metabolisme Flashcards

1
Q

algemene definitie metabolsime

A

alle chemische reacties om een mens gezond te houden
- tot stand houden
- groeien
- verdedigen
- nakomelingen
3 doelstellingen
- aanmaak van energie voor alle levensfuncties
- vergaren van alle nuttige bouwstenen voor groei
- opslaan van energie

katabolisme = energie creerend
anabolisme = energie eisend
–> volgen metabole paden = aaneenschakelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

onderverdeling enzymen

A
  1. oxidoreductasen
    - dehydrogenase = transport van hybride
    - oxygenase = O-transport = mono & di-
  2. transferasen = functionele groep verplaatsen
    - vb: hexokinase
  3. hydrolasen
    - peptidasen
    - proteasen
    - lipasen
    - saccharidasen
    - nucleotidasen = RNAse & DNAse
  4. lyasen = breken bindingen & vorming dubbele bindingen/ringen
    - decarboxylasen
    - aldolasen
  5. isomerasen
    - sterochemische reacties
    - racemerase = 1 chiraal centrum
    - epimerase = meerderen
    - mutasen = funcitonele groep
    - cis-transisomerasen
  6. ligasen
    - RN/DNA polymerase
    - acyl-coA synthetasen
    - synthasen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

energieverbruik

A

opslag = glycogeen -> glycose
verbranding = groot aantal chemische tussenstappen gekatalyseerd door enzymen -> NADH & FADH2 -> ATP
betaalmiddel = ATPm adenosinetrifosfaat

60% = basaal metabolisme = hart, hersenen, lever & nieren
- pompen: hart & ionen
- chemische syntheses
40% = spijsverteringsapparaat & skeletspieren
- arbeid
- opnemen & verwerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

metabole paden & flux

A

genen metabolisme = 4.000 = 20%

  1. afh van
    - beschikbaarheid enzym & stoffen
    - concentratie verschillen & diffusie afstanden
    - activiteit enzym
  2. flux regulatie
    - fluxbepalende stappen = begin van metabool pad = files/ophopingen vermijden
    - fluxgenerende enzymen = aanpassen afh van fysiologische regulatie
    - vooral irriversibele stappen
    - ook kruispunten met metabole wegen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

energie in koolstofbindingen

A

= meer gereduceerd, meer energie

vb methaan (vet) > methanol (suiker)

–> meer ladingsverschillen = meer intramoleculaire kracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

controle v/d metabole flux

A

1) genexpressie van de fluxcontrolerende enzymen
vb: pyruvaat kinase gestimuleerd als glucose in bloed stijgt

2) modificatie van enzymen op eiwit niveau
vb: allosetrie of toevoegen functionele groepen (fosforylatie)

3) toegankelijkheid van enzymen & substraat
= compratimentalisering vb glucokinase uit cytosol tijdens vasten

4) kruispunten van metabole wegen
= reacties herleiden

5) feedback controle
= product is stimulatie/inhibitie voor werking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

katabole wegen

A

= 4 stappen plan

1e fase = vertering van macromoleculen
- in spijsverteringsysteem = extracellulair
–> behalve glycogenolyse = cytoplasma (omzetting glycogeen -> glucose)
- hydrolasen

2e fase = omzetting tot acetyl-Co-enzym A = Ac-Co-A
- partiële oxidatie
- glycose: glycolyse
- aminozuren door tranaminasen -> alfa-ketozuren
- vetzuren: beta-oxidatie

3e fase = oxidatie in krebs-cyclus
- oxidatie tot CO2
- vrijkomen van E-rijke e- = opname door NADH & FADH2

4e fase = ATP-productie
- oxidatieve fosforylering
- enige stap daadwerkelijk katabool

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

anabole wegen

A
  • gluconeogenese
  • glycogeensynthese
  • vetzuursynthese
  • cholesterolsynthese
  • aminozuursynthese
  • nucleotidesynthese

nodig
- bouwstoffen: aanmaak door lichaam of essentiëel
- energie
- reducerend vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

amphibole reacties

A

= reacties die zowel katabool als anabool voorkomen
vb: krebs-cyclus
- katabool tijdens afbraak suikers & vetzuren
- anabool tijdens aminozuur synthese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

samenwerken van cellen

A

= communicatie tussen cellen
1. communicatie stoffen
- AZS
- hormonen
- regelmechanismen = feedbacks van metabole fluxen
2. verschillen in weefsel
- energie & glucose prioriteit naar hoog verbruikende weefsels
- grote verschillen in gebruik tussen weefsels
- hersenen = 20% v/d energie, bijna uitsluitend glucose
- coma na enkele minuten hypoglycermie
- lever & darmen = vooral vetzuren = voorrang verlenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

glucosehomeostase postprandiaal

A

postprandiaal = net na maaltijd
1) afbraak van zetmeel in darmholte tot glucose
2) stijging van glycemie (boven 5mmol/l)
3) stijging van incretinehormonen door darmcellen
- GIP = glycose dependent insulinotropix peptide
- GLP = glucagon-like peptide
4) stijging van insuline door pancreas & remmen maaglediging
5) glucose opname
- meer GLUT4 transporters naar plasma-membraan
6) glucose metabolisme
- activering van: PFK-1, glycogeensynthase & ACC
- inhibering van: F16BP & glycogeenfosforylase
= daling van glycemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

glucosehomeostase tussenmaaltijds

A

1) glucose opname
2) glucose metabolisme
3) daling glycemie = glucose receptoren in hypothalamus
4) verhoogde activiteit van n. sympaticus
5) remming insuline productie & vrijstellen van adrenaline door bijnieren
6) verhoogde glucagonproductie
7) glycogenolyse & glucose-mobilisatie in lever
+ remming glycogeensynthese & vetzuursynthese
8) stijging van glycemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

vethomeostase

A

communicatie van hormonen vb. leptine & hypothalamus = honger/verzadigingscentrum

postprandiaal
1) vrijstelling insuline
2) activering insuline-receptor op vetcellen
3) verhoogde GLUT4-transporters = verhoogde glucose opname
4) versnelde glycolyse flux
- DHAP & glycerol-3-fosfaat vrijstelling
5) aanmaak van triglyceriden
=> inactivering door eiwitfosfatasen op lipase
6) verhoogde aanmaak van andere vetten uit bloed
- verhoogde hoeveelheid chylomicrons & VDL
- afbraak aan opp door lipoproteïnelipase

tussenmaaltijds
1) vrijstelling adrenaline
2) beta-3-adrenerge receptoren AR
3) stijging cAMP in vetcel
4) lypolyse
5) export van vetzuren & glycerol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

vasten = extreme situatie

A
  1. glycogeen op
  2. gluconeogenese = bloedglucose daalt niet onder 3,5mmol/l
  3. sparende effecten voor spiereiwitoppeffering vier gluconeogenese
    - lipolyse onderhouden
    - aanmaak van ketonlichamen
  4. veranderingen concentraties in bloed
    - vetzuren x6
    - ketonen x500 pas na 2 dagen door veranderingen genexpressie
  5. 10kg vetreserve = 3maand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

obesitas

A
  1. afijwking van triglyceride homeostase
    - genen die eetlust controleren
    - genen die zorgen voor controle van energie-uitgave
    - genen die opslag & verbruik van triglyceriden in vetcellen regelen
  2. ontbreken van leptine
    - wegvallen verzadigingsgevoel = spontane obesitas
    - normaal binden op hypothalamys = onderdrukken eetlust door vrijgave neuropeptide Y
    - receptor ontbreken = morbide obees
    - obese mensen = kleine mutaties in leptine & receptroen
  3. adiponectine
    - aanmaak door adipocyten
    - verlaagde expressie bij obesitas
    - receptorern op lever & skeletspieren = regulering energie metabolisme
    - resistentie door omgevingsfactoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly