

A

= ATP productie vanuit NADH & FADH/Q
= 90% van alle ATP productie

chami-osmotishe theorie = proton-motice force = peter mitchell
1) impermeabel binnenste mitochondrionale membraan
2) membraaneiwitten & shuttle systemen
3) protonen gradiënt = 10 voudig verschil (pH 8-7)
4) ATP productie door roterend kannaal van complex V
5) omzetting van ADP + P = ATP door ANT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

fosfocreatine

A

= snelle ATP generatie bij anaërobe omstandigheden

  • energie-reserve bij noodomstandigheden
  • enkele seconden
  • diagnostische test: myocardiaal defect & spierziektes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

vrijkomst van energie bij het ETS

A
  1. verloop van elektronen
    - complex I, III & IV
    - totaal 220Kj/mol = 7xATP
  2. door elektronendragers
    - ubiquinone Q
    - cytochroom Cyt C
    - flavine adenine dinucleotide FAD
    - flavine mononucleotide FMN
    - ijzer-zwavel nanokristallen = Fe-Sclusters
    - koper-gecomplexeerde eiwitten
  3. reactie
    - NADH + H + O -> NAD + H2O
    - E0 = 1,14V
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Complex I

A

= NADH:ubiquinone oxidoreductase

complex
- 14 homologe & 32 additionele subeenheden
- kleine arm L = membraangebonden = H/Na-antiport protontransferactiviteit
- grote arm L = in matrix = NADH dehydrogenase activiteit
- 8/9 bindende Fe-S-clusters

volledige reactie
1. overdracht van hydriide ion & 2 e- naar FMN
- NADH + H + FMN -> FMNH2
- NADH dehydrogenase
- overdrachten langs complex passeren
2. 1 per 1 vrijkomen van hydride ionen: FMNH2 -> FMNH -> FMN
3. opname door Fe-S-clusters
4. opname door Q ubiquinone
5. Q- semiquinone anion intermediar
6. QH2 ubiquinol
- naar complex 3
- door isopropeenstaart door membraan
7. structuur veranding van complex
8. 4 protonen per NADH naar intermembrainaire ruime

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

complex II

A

= succinaat:ubiquinone oxidoreductase
= succinaat dehydrogenase complex

complex
- 1 identieke multisubeenheden = succinaat dehydrogenasen
- 2 subeenheden = hoedje in matrix
- 1 subeenheid = membraan gebonden
- verbonden met stap 6 krebs

  1. overdracht 2e- & hydride van succinaat aan complex II
  2. reductie van FAD
    - succinaat + FAD -> furamaat + FADH2
    - door succinaat dehydrogenase
    - succinaat slechte transfer = FAD idpv NADH & geen extra H-transport
  3. overdracht naar serie Fe-S-clusters
  4. FADH2 + Q10 -> FAD + QH2
  5. QH2 naar complex 3

vorming QH2 ook nog door GPDH (glycerol-3-fosfaat dehydrogenase complex) <=> glyceraat-3-fosfaat dehydrogenase van glycolyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

complex III

A

= ubiquinol:cytochroom c oxidoreductase
= cytochroom bc1 complex

complex
- 2 b-types haemgroepen tussen 2 cyt ketens
- Fe vast aan HIS18 & MET80
- process = Q-cyclus = 2cycli

process
1. 2 x QH2 binding aan Q0 oxidatie zijde
2. QH2 -> Q- semiquinone
- oxidatie
- 4 x H+ voor gradient
- 4 x e- voor volgende cyclus

cytohroom weg
3. 2e- aan Fe-S-clusters in ISP-subeenheid
4. 2e- aan heamgroep met cyt ketens
5. 2 Cyt C1 + 2e- -> 2 Cyt C

ubiquinone weg
3. 2e- aan 2 verschillende type b-type heamgroepen
4. Q- semiquinone + 2e- -> QH2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

complex IV

A

= cytochroom c oxidase

complex
- 2 reactieve centra
- O x Cu & O x Fe
- gecodeerd door mitochondrionaal DNA

process
- reactie: 4 cyt C + O2 + 8H -> 4 cyt + 2 H2O + 4H
1. binding cyt c oxidase x cyt c = vrijkomen 4e-
2. transfer van elektronen aan CUa zijde
- koper redox center = 2 koper ionen
- 1 elektron per keer
3. sequentieel doorgeven aan heam a prosthetische groep
4. transfer naar ander kopercenter
- a3-CUb bi nucleair center
- verschillend van CUa door andere E0 waarde
- E0 waarde via tyrosine residu = peroxide binding
5. vrijstellen water
- O + e- -> ROS superanion + e- -> H2O
- eerst aan CUb zijde
- dan aan Fe zijde
6. vrijstelling
- protonen gradient van 4H+ van cyt c
- door 10e- van complex I -> III

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

complex V

A

= mitochondrionale ATP synthase

complex
- protonen kanaal = FO transmembranair
- ATP synthese = F1 draaiklok
- 3 gamma-subeenheden
- draait 36° per proton

process
1. open configuratie
- gamma subeenheid op site gericht
- vrijstellen van ATP
- opname van ADP & Pi
2. half-gesloten configuratie
- ADP & Pi bijhouden & bindgen
3. gesloten configuratie
- ATP aamaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

respiratroire ontkoppeling

A

= niet bereiken van theoretische energie

  1. ATP transport systeem buiten matrix
    - binnenste membraan = inpermeabel voor ATP door negatieve ladingen
    - transport naar buiten door ANT adenosine nucleotide carrier
    - flip-flopmechanisme: ADP+Pi/ATP-antiport
    - verlies van 16%
  2. uncoupling protein
    - controleerbare protonen reflux = protonen lekkage die leid tot thermogenese
    - UCP1 = bruin vet van baby verbranden tegen afkoeling
    - UCP2&3 = thermoregulatie in spieren
    - hogere expressie = minder efficiente energie productie maar hogere bescheming ROS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

DNP

A

= dinitrophenol

  1. natuurlijke aanmaak
    - controle van protonen reflux
    - inofoor = verstoren van protonconcentraties
    - in “goldlock zone” voor goede efficiëntie & lage ROS
  2. DNP = explosief
  3. arbeiders in ammunitie fabrieken
  4. extra DNP in ademen
  5. lipofiel zwakzuur = diffusie door membranen mito
  6. explosieve proton drainage
  7. inefficiente verbranding
  8. agressieve vermagering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

inhibitoren van ETS

A
  1. rotenon & amytal
    - barbituraten
    - complex I: NADH dehydrogenase inhiberen
  2. antibiotica
    - complex III
    - remmen cyt reductase bij cyt b
  3. cyanide, azide & CO
    - complex IV
    - remming cyt c oxidase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

aanpassing van mito door sport

A

veranderingen
1. meer complexen
2. vorming van supercomplexen meest = I + III x 2 + IV
3. meest bijkomen I = bijna allemaal geassocieerd met andere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

gevaar van ROS

A

vrijkomen = verkeerde werking tussen complex I/II & IV
1. 2 reactieve redox centra
- Fe & CUb
- elk reductie door 2xCyt C
2. eerste binding = peroxide binding
3. bijkomende binding = H2O vorming
- slechts 1 binding = partiele reductie
- ROS = superoxide anion radicaal

gevolgen
- aantasting membranen, DNA & eiwitten
- normaal = 2% in lichaam
- meer = verhoogde kans kanker, gedneratieve ziektes, inflammatie & vroegtijde veroudering

bescherming
1. SOD superoxide dimutase: 2 O2- + 2H+ -> O2 + 2 H2O2
2. catalase: 2 H2O2 -> 2 H2O + O2
3. glutathion reductase
4. UCP’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

mitochondrionale ziekten

A
  1. mitochondironaal = enkel moeder
    - 1/5000 afwijkingen bij geboorte
    - heteroplasmie = 1/2 allelen gemuteerd
  2. werkende & niet werkende genen
  3. survival of the fittest
    - sneldelende cellen = zuiveringrectie = minimaal heteroplasmie
    - traagdelen = niet = hogere gevoeligheid
  4. verminderde werking mito
  5. hogere werking lactaat
  6. acidose
  7. aantasting zenuwcellen = doofheid, blindheid & diabetes + hart & oogcellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

SOD

A
  1. superoxide dimutase
    - 2 vormen
    - SOD1 = koper-zink-afh
    - SOD2 = mangaan-afh
  2. ALS amytrofische lateraalsclerose
    - mutatie SOD1
    - autosomaal dominant
    - productie toxische radicalen
    - geen afname enzymatische activiteit
    - aftakeling motorneuronen ruggenmerg = progressieve verlamming
    - stephen hawkin
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly